Wat is geluk?

Wat is geluk?

Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,

De bijbel begint op de eerste bladzijde te vertellen over God die een tuin maakt. Tot 7x staat er dat God zag dat het goed was. Het is een beetje als twee ouders die samen een kind verwachten, daar zielsblij mee zijn en een babykamer maken. Alles moet tiptop in orde zijn; al aan de kamer zélf kun je zien, dat die ouders willen dat hun kind gelukkig is! Op de zesde dag, aan het einde, maakt God de mensen. Naar “ons beeld en onze gelijkenis”, zo staat het er, mannelijk en vrouwelijk. Het kind is er eindelijk en het mag de kamer gaan bewonen, mag gaan leven, met de dieren en de planten.

De zevende dag, dat is dan de sabbat. Rust, loslaten, betekent dat. Of misschien dus wel vooral: ga nu eerst genieten, ga het goede van het leven proeven. Wees dankbaar en verwonder je over het leven zélf. Leef, proef, en onderga het leven met vreugde! Vreugde om het leven, dat is een belangrijke rode draad in de bijbel. Of meer nog, in de bedoeling van God met jouw leven, uw leven, mijn leven. God die ons in liefde schept, ons het leven gunt en ons graag gelukkig ziet. Let op, er is niks van een kerk, een gebouw waar mensen apart samen komen met God. God is gewoon tussen de mensen.

De laatste bladzijde van de bijbel is een visioen. De tuin van Genesis 1 is er nog, maar de tuin is onderdeel geworden van een stad. Het nieuwe – het herstelde, gerenoveerde – Jeruzalem daalt neer. Opnieuw: er is geen tempel, geen kerk. Er is alleen maar leven, liefde, vreugde, niemand die kwaad doet, er is geen dood meer. En God? God is gewoon tussen de mensen, geen tempel is er meer. Het leven tintelt, stroomt, rivieren, bomen…. Eén en al geluk, vreugde en liefde.

En daartussen, tussen die eerste en die laatste bladzijde van de bijbel is het leven een mengeling van goed en kwaad. Van liefde en haat. Van oorlog en vrede, van ongeluk en geluk, van leven en dood. Met een vreemde mix ook van lot en daad. Van lot, van de dingen die je domweg overkomen – geluk of ongeluk – . Van daad, de dingen waar je zelf invloed op uitoefent, dingen die je goed doet, waarmee je geluk bevordert voor jezelf en anderen. En dingen die je fout doet… Dingen die anderen jou doen, waardoor je gelukkig wordt. Of dingen die we elkaar aandoen waardoor we ongelukkig worden. Een mix.

En na de eerste bladzijde van de bijbel en voor de laatste bladzijde is er  kerk. In wat voor vorm dan ook: een tempel, een synagoge, een altaar, een gemeente. Een plekje waar de verhalen worden verteld over dat het leven góed bedoeld is. Waar we een kaars aansteken aan het begin van de dienst en die kaars staat symbool voor de eerste woorden in de bijbel: “God sprak: er zij Licht”. En er wás Licht en het Licht was goed en is het leven voor de mensen. Die kaars staat ook symbool voor Jezus die opgestaan is uit de dood. Het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet klein gekregen. Het leven wínt het van de dood, de liefde van de haat, het licht wint het van het donker. De vreugde om het leven mag niet verloren gaan onder de berichten van verdriet en somberheid. Die verhalen houden we hier hoog, blijven we vertellen en zij houden ons hoog. In die vreemde mengeling van wat leven is, van geluk en ongeluk, dood en leven.

Want je kunt het natuurlijk ook anders zeggen over het leven. Anders bekijken, anders geloven. Je kunt ook zeggen: dit heelal is één blind toeval. Deze wereld is één groot bizar iets, zonder dat er ook maar enig idee achter zit van iemand die alles heeft bedacht. Het leven zelf is een mix van goed en kwaad, een evenwicht, tenminste, dat mag je hopen, dat het wat evenwicht kent. Maar hoop? Een God met een bedoeling? Geluk als bedoeling? Geluk waarvoor we geschapen zijn, ooit, lang geleden? Geluk, liefde en vrede waarop ooit deze wereld uitloopt?

Het is bijzonder om het boekje Prediker te lezen. Prediker is geschreven in een tijd waarin de Joden nog niet echt rekening houden met dat er leven is na de dood. Daarom is de dood ook zo erg. Dan ben je écht uit de tijd, uit het leven. Terwijl – en dat is dus wél hun overtuiging – God de goede Schepper is en je het leven zo gunt. Je ziet Prediker dus worstelen met het fenomeen van de dood: alleen al door daaraan te denken dreigt er levenslust uit hem te worden gezogen. Juist van daaruit – om te voorkomen dat het leven nú al dreigt te worden verpest door de dood die komt door al je zorgen over je naderende levenseinde – zegt hij: God heeft vanaf het begin – in den beginne – gewild dat je gelukkig bent. Iedere dag die je krijgt is een cadeau en neem het áán als een cadeau want God wil het je graag geven. Heb je een man, heb je een vrouw, proef dan alles wat goed is. Eet samen lekker, drink samen lekker, knuffel en vrij samen lekker. Heb je geen man of vrouw, een geliefde, alsjeblieft, zoek dan ook het geluk, het leven zélf. Vrienden, vriendinnen, familie, kinderen misschien, collega’s. Zorg dat je er goed uitziet. Niet om te pronken, maar om met je kleren iets te laten zien dat het leven mooi is. Je weet nooit wanneer je einde komt, maar je weet wél dat het leven een cadeau is. Proef het, ook als je alleen bent. Je leven hoeft niet spectaculair te zijn om heel zinvol te zijn. Niet een leeuw, de koning der dieren, een hond is ook heel wat. Beter een levende hond dan een dode leeuw.

Als groep hebben we deze dienst voorbereid. En we deden een rondje met de vraag “wat is geluk voor jou”? En koppel je het ook aan God. Er kwamen prachtige dingen voorbij. Kijk je naar de rode draad die daar doorheen loopt, dan is die rode draad eigenlijk de vreugde om het leven zélf. Het ging om de grote dingen in het leven. Over bijzondere dagen in je leven. Over de dag dat je trouwde, iemand vond met wie het leven mooier is, in lief én in leed. Om de geboorte van kinderen. Over de intense verwondering van het leven zelf, pasgeboren!

Het ging ook over de kleine dingen van het leven. Noem het alledaags geluk. Klein geluk dat eigenlijk als je het goed bekijkt groot geluk is: om zien dat je kinderen gelukkig zijn, om een mooie ontmoeting op je werk, om merken dat er om je wordt gedacht als er een nare periode in je leven is. Dat is op een bepaalde manier een soort verdieping: dat je dus als het leven moeizaam is, als er wél iets van dood en donker en dreiging in je leven komt, dat je dan ook leven zélf kunt proeven in mensen die er echt voor je zijn. Medemenselijkheid. Eigenlijk kun je het niet najagen, het komt op je pad. Maar als het op je pad komt, sta er alsjeblieft voor open. Ontvang het, zie het en leef er niet langs, want die alledaagse geluksmomentjes, dát is het leven zelf.

Het ging op een andere manier nog over het leven zelf: hoe we ons kunnen verwonderen over de natuur, over het leven zelf. Hoe je diep verwonderd kunt zijn over een ree die plotseling je pad kruist, een berg waarop je staat in je vakantie. Toch even gewoon mooi om te zien. Op 29 december maakte ik deze foto van de zonsopgang bij het kanaal. Gewoon, vlakbij ons. Ik zette die op Facebook en er kwamen enorm veel reacties op. Dat is natuurlijk leuk voor mij, likes, maar dat is eigenlijk zo niet belangrijk. Wat belangrijker was, was dat er dus heel veel mensen zien dat dít de parelmomentjes in het leven zélf zijn. Een mooi moment in de natuur zélf als een soort geschenk. Geluk dat bij je thuis op de bank zit en niet geluk dat op je rekening op de spaarbank staat. Geluk is een bankje in het Engelandse bos. Daarop zitten maakt gelukkiger dan zitten op je geld op de bank.

Daarmee hebben we, denk ik iets te pakken van wat Jezus ook bedoelt in Mattheüs 6. Hij stelt daar twee dingen tegenover elkaar. Twee goden die twee verschillende manieren van leven met zich meebrengen. Het geloof in Koning Mammon of het geloof in Koning Schepper. Koning Mammon is de god van het geld. Geld staat voor “status”. Dat het leven pas de moeite waard is als je een heel grote carrière maakt, veel geld hebt en veel aanzien. Of het idee dat je door er altijd goed uit te zien, altijd de juiste merkkleding te hebben iemand bent tegen wie de mensen opkijken. Misschien is het gewoon wel eens goed om te zeggen dat veel mensen tegen wie we opkijken in de showbizz, de grote sterren, vaak diep ongelukkig zijn. Omdat roem, aanzien iets is dat misschien wel geld oplevert. Maar wie is er nou die er echt voor je is omdat ze echt van je houden om wie jij bent? Of denk je nou echt ook dat als je veel geld hebt, dat je daarmee een middel hebt tegen de dood? Dat je met geld – ik kom even terug op de kerstnacht – je leven onder controle hebt? Direct toegegeven, geldzorgen zijn echt naar. Daarom proberen we mensen in de wijk – en daarbuiten – die in de knel zijn echt te helpen. Maar je geluk zit er niet in en het is een illusie dat als je rijk bent dat je niet ziek wordt, niet doodgaat.

Jezus stelt daar dus het Koninkrijk van de Schepper tegenover. Van het geschonken leven. Dat brengt een andere mentaliteit met zich mee. Misschien tegenover “alles onder controle” meer “hou vooral vertrouwen in de trouw van God”. Durf te leven als jezelf. Misschien komt het wel heel dichtbij de mentaliteit die we hier in Hardenberg en in het oosten hebben. De kracht van gewoon doen. Zonder onszelf nou op de borst te gaan slaan – dat hoort niet bij gewoon doen….. Maar er zit iets in van de lelie en de vogel. Laten we er een merel van maken. Een heel gewone vogel. En laten we van de lelie een klaproos of een paardenbloem maken. Want over zó’n soort bloem heeft Jezus het. Let op hoe ze groeien. Het zijn niet eens geteelde rozen, die je kunt plukken of op een vaas kunt zetten. Het zijn gewoon écht gewone veldbloemen. Meer de klaproos in het wild of de paardenbloem dan de geteelde roos, geel of rood. Je kunt eigenlijk alleen maar zíen hoe ze groeien op het veld, niet in de vaas, niet geteeld, niet opgedoft. Maar gewoon. Als een mens wat Godsvertrouwen heeft, als je weet dat God je leven wil. Als je weet dat Hij van je houdt om wie je bent en dat je je niet groter, rijker, beter voor hoeft te doen. Doe maar gewoon…., dan ben je al mooi genoeg. Dan ben je op je mooist en dat hou je ook het langste vol. Dan is het ook minder erg om kwetsbaar te zijn naar een ander: je hoeft niet een perfecte roos te zijn, die er altijd goed uitziet. Je mag een kwetsbare klaproos zijn. Anderen mogen jou helpen als het moet, er voor jou zijn. Ook dat is een kwestie van “gewoon dóen”. En omgekeerd, jij kunt als medekwetsbare wat voor een ander te zijn die kwetsbaar is. De Schepper heeft je mooi genoeg gemaakt en houdt ook van je als je kwetsbaar bent. Durf maar te vertrouwen dat ook als er moeilijke tijden zijn, dat God er dan ook voor je zal zijn.

Dat wist Prediker ook al, maar Mattheüs weet al meer van God en wij dankzij hem ook. Wij hebben net kerst gevierd en gevierd dat Jezus tussen heel gewone mensen geboren wil worden. Sterker nog, we hebben ook het goede vertrouwen, dat wij als kwetsbare veldbloemen zó kostbaar zijn in de ogen van God dat Hij ons door de dood heen haalt naar Hem toe. Want als God al zoveel plezier heeft in veldbloemen, hoeveel te meer heeft Hij dan zorg en aandacht voor gewone mensen. Ik kom vaak bij mensen die iemand verloren hebben. Geregeld – niet altijd, het gaat niet altijd op – is één van de dingen die mensen helpen om niet al hun levenslust te verliezen vanwege iemand die gestorven is, de troost dat diegene geborgen is bij God. Dat maakt het missen hier niet minder, maar het verlies wél minder tragisch: je geliefde is niet nergens, maar heeft het goed. Dat vreemde geloof in leven na dit leven is ook met geen geld te koop.

Ik kom terug op het begin. Dat de bijbel begint met een prachtige tuin, vol liefde en geluk. En dat de bijbel eindigt met een mooie stad, waarin geen onrecht, geen dood geen verdriet is. Maar alleen maar liefde, vreugde. Met in die stad een park dat lijkt op het begin, op het paradijs. En in de tussentijd is er het leven van geluk, ongeluk, dood, leven. Met daarin een ruimte als deze, plekken als deze waar de verhalen klinken over de bedoelingen van God en de trouw van God. Zodat wij ons niet op de kop laten zitten door het donker, het leed niet een groot zwart gat is dat onze levensvreugde opzuigt, leegslurpt. Maar dat de kaars van Christus, het licht van het begin ons aanzet tot het ontvangen en beleven van ons dagelijks geluk en de vreugde daarin. Dat het leven het meer dan waard is geleefd te worden. Leef met volle teugen! Amen.