‘Wat bezielt je?’

‘Wat bezielt je?’

Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,

Wat bezielt een jongeman om een kwartier voordat hij een bom gaat laten afgaan in een concerthal in Manchester om zijn moeder te bellen en haar vergiffenis te vragen? Wat bezielt 3 jonge mannen om in Londen te gaan moorden? Wat bezielt iemand om een ander geweld aan te doen?

Andere vraag: wat bezielt een vrouw om haar zwaar gehandicapte man dagelijks te blijven bezoeken, terwijl hij haar niet meer herkent en het psychisch zwaar is om bij hem te zijn?

Andere vraag: wat bezielt een man of vrouw met een partner en kinderen om te vallen voor de buurman en de buurvrouw en daarmee een verhouding te beginnen? Of juist: om daartegen te vechten en géén verhouding te beginnen?

Nog een vraag: wat bezielt een man of vrouw om liefdevol met elkaar en hun gezin om te gaan?

Nog een andere vraag: wat of wie bezielt jou? Ook bijvoorbeeld om vanochtend hier te zijn?

Al die vragen gaan over onze ziel. De vraag is: waar zit die en hebben we die? Als ik het met een beeld zou moeten weergeven, dan lijkt het hierop: een groot schip heeft een stuurhut. In die stuurhut staat iemand achter het roer. Om hem heen staan een paar mensen en die roepen “stuurboord, bakboord, rechtdoor, linksaf….”. En het is maar net naar wie degene die aan het roer staat luistert, welke kant hij op stuurt, welke kant het schip opgaat.

De ziel is onze stuurhut, wij zijn het schip. In onze ziel…, daar zijn we zelf. Wijzelf mogen ons leven besturen. Maar we zijn er niet alleen. Er zijn allemaal stemmetjes. Stemmetjes van onze ouders: doe dit wel, doe dat niet. Of “lieverd, doe maar kalm aan”. Of “kind daar ben je te dom voor”. Stemmetjes van de reclame: “je bent alleen goed als je er prachtig uitziet met een mooi gebit, niet uit je mond ruikt of naar zweet stinkt, als je perfect bent dus.” Stemmetjes van “je moet veel geld hebben, veel vrienden, veel likes op facebook, dan ben je goed. Bedenk het allemaal. Misschien wel goed om na afloop straks eens te luisteren bij jezelf en bij je eigen stuurhut naar binnen te kijken: sta ik zelf aan het roer in mijn eigen ziel? En door wie laat ik mij adviseren en inspireren. Ben ik nog wel vrij om zélf het stuur in handen te nemen? Of zit ik eigenlijk onder de knoet en onder invloed van stemmen die mij een heel beroerde kant op sturen.

We hebben het stukje uit Genesis gelezen. Genesis heeft twee scheppingsverhalen en die spreken elkaar feitelijk tegen. Dat is geen probleem, want ze willen ook geen feiten over het ontstaan van de wereld aan ons vertellen. Het is geen natuurkunde of biologie. Het wil vooral vertellen: waarvoor, mens, waarvoor leef je nu? Waarom leef je? Hoe heeft God jou bedoeld en hoe kun je vanuit God gelukkig worden? Misschien direct wel vanuit het beeld vanuit de stuurhut: stel je nu eens voor dat je God naast je in je stuurhut toelaat en je leven laat bepalen? Of, zoals Paulus het schrijft: de Geest van God komt in je wonen en jij bent blij, dat die dat doet…, wat kan er dan gebeuren?

Genesis vertelt dit: de mens wordt uit de aardbodem gemaakt. Adamah staat er in het Hebreeuws, aarde. En mens is “Adam” en dat is dus al iets dat veel zegt: we zijn kwetsbaar, sterfelijk, stoffelijk. Een stofje en als we sterven dan worden we zomaar weer in het stof gelegd. Maar er is meer: hoe wordt een mens méns? Als God hem of haar de levensadem in de neus blaast. In het Hebreeuws staat daar een woord dat te maken heeft met Geest. Hoe wordt een mens een mens, hoe krijgt het leven van een mens zin en betekenis? Als Gods Geest in je blaast. Wat betekent dat? Ik moet vaak denken aan een kus. Of ik moet ook denken aan “mond-op-mond-beademing bij iemand die bijna dood aan het gaan is en we proberen tot het uiterste om diegene bij ons te houden. Waarom die kus? Waarom die mond-op-mond-beademing? Beide zijn teken van: mens, lief, aardmannetje, aardvrouwtje, jij bent belangrijk! Belangrijk om voor te vechten. Belangrijk om van te houden. Je bent hier niet zomaar, verdwaald, toevallig. Je bent hier gewild door de Schepper. Zo staat het er dan letterlijk: als God de mens de levensadem in de neus blaast, zó wordt een mens een levende ziel. Zo wil Hij ons bezielen, leven geven.

Sommigen van ons hebben de mazzel om heel veel liefde van huis uit te hebben meegekregen. Een fijn en warm nest. Anderen hebben dat veel minder: het was thuis niet fijn. Je ouders konden niet goed voor je zorgen. Ze hadden ruzie en ze scholden op elkaar of op jou. Of: al jong verloor je je ouders. Weer anderen zijn misschien wel geadopteerd. Dat doet véél met je later. Ook met de stuurhut van je leven: allerlei stemmetjes gaan zo klinken:  je bent niet de moeite waard, wel de moeite waard….

Te midden van ál die stemmetjes is er dus ook het verhaal over de Schepper, die óók in die stuurhut komt staan, in jouw ziel en die zegt: weet je, misschien was je start wel niet florissant of juist wel. Hoe ook, wat andere aardmannetjes of vrouwtjes ook van je mogen vinden…., wat je medemensen van je vinden – mooi of niet mooi, goed of niet goed, weet dat ik vanaf het begin met liefde aan jou denk en blij ben dat jíj leeft. Tot leven gekust, gewild vanaf het begin. Een levende ziel, een ziel die tot leven komt.

Er zijn heel veel stemmen in onze stuurhut. Soms komen er nieuwe stemmen, als er bijvoorbeeld nieuwe mensen in je leven komen. Vrienden met nieuwe invloed, goede invloed, kwade invloed. Boeken die je leest, die je bezielen, films die je ziet en die je beïnvloeden. Ze komen in je stuurhut, in je ziel. Wat doen ze met je? Knap je er van op? Van af? Gaat je boot beter varen, lijd je schipbreuk? Kom je in de storm? En als je in de storm komt…, wie beïnvloed je dan als je achter het roer staat?

Vandaag doet Carla belijdenis. Ik heb kort aangeduid dat Carla veel heeft meegemaakt en we snappen ook dat we in de gemeente van Jezus niet alles van onszelf en over elkaar gaan vertellen. Maar het is genoeg als we zeggen dat ze veel heeft meegemaakt én dat er in haar leven allerlei verschillende invloeden zijn geweest in de stuurhut, in de ziel van haar leven. Voor haar is het een feest, dat ze weer terug thuis is. Dat is een prachtig woord, dat geloven voelt als “thuis komen”. Het heeft te maken met Pinksteren, met deze dag en met het stukje dat we uit Romeinen hebben gelezen.

Ik zal het proberen uit te leggen en het te verbinden met wat we horen vanuit Genesis. Paulus schrijft: Pinksteren is dat we voelen, dat God geen oordeel over ons heeft, en nog meer, dat Hij ons niet veroordeelt. Wát er ook gebeurt, wat we ook gedaan hebben aan goeds of aan kwaads. Eigenlijk is dat dit, dat we nog een keer te horen krijgen wat er al aan het begin tegen ons wordt gezegd, in Genesis. Jij, kwetsbaar en feilbaar aardmannetje/vrouwtje, van jou houd ik. Voor Paulus is dat een diepe verwondering. Hij heeft er een behoorlijke zooi van gemaakt in zijn leven. Mensen bedreigd, mensen veroordeeld, zichzelf veel beter gevonden dan een ander. Religieus fundamentalist geweest. En op een dag ziet hij dat alles waar hij trots op is, dat dat alles eigenlijk alleen maar prut is. Hoe hij het leven van anderen en van dat van zichzelf aan het verwoesten is. Hoe er in de stuurhut van zijn leven stemmen klinken, die hem en zijn omgeving bepaald niet gelukkig maken.

Eigenlijk, zoals die jongen in Manchester, vlak voor die fatale daad. Wat zou er nou zijn gebeurd als zijn moeder hem zó had beïnvloed dat hij had gedacht: waar ben ik toch – letterlijk en figuurlijk – in Godsnaam mee bezig?

Op een zeker moment komt in Paulus’ leven die stem van God weer binnen. Zoals dat in Carla’s leven ook gebeurde toen ze hier met de kerstnachtdienst was en het idee had: die hele preek, die houdt hij voor mij, dat gaat over mij. Dat is bijzonder! Dat dat nóg altijd gebeurt. Dat Gods Geest de stuurhut van ons leven, onze ziel, onze geest binnenkomt. En dan klinkt er een stem die ons tot God doet zeggen “abba, pappa!”. Dat moet ik toch even uitleggen. Dat woordje “abba” is het meest intieme woordje dat het Aramees kent als het gaat over hoe je je verhoudt naar je vader. Paulus plaatst het hier tegenover “slaaf en heer”. Voor een “heer” moet je bang zijn als slaaf. Als je het niet goed genoeg doet…, dan krijg je op je falie. Als je niet goed genoeg bent, dan ga je niet over naar de volgende klas. Als je niet goed/lief genoeg bent, dan hou ik niet van je, dan is het over. Dit woordje is het “abba” van de onvoorwaardelijke liefde. Van het begin. Het is een stem die in het diepst van onze stuurhut wil klinken: vul je doopnaam maar in, vul je diepste wezen maar in: jij, mens lief, ik heb vanaf het begin gezegd dat Ik om je geef en zal geven. Dat doe ik nog altijd ook nu je ergens halverwege je leven bent. De Geest van God, de adem van God getuigt met onze geest/in onze ziel, dat we kinderen van God zijn. Dat dát het is wat we ten diepste zijn. Wat je ook van ons kunt zeggen aan moois, minder moois…. De Geest van God…, de Pinkstergeest. Dat moet ik ook even uitleggen.

Dat woordje “Geest” is in het Grieks “Pneuma”. Het betekent zowel wind als geest. Ik vind het prachtig. De wind zíe je niet, maar je voelt hem wel. Toen ik deze overdenking aan het maken was, was het knap benauwd. Alleen het feit dat de wínd woei, maakte het te dragen. Maar die wind zág ik niet, maar ik merkte het wel. Heerlijk, beetje verkoeling.

Kijk, dat is iets verrassends. Hier in de zaal hebben we symbolen hangen. Rode kleden, symbool van het vuur. Ook zo’n woord: we worden aangevuurd, warm van binnen. En er is de duif, teken van Gods vrede. En er is de ventilator, die wind veroorzaakt, die we niet zien, maar die kleden gaan wel bewegen. Een symbool is een teken van iets anders. Een voorbeeld: dit teken staat voor de Mc Donalds. Het is niet de Mc Donalds zélf maar je weet, dat als je zoiets ziet, dat er ergens in de buurt een tent is waar je hamburgers kunt eten.

Deze symbolen vertellen van het vreemde van Gods liefde, die er ís. Genesis vertelt er al over. Jezus laat het heel concreet zien, Hij is het meest concrete symbool van Gods liefde ooit. En daarna gaat het verder, de wereld over, van een klein landje Israël rond het jaar 30 tot op de dag van vandaag, hier onder ons in Hardenberg. Gods liefde die je wil bezielen, in de stuurhut van je leven een inspiratiebron wil zijn. En een zekerheid van: jij bent mijn mens.

Er kan van alles in je wonen, er kan van alles je bezielen…… Wat bezielt jou, wat u, wat mij? Wat helpt je om je schip, je leven op koerst te houden? Wat juist niet? Hoe ook…, binnen dat alles is er ook dit: de Geest van de Heer, die ons diep wil bezielen met zijn liefde. Amen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.