Ruben vertelt met kerst

Ruben vertelt met kerst

Dag allemaal,

Ik vind het prachtig dat ik hier vanavond mag zijn! Ik ben Ruben, één van de herders, die in die heel bijzondere nacht bij het kind Jezus en zijn vader en moeder op bezoek is geweest. Het is de meest bijzondere nacht van mijn leven geweest. Daarom vind ik het ook zo mooi dat ik hier vanavond op bezoek mag komen om jullie dat verhaal nog een keer te vertellen.

Laat me bij het begin beginnen. Ik groei op in een gewoon gezin in Bethlehem. Net als jullie ga ik ook naar de basisschool. Ik zal het maar eerlijk zeggen: ik kan niet zo goed leren. Rekenen gaat slecht, taal gaat ook niet goed, maar vooral lezen vind ik heel moeilijk. Nog steeds kan ik het eigenlijk niet goed.

Ruben, domme Ruben, zo word ik genoemd door de kinderen op het schoolplein. De meester in groep 8 helpt me ook niet echt. “Jij moet maar herder worden”, zegt hij, “want je kunt toch niks”. Ik zal jullie eerlijk zeggen: dat heeft mij heel veel pijn gedaan. Trouwens, dat is wel raar: vroeger was herder een beroep in ons land, waar iedereen wel respect voor had. Onze koning David, de grote koning David, die was eerst herdersjongen. Net als wij, in Bethlehem nog wel! En dat was zo’n koning!! Geen wonder, want een beetje herder beschermt z’n schapen tegen wilde dieren. Vooral de lammetjes en de oude beesten. En een beetje koning beschermt z’n landgenoten. Vooral de oudere en de zwakkere. En bijvoorbeeld de kinderen die niet zo goed mee kunnen komen.

Maar zo is het in onze tijd al lang niet meer. Als je niks kunt, dan kun je altijd nog herder worden. En zo zit ik met een groepje mannen, we zijn allemaal zo tussen de 20 en de 30, in een clubje en met elkaar zijn wij herder. Als wij een keer vrij zijn en met onze club door Bethlehem lopen dan zie je de mensen altijd naar ons kijken. Kijk…, daar heb je die herders, die kunnen niks anders dan herder zijn….. Maar je ziet ze ook denken: laten we een beetje oppassen, want ze zijn beresterk die herders. Als we ze kwaad maken, dan slaan ze ons misschien wel in elkaar.

Het klopt. We zijn ook sterk en vooral samen. We zijn zelfs beresterk, want als er beren komen of leeuwen die onze schapen willen opvreten, dan gaan we op ze af. En het klopt ook: soms slaan we wel eens iemand in elkaar, die op ons neerkijkt of iets naars zegt. Maar of we dat nou leuk vinden? Echt leuk? Nee. Het is toch veel mooier als mensen gewoon tegen je doen. Of je nou wel of niet goed kunt leren, maar dat ze gewoon aardig tegen je doen. Wij zijn toch net zo mens als ieder ander? En het is misschien wel een beetje leuk dat ze bang voor je zijn, dat is beter dan dat ze op je neerkijken. Maar het is toch gewoon veel leuker om met elkaar te praten dan dat iemand bang voor je is.

Waarom vertel ik dit nou? Ik zou toch over  die bijzondere nacht gaan vertellen. Klopt, maar die bijzondere nacht heeft hier juist alles mee te maken. Op een nacht zijn we aan het waken over al onze schapen. De lammetjes, de ooien, de rammen. We hebben een vuurtje gemaakt. Daar worden we zelf warm van én het houdt wilde dieren op een afstand. Opeens, midden in de nacht…., wát een Licht!!!! En wat een prachtig gezang. Ik zal jullie eerlijk zeggen, dat ik nóg steeds niet weet hoe ik moet uitleggen wat ik precies zag. Engelen, boodschappers van God, dat waren het, dat zijn het, maar hoe ze eruit zien? Het ziet er een beetje uit als mensen, maar toch ook weer niet. Ze zijn zó mooi Licht en er zit zoveel liefde in ze. Alsof ze de hele dag bij God zelf aan het spelen zijn en je in hen ziet hoe liefdevol en vol licht God zelf is. Bij ons!!!! Bij mij, Ruben, maar ook bij Chananja, bij Judas, bij Simeon, bij ons allemaal!!! De mensen in Bethlehem gaan ons uit de weg maar deze komt zomaar op ons af en begint te praten: wees maar niet bang, Ik kom jullie iets moois vertellen. Iedereen zal er blij mee zijn, maar ik kom het speciaal aan jullie vertellen nu: Voor jullie is er een Redder geboren, Christus de Heer. Hij is in de stad van David, jullie weten wel, de stad van de herder, de stad van de Koning, geboren. Hij ligt in een voerbak. Als je wilt, ga maar kijken!

Nou ja, we kijken elkaar aan, Chananja, Simeon, Judas en ik. Als we nou de deur van de stal goed op slot doen…, dan moeten we toch even kunnen gaan kijken! En dat doen we dus.

Tsja en wat we dan zien. We zien een gewone man. Jozef heet hij. Net als wij is hij ook al niet zo bijzonder. Timmerman! En zijn vrouw – later horen we zelfs dat ze niet eens zijn getrouwd, dat is ook al zo iets bijzonders in onze dagen. Bijna iedereen is getrouwd, maar nee hoor, zij tweeën niet. – zijn vrouw, dat is een heel jonge vrouw. Een meisje eigenlijk nog. Ja, nou ga ik iets geks zeggen. Wij zijn natuurlijk mannen en wij mannen praten geregeld over vrouwen en meisjes en of we ze mooi vinden of juist niet. Die Maria, zo bijzonder is ze niet om te zien, als ik nou heel eerlijk ben. Ook niet lelijk of zo, maar gewoon, zo’n ontzettend gewoon meisje, een jonge vrouw. En met z’n allen staan we om de baby heen die net is geboren. Wat klein is hij!

We vertellen aan Jozef en Maria wat ons is gebeurd. Engelen in de nacht….. Je ziet vooral Maria nadenken als we aan het vertellen zijn. Volgens mij heeft Maria ook zo’n engel gezien, het is net alsof ze het herkent. En dan vooral als we vertellen dat die engel heeft gezegd, dat het kind voor ons is geboren, een Redder, in de stad van David. Redder? Waarvan dan? Waarvan moet ik, Ruben, waarvan moet Maria, Jozef, Chananja en Judas nou gered worden?

Ik zal het je vertellen. Als wij zo bij dat kindje staan – als eersten die Hem mogen zien – dan voelen we in dat Kindje Gods liefde voor ons. Jullie hebben vast allemaal wel eens bij een baby’tje gestaan. Bijna altijd voel je dan van binnen “ach, wat is hij of zij lief”! Dat voelen wij ook, allemaal. Vooral Jozef en Maria want dat zijn de vader en de moeder. Maar we voelen eigenlijk nog meer: ach, wat vindt dit Kind óns lief, wat houdt Hij van ons! En dát is iets wat ik, Ruben – en ook Chananja, Judas en Simeon – niet altijd hebben gevoeld. De mensen laten ons heel vaak andere dingen voelen: domme Ruben, domme herder. Dat voelt bijna als “dom mens, waarom ben jij hier eigenlijk op aarde”. En nu voel ik bij dit kindje dat het zegt “lieve Ruben, lieve Chananja, lieve Simeon, lieve Judas, lieve Jozef en Maria, ik wil zo graag bij jullie zijn, omdat Ik om jullie geef. Daarom wil ik geboren worden. Voor jullie misschien wel als eersten, omdat jullie zo vaak in het leven de laatsten zijn geweest. Maar voor ieder mens, want van ieder mens houd ik zielsveel en ieder kan wel wat of juist veel van mijn liefde gebruiken.

We worden er allemaal stil van. En als we een tijdje stil hebben staan kijken moeten we ook lachen en zingen en huilen, maar dan vooral van vreugde. Zijn wij toch de eersten die  dit horen, maar gelukkig niet de laatsten! Want jullie horen het nu ook weer! Echt, geloof me maar, het kindje wil voor ieder wel geboren worden, want God houdt van ieder mens. Van jullie allemaal. Of je nou wel of niet goed kunt leren, of je nou wel of niet er zo leuk uitziet, het kindje, God houdt van jou en jou en jou en mij. Domme Ruben? Lieve Ruben, liet dat kindje me merken!

Toen zijn we zacht weggegaan, want het kindje moest weer slapen. De volgende dag zijn we het in Bethlehem gaan vertellen aan wie we maar tegen zijn gekomen. En…., weet je wat nog het mooiste is. De mensen die ons tegenkomen, die kunnen aan ons merken dat we anders zijn geworden. Opener, rustiger. De mensen praten meer met ons en wij meer met de mensen. Allemaal door wat dat kindje in ons leven heeft gedaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.