Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,
Ik ga om te beginnen een klein experiment met jullie doen. Eerst: wie weet wie deze man is? Of vooral: wás, want hij leeft niet meer. Zijn naam is Oscar Romero. Wie kan nu wat over hem vertellen? Dan doe ik het heel kort. Hij was bisschop in El Salvador tijdens het dictatoriale regime. Hij stond aan de kant van de zwakkeren en is tijdens een kerkdienst in 1980 vermoord. Dat leverde toen grote schokgolven op in El Salvador én in de hele wereld. Maar zijn naam is blijkbaar bij weinig mensen meer bekend. Zo gaat dat dus.
Volgende vraag, nog wat ingewikkelder. Wie weet welke figuur hier is afgebeeld op de Knesset, het parlementsgebouw van Israël?
Het is Simon, Bar – de zoon van, betekent dat – Kochba. Hij is in de tweede eeuw gezien door belangrijke stromingen in het Jodendom als de Messias. Hij probeerde zijn volk te bevrijden van de Romeinen in 132. Maar daarbij is hij omgekomen, vermoord door de Romeinen.
Nou is het bijzondere dat beiden worden opgeslokt door de geschiedenis. In hun korte tijd zijn ze beroemdheden. Wij kennen ze niet meer. En er is zeker geen nieuwe religie om hen heen ontstaan. Dat is wel rond Jezus van Nazareth gebeurd. In totaal heeft Hij één tot drie jaar – dat weten we niet precies – in het openbaar opgetreden. En toen is Hij door de Romeinen gedood. Net als Simon Bar Kochba. Het gebeurde zo rond het jaar 30 van de christelijke jaartelling. En wereldwijd zijn er zo’n 2,3 miljard mensen die zich vandaag de dag in het jaar 2022 naar Jezus noemen. Per dag komen er nog steeds duizenden bij. De enige logische manier om dat te verklaren is het feest dat wij vandaag vieren. Dat Jezus niet dood is, niet in het graf is gebleven, maar dat Hij is opgestaan en dat Hij leeft.
Tegelijk is dat natuurlijk een verklaring – een dode die uit een graf opstaat – die tegen al ons logische verstand ingaat. Daar zijn we niet de eersten in en zeker vast ook niet de laatsten. De eersten die het niet kunnen geloven zijn de leerlingen zelf. Als de vrouwen bij het graf komen zijn ze totaal onthutst. Vergelijk het met wat er hier in Hardenberg laatst bij de witte of Lambertuskerk is gebeurd. Graven kapotgemaakt. Wie dóet nou zóiets? Hier gaat het nog een stuk verder. Het lichaam van Jezus is weg, een leeg graf. Dan moet je wel heel gestoord zijn. Ze zijn verbijsterd. Kunnen er niks mee beginnen. In het Grieks staat een woord dat we in het Nederlands geleend hebben. Aporie. Gat, leegte, iets waar je met je verstand niet bij kunt.
En dan is er een ommekeer die je een godservaring kunt noemen. Moet noemen, want er is denk ik geen andere verklaring voor. Daar kom zo nog uitgebreid op terug, of wij dat óók kennen en hoe dan. Eerst het verhaal verder: die vrouwen krijgen te horen dat Jezus leeft en dat er is gebeurd wat Hij tot drie keer toe al gezegd heeft. Dat kan. Dat je iets wel hoort, maar dat het niet binnenkomt. Cruijff zei: je gaat het pas zien als je het doorhebt. Er is je iets gezegd, maar je kon er niks mee en opeens dan valt het kwartje. Laat me een voorbeeld noemen: er kan al vaak tegen je gezegd zijn, dat je de moeite waard bent, maar op de één of andere manier kan je het niet ontvangen, niet geloven. Totdat er op een goede manier iets gebeurt, een doorbraak, waardoor het wél binnenkomt. En dan verandert er iets in de negatieve manier van denken over jezelf, hou je op jezelf altijd niks waard te vinden, maar kom je positiever in het leven te staan. Waardoor valt zo’n kwartje? Zeg het maar. Het was al vaker tegen je gezegd.
Die vrouwen gaan het geloven. Ze herinneren zich wat Jezus gezegd heeft. Wacht even…, Hij zei het al eens vaker, we konden er niks mee, het stond ver van ons af. Sowieso dat Hij het had over zijn dood, dat was al akelig genoeg, maar dan opstaan uit de dood? En nu valt het kwartje. Ze zien Jezus zelf niet, ze zien een leeg graf en twee mannen die vol van Licht zijn. Er staat zelfs niet dat het engelen zijn. Ze verschijnen, het is er én hun boodschap komt wél binnen. Zo binnen, dat ze ermee naar de anderen gaan , naar de leerlingen. Dat is link. Jij zit ergens vol van, maar het is ook kwetsbaar daardoor. Hoe gaan die anderen er mee om? Best lef dus dát de vrouwen gaan én ze het vertellen aan de leerlingen.
Die kunnen er niks mee. Lèros vinden ze het. Onzin, waanzin zelfs. Het Latijnse woordje is delirium. Wel als je in het ziekenhuis met een delier terechtkomt, dan ben je ver van de wereld. Larie, ons woord lijkt erop. Je ziet die leerlingen denken: ja, ja…, Maria van Magdala is er ook bij. Daar heeft de Heer al een keer een aantal demonen bij verwijderd, wel het spookt weer aardig in haar hoofd. Zal wel door alle emoties komen. Alleen Petrus gaat kijken….. en die begint zich te verwonderen.
En dan komen er meer verschijningen, vertelt Lucas. Aan de ene kant zien de mensen zó dat het Jezus is. Aan de andere kant soms dus ook helemaal niet. Hij is dezelfde en dezelfde ook anders. Maar hij ís het wel. In het Joodse geloof in die dagen heb je de Sadduceeën. Die geloven niet dat er leven na de dood is. Je hebt ook de Farizeeërs. Dat is de grootste groep. Zij verwachten we dat er leven na de dood is en dat ooit alle doden in één keer tot leven komen als de nieuwe wereld aanbreekt en de Messias komt. Maar er is niemand in die dagen die het idee heeft dat er één iemand door de dood heen zal breken en zal opstaan. Daarom zijn die vrouwen zo onthutst en geloven de leerlingen dat die vrouwen door alle emoties overmand aan het gek worden zijn, waardoor ze dingen zien die er niet zijn.
En dan gebeurt het onwaarschijnlijke, dat een tijdje daarna de leerlingen apostelen worden. En apostel betekent “erop uitgestuurd”. Ze gaan met het verhaal van Jezus de wijde wereld in en met zijn woorden. De beweging van Simon Bar Kochba is na zijn dood helemaal letterlijk en figuurlijk doodgebloed. Het verhaal van Jezus leeft en gaat door. De tijden door, de wereld over. Wat doet het? En waarom is het zo cruciaal?
Ik noemde dat voorbeeld. Dat iemand zo vastzit in zichzelf, dat hij of zij niet kan horen dat je de moeite waard bent. In de bijbel is dat een vorm van “dood”. Je hebt dat bekende boek van 50 tinten grijs, in de bijbel heb je vijftig tinten zwart of donker. De bijbel heeft er verschillende woorden voor. Vorst, koning van de duisternis, zo heet het vaak bij de evangelist Johannes. Lucas gebruikt geregeld het woord “satan”. Tegenstander betekent dat woord. Tegenstander van de Schepper. Van het leven. Van God. Ziekte is een vorm van donker. Depressie is een vorm van donker. Oorlog is een vorm van donker. Sterven is een vorm van donker. Jaloezie is een vorm van donker. Niet willen delen is een vorm van donker. Discriminatie is een vorm van donker. Stelen is het. Anderen veroordelen. Jezelf veroordelen en kapot maken. Ik kan zo een half uur doorgaan. Jullie snappen het. Het donker kent een eindigheid aan varianten. Nu is Jezus tijdens zijn actieve leven consequent bezig met het herstellen van het leven. Het begint al voor zijn geboorte, als een jong meisje zich afvraagt: wie ben Ik, dat U naar mij omziet? Het begint direct na de geboorte als herders – mensen aan de onderkant – de eersten zijn die horen: voor jullie is een redder geboren. Je hoort het als Jezus tegen de mensen zegt “oordeel niet”. Je ziet het gebeuren als Hij een blinde man geneest – het donker uit zijn ogen haalt – . Lees alle 21 hoofdstukken voordat het verhaal van de kruisiging begint. Het zijn 21 hoofdstukken licht brengen, leven brengen waar donker en dood is. Misschien is wel een kernvers in Lucas waar Jezus het verhaal van die verloren zoon vertelt en zegt “mijn zoon hier was verloren en hij is gevonden, was dood en weer levend”. Dood is veel meer dan alleen dat je hier niet meer ademt.
En dan mondt het uit in een laatste, directe confrontatie met het donker zelf, waarin ook nog weer varianten voorkomen. Pilatus spreekt recht krom uit zelfbehoud. Zijn vrienden rennen weg uit zelfbehoud, de kerk – de Joodse raad in die dagen – miskent Jezus. En uiteindelijk sterft Jezus en lijkt Hij die zoveel licht verspreidde gedurende drie jaren op een klein stukje van de wereld het lot te ondergaan van zoveel anderen. Dit lot: mooi, dappere mensen, rechtvaardig, proberen deze wereld beter te maken, maar mislukt. Helaas…. Zo gaat het nu eenmaal. En dan, páts, dan vinden die vrouwen het graf leeg. En Jezus verschijnt – vraag me niet hoe, ik weet het echt niet – aan een heel aantal mensen gedurende zo’n 40 dagen. Als een teken van God, een beslissend teken: het donker wint het dus niet!!!!! Er is iemand uit de dood opgestaan en die wil vanaf dit moment over de hele wereld mensen bijstaan in het donker. Helpen. Hij is niet dood, Hij leeft. Dát vieren we.
En nu de vertaalslag. Ik ga wat vertellen van het prachtige gesprek dat we hadden met de baalderdienstcommissie over Pasen. Dat was sowieso weer een feest, dat we eindelijk weer in een huiskamer met elkaar zó in gesprek konden. Met een lach en een traan. We vertelden elkaar verhalen over ernstige ziekte, waarbij het genezen werd ervaren als een wonder. Licht in het donker! We vertelden elkaar over verdriet van verhalen waarbij er geen genezing kwam en je al vroeg zonder ouder kwam te zitten. Maar hoe er door dat hele verdriet heen ook kracht was en licht en je niet in de wanhoop terechtkwam. Sterker nog, hoe het bijzondere tijden werden waardoor je ook anders en op een bepaalde manier sterker in het leven kwam te staan. Hoe je soms met je gezinsgenoten door een moeilijk tijd heengaat en er óók weer licht kwam. Hoe je mensen kent die door diepe crisissen heen zijn gegaan – een heleboel donker in allerlei tinten – en hoe die mensen er wonder boven wonder bovenop kwamen. En in veel van die verhalen legden we de link naar God. Hoe door 50 tinten donker het Licht binnenkierde en nieuw leven brak. Paaslicht, levenslicht, licht van de Schepper. Onverwacht. Misschien wel net zo onverwacht als die vrouwen die dat lege graf vonden.
En er kwam helemaal een vreemd soort van flow, toen we gingen vertellen over onverwachte cadeautjes in tijden van donker. Van mensen die onverwacht aankwamen als je er net helemaal doorheen zat. Alsof het zo moest zijn, zeggen we dan. Van vogels, waarvan degene die je zo miste zo hield, en die op de meest onverwachte momenten op je pad komen en het te toevallig is om toeval te zijn. Alsof het je toevalt, van boven. Van vlinders, misschien wel bij uitstek het dier dat de opstanding symboliseert. Eerst ben je een rups, dan lijk je te sterven en ga je in een cocon en dan is daar het nieuwe leven als vlinder. Van vlinders dus, die in levens van mensen soms zó bijzonder verschijnen. Van regenbogen die nét op een bepaald moment op je pad kwam. Als knipoog. Zo ging het maar door. En we zijn gewoon nuchtere mensen. We hebben geen delier, of rare stemmen in het hoofd. Maar het vraagt natuurlijk onderling vertrouwen om die soort verhalen aan elkaar te vertellen, want voor je het weet denken ze dat je larie verkoopt. Sterker nog, ik denk dat als we vandaag in groepjes uiteen zouden gaan en we hetzelfde gesprek zouden voeren als wij die avond, dat er wel eens heel veel parallellen zouden kunnen zijn. En precies daarover gaat het prachtige paaslied dat we nu gaan zingen. En ik wil vast dat laatste couplet voorlezen:
Laat dan mijn hart U toebehoren en laat mij door de wereld gaan. Met open ogen, open oren, om al Uw tekens te verstaan. Dan is mij het aardse leven goed omdat de hemel mij begroet. Hij is niet dood, Hij leeft! Amen.