Lieve allemaal,
Vandaag starten we een serie van 3 diensten over Elia, Achab, Izebel. En, zo kun je erbij zeggen, ook over waar die drie voor staan. Achab en Izebel voor hun geloof in Baäl, Elia voor zijn geloof in de Heer, de God van Israël. Vanochtend wil ik twee dingen doen. Om te beginnen wil ik jullie kort een beeld geven van wie deze verhalen eigenlijk heeft opgeschreven en waarom. En daarbij wil ik ook die drie hoofdpersonen bij jullie introduceren: Achab, Izebel en Elia.
Het tweede wat ik wil doen is met jullie kijken naar het thema “ik kies bewust”. Of, een beetje anders gezegd: met jullie kijken naar wat dit verhaal ons nu te zeggen hebben.
Eerst maar naar de verhalen zelf. Wie heeft deze verhalen eigenlijk opgeschreven en waarom?
Ik neem jullie mee naar het jaar 587 voor Christus. Dat is het rampjaar voor het volk Juda in het oude testament. Koning Nebudaknezar van Babel – zeg maar het huidige Irak – komt met zijn legers naar Juda (plaatje). Hij neemt Juda in, verwoest de stad Jeruzalem, de tempel daarbij. Verder doodt hij een heel aantal mensen van middelbare leeftijd en daaronder en hij neemt een soort elite mee als ballingen naar Babel.
Alleen de oudere mensen blijven achter. Daar heeft Nebukadnezar over nagedacht: oudere mensen krijgen toch geen kinderen meer, ze kosten alleen maar geld en ze leveren niets op. Laat ze maar hier, ze gaan vanzelf dood. In zekere zin is dit een soort Hitlertactiek: het is bijna het uitroeien van het Joodse volk. En daarom dus: het donkerste jaar uit de geschiedenis van het volk in het oude testament.
Dan zitten ze daar dus in Babel. Zonder land, zonder tempel, de wanhoop nabij. Jullie kennen vast dat bekende lied van Boney M. “by the rivers of Babylon”. Wel dat is gewoon een psalm, 137. En die is gemaakt door de ballingen daar: there we sat down, we wept, as we remembered Sion. Daar zaten we neer, we huilden als we aan Sion, Jeruzalem dachten.
In die periode gaan de ballingen daar veel van de huidige bijbelverhalen opschrijven. Dat doen ze om twee redenen: a. die verhalen zijn nog lang niet allemaal in goede volgorde opgeschreven. Als we het nu niet doen, dan zijn we ze kwijt. Dat is de bron van wie we zijn, de bron van ons geloof, een deel van onze identiteit, van wie we zijn. Om jullie een idee te geven: in die tijd komt genesis (de verhalen van de schepping, Abraham, Izaäk en Jakob, Jozef), Exodus-Deuternomium (het verblijf in Egypte en de bevrijding, weer terug naar Israël), Jozua en Richteren (de inname van het land), 1 en 2 Samuël (Saul, David, Salomo) en 1 en 2 koningen (de verhalen van alle koningen van Juda en Israël). En het eindigt met 2 koningen25: dat het volk wordt weggevoerd naar Babel. De plek dus waar deze boeken worden geschreven.
De tweede reden is dit: in deze boeken zit ook een zoektocht. Hoe heeft het toch zover kunnen komen, dat we nu hier zitten? Hier kwam ooit Abraham vandaan en die kreeg de belofte van een land van melk en honing (Israël). Daar hebben we lang gewoond, maar we zijn nu terug bij af. Terug waar Abraham vandaan kwam. Is er wel een God? Of – en dan heb ik een eerste raakvlak met het thema – : hebben wij misschien verkeerde keuzes gemaakt, naar God, naar elkaar? En is dit misschien het bittere gevolg.
Ik maak even kort een vergelijking: soms lopen mensen vast met hun leven. Heb je misschien wel iemand nodig die je helpt. En dan zegt zo iemand: zou jij je levensverhaal eens willen opschrijven en misschien kunnen we dan in je levensverhaal sporen kunnen vinden, waarom het is fout gegaan met je? Dat is nog niet zo makkelijk. Want durf je ook te kijken naar wat er fout ging. Wat jij fout deed? Deze week was ik in een klooster en daar trof ik een jonge vent aan, 23. Net afgestudeerd. Hij wilde voordat hij een baan gaan zoeken eerst naar binnen kijken. Hij zei “die stiltes hier vind ik soms zo eng. Ik kom soms dingen tegen van mezelf die ik helemaal niet leuk vind en waar ik liever voor weg zou lopen”. Ik vond dat enorm eerlijk van hem. Het is hetzelfde als Adam, die op de vraag van God aan hem: heb je van die vrucht gegeten eerst richting Eva wijst. Ja, maar ZIJ, deed het. Je eigen aandeel durven bekijken, waar jij kiest en dan vooral fout kiest…. Het is makkelijker om naar de omstandigheden te wijzen: ja, maar het kwam omdat…..” dan het bij jezelf te zoeken.
Wat de mensen in Babel doen is ongelooflijk eerlijk zijn: eigenlijk is een soort refrein “wij, ons volk, maar wij dus ook, kozen verkeerd. We maakten de verkeerde keuzes. Wij gingen achter andere goden aan, achter Baäl en Asjera. En die keuze heeft een prijs. Babel, heet die prijs. Ellende heet die prijs. Maar misschien gunt de Eeuwige, de God van Israël ons wel een kans. Pint hij ons niet vast op onze keuzes. Is er nog toekomst, nog hoop.
Zo schrijven ze dus. En zo zoeken ze dus. En in dat kader moeten we dan ook de verhalen lezen over Achab, Izebel en Elia. Ik zal niet alleen hén introduceren, maar ook de twee goden waar ze in geloven.
– Achab. Nu zijn er kleitabletten gevonden van – ik meen – Phoenicische afkomst. Op die kleitabletten komt de naam Achab voor en wel heel positief. Achab moet een geweldig militair zijn geweest en hij moet het land ook veel voorspoed hebben gebracht. Kortom: respect voor hem. En nu is er in de bijbel geen enkele koning die er zó slecht afkomt als juist Achab. Vanuit religieus perspectief wordt hij neergesabeld. In ons hoofdstuk komt als eerste aan de orde dat hij Jericho weer heeft opgebouwd. Dat is al symptomatisch: Jericho – zo vertellen de bijbelschrijvers in Babel al veel eerder – was ooit bij de binnenkomst in Israël verwoest. En, zo was de opdracht in Jozua 6, bouw die stad nooit weer op, want op die manier herinner je je dat je dit land van de Heer, de God van Israël hebt gekregen
– Zijn vrouw, Izebel, is de dochter van een Sidonische koning daar, Etbaäl
– En dat brengt direct al de naam van de eerste godheid op het toneel: Baäl. Heer/Baas, betekent dat. Het is een vruchtbaarheidsgod. Een god die je aanbidt om ervoor te zorgen, dat je land vruchtbaar is en rijk en succesvol. Die god brengt wel direct eigen waarden en normen met zich mee. Zelfverrijking ten koste van anderen is misschien wel de belangrijkste. Op een zeker moment wil Achab graag de wijngaard van de Jood – zijn volksgenoot – Naboth hebben en kopen. Naboth wil die niet verkopen. Izebel zegt dan: we gaan Naboth vals beschuldigen, we zorgen dat hij voor de rechter komt en tot de dood wordt veroordeeld.
– Aan de andere kant staat El-ia. Zijn naam is direct ook al zijn “geloof” El betekent “god”; “Jah” komt van Jahwe – de Heer van Israël. God is de Heer! En hij daagt dan ook de hele tijd Achab en Izebel uit, bekritiseert hen. Dat doen profeten in de tijd van de Koningen vaker. Zij proberen de machthebbers van het moment te houden aan: neem nu de Heer van Israël en zijn waarden en normen tot uitgangspunt voor je regeringsbeleid en je miljardennota. Laat dat zien in waar je godsdienstige vieringen houdt – bouw geen altaren voor die Baäls of tempels, zoals Achab doet – én laat het met je beleid zien. Wees dus goed voor de zwakke! Je neemt niet zomaar een ander zijn wijngaard af met een valse rechtszaak. Laat staan zijn leven. En je beschermt het recht van de kwetsbare mensen: de weduwe en de wees, de vreemdeling en de vluchteling.
En precies dat komt onder druk te staan in het stuk dat we hebben gelezen. Achab trouwt Izebel, een volgelinge van Baäl. Hij bouwt een tempel voor die Baäl en gaat daar naar de kerk en leert de normen en waarden van Izebel en Baäl. Dat zal het land vruchtbaar maken en rijk. Néé zegt Elia, het land zal droog blijven, want met deze godheid kan nooit het land voor iedereen opbloeien. En zelf gaat hij – o ironie – naar Sarefat in Sidon. Het land van Izebel. En daar woont een weduwe, die te weinig te eten krijgt en met hulp van de profeet van de God van Israël krijgt ze wél te eten. Want de God van Israël heeft oog voor de zwakkeren….. Als er bezuinigd moet worden, is het logisch dat rijkeren moeten bezuinigen. Zij kunnen wel wat meer missen. Maar mensen met een uitkering??
En nu leg ik de link naar ons thema “Ik kies bewust”. Ik hoop dat jullie bij mijn vertellen al proefden dat dit verhaal met keuzes te maken heeft.
Ik zal het met een paar vragen proberen duidelijk te maken:
– Achab. Zijn vader Omri is koning voor hem. Die regeert op dezelfde manier. Kiest Achab nu bewust om voor Baäl te gaan of gaat hij gewoon in het voetspoor verder van zijn vader? In de psychologie noemen ze dat “nurture”, opvoeding. Als het in een gezin heel gewoon is, dat er gerookt wordt, geslagen wordt, geschreeuwd wordt en jij doet dat later ook: kies je daar dan bewust voor? Als het in een gezin heel gewoon is om te zorgen dat je hogerop komt, desnoods met wat ellebogenwerk of met wat omkoopwerk en jij doet dat later ook: kies je daar dan bewust voor? Of weet je niet beter. Maar het omgekeerde kun je ook stellen: als het in je gezin gewoon is om vrijwilligerswerk te doen, je ziet het je ouders, je opa en oma doen, is het dan een bewuste keuze als jij dat later zelf doet? Of weet je niet beter. En: zou het ook kunnen dat je zelf dingen ánders gaat kiezen dan je thuis geleerd hebt. Het is heel verrassend – als je het boek koningen leest – dat sommige koningen heel anders doen dan hun vaders. Er is dus misschien wel een keuze!
– De tijdgeest en het kuddedier. Achab trouwt met Izebel. Het Noordrijk van Achab grenst aan het rijk van Etbaäl, de vader van Izebel. Op het moment dat Achab trouwt met Izebel is er in zekere zin ook een soort politiek verbond gemaakt. We vallen elkaar niet aan: want mijn dochter is jouw vrouw….. Er zit logica in de keuze. Maar tegelijkertijd betekent het ook dat Baäl – de waarden en normen uit Tyrus – invloed krijgen in Israël. Wie Izebel trouwt, krijgt Baäl erbij. Een voorbeeld: ondanks de crisis is ons welvaartspeil voor de meesten onder ons nog steeds heel hoog en dat geldt voor heel veel landen. Met dat hoge welvaartspeil gebruiken we enorm veel grondstoffen en putten we de aarde uit. Schepen kunnen nu rond de Noordpool varen, omdat de aarde opwarmt. Misschien met op den duur wel verschrikkelijke gevolgen voor onze kinderen, kleinkinderen, mensen op de wereld. Maar veel mensen onder ons hebben twee auto’s en nog zoveel meer…. Wij ook. Toch zit er in onze protestantse traditie Calvijn. En die had het vanuit een goed rentmeesterschap over sober leven. Dat “meer” en “nog meer” heeft iets van de Baäl. Zou je van een christen ook wat anders kunnen verlangen? Kies je bewust, of ga je mee in de stroom van “iedereen doet het…..?”
– Een laatste element dat de bijbelschrijvers nog niet zo kenden, maar wat ze ergens op een bepaalde manier wel wisten. Wij zijn ons brein, schrijft Dick Schwaab, een hersenwetenschapper. Wij worden door een heel groot deel in ons handelen bepaald door onze hersenen. We kiezen helemaal niet bewust, we handelen naar die hersenen. Voorbeeld: jongeren tussen de 15-18 kunnen door de vorming van hun hersenen vaak helemaal nog geen gevolgen van keuzes overzien. En, jullie hersenen zijn ook nog niet volgroeid genoeg om te kunnen plannen. Dat kun je dus mooi tegen de leraar op school zeggen: meneer, ik heb mijn huiswerk niet af, want mijn hersenen kunnen nog niet plannen. Grapje, natuurlijk, maar soms worden we wel door hersenen en hormonen “beheerst”. De vrouw die zwanger is en mateloos trek krijgt in augurken. Dat is een onschuldige. Maar hormonen kunnen vrouwen ook zo gaan beheersen, dat ze bijvoorbeeld in de overgang gaan stelen. Die neiging is voor een aantal niet tegen te houden. Kortom, vrije keuze, bewust? Mijn hormonen en mijn hersenen nemen de controle over.
En nu zitten die mensen daar in Babel en piekeren zich suf, schrijven zich suf, bezinnen zich suf. En bidden zich, denk ik, ook suf. Is er een sluitend antwoord? Sluitend? Nee, dat denk ik ergens niet. Maar, als ik het anders zou mogen noemen, dan vinden ze daar wel iets van een weg, een liefde, een bron van hoop: El-ia. God is de Heer.
Wat bedoel ik?
– Ze moeten zich enorm herkend hebben in Achab. Wij hebben ons weinig, te weinig aangetrokken van God. Soms hebben we dat gewoon bewust NIET gedaan. Een bewuste keuze.
– Soms is het ook dat we niet anders wisten, iedereen deed het zo. De tijdgeest, en ik die gewoon een kind van mijn tijd ben en niet altijd zie wat goed is of fout
– Maar ze moeten ook moed hebben geput uit Elia’s gang naar die weduwe van Sarafat, wonend in een vreemd land. Zij zijn minstens zo kwetsbaar in dat vreemde land. Beroofd van alles wat hen vertrouwd en lief is, veel doden, veel gemis te betreuren. Je land, je familie. Heeft de God van Israël niet een zwak juist voor déze mensen?
– En dat beide is waar: enerzijds neemt de Heer van Israël ons ontzettend serieus. Spreekt Hij ons aan op onze keuzes. Dat kan zeer doen, dat aanspreken, maar het is ook een stukje volwassenwording, volwassen zijn. God neemt ons serieus, wij zijn meer dan ons brein. Elia spreekt Achab aan, probeert het tij te keren. Mensen, denk na!
– Aan de andere kant heeft de Heer ook dat enorm vergevende. Dat over z’n hart strijkende. Dat weet hebbende hoe vatbaar wij zijn voor uitglijers. Het diepste woord, dat ik in de bijbel ken komt uit de mond van de zoon van God als Hij aan het kruis hangt: Vader, vergeef het ze, want ze weten niet wat ze doen. Tot hun stomme verwondering komt er een nieuw begin. Vijftig jaar na de ballingschap komt er een keer ten goede. Gaan ze terug van Babel naar Israël. Vijftig jaar, dat is in de bijbel wat Mozes beschrijft als “het jubeljaar”. In dat jaar wordt er in heel Israël een nieuwe start gemaakt. Slaven worden weer vrije mensen, schulden kwijtgescholden.
Kijk, en nu heb ik, denk ik, ergens de contouren geschetst van wie u, jij, van wie ik ben als mens. Soms verhipte sterk, volwassen. Goed in staat keuzes te maken die voor mezelf, voor anderen écht goed zijn. In staat vrede te stichten. In staat liefde te geven. In staat om mijn impulsen – of het nou om seks, om eten, om een dreigende computerverslaving of om wat ook – uitstekend te hanteren. Bewust te kunnen kiezen.
En soms ook zo verhipte vatbaar. Kuddedieren, kinderen van onze tijd. Of, onze driften, onze verlangens, ons strenge geweten gaan met ons op de loop. En dan zijn er de brokken: met een veel te streng geweten veroordeel je jezelf helemaal klein en suf. Wie z’n driften maar achterna rent – meer, meer, meer wil of het nu seks, geld, nicotine, carrière of wat ook is – maakt zichzelf en anderen ook kapot.
En in dat alles is er de God die ons gemaakt heeft. Met diensten als deze doet Hij een appèl op je, op u, op mij. Of met mensen die Hij op uw, jouw, mijn pad stuurt doet Hij een appèl op ons: denk nog eens na! Is dit wel slim! Of soms ook iemand die je heel stevig confronteert, de waarheid zegt. Of liefdevol de waarheid zegt. Lief mens, zo komt het niet goed met je. Ga dat nou anders doen! Of soms in het heel diepe dal, als je klem bent gelopen, zoals Israël in Babel. Dat je dan gaat merken: heel langzamerhand komt er licht in mijn tunnel. Ik ben niet afgeschreven. Nog steeds een waardevol mens. Amen.