Kijken met de ogen van je hart……
Ik heet Kaleb en ik ben de achterbuurman van Bartimeüs. Ik ben nu zijn vriend, maar heel lange tijd heb ik een grote hekel gehad aan Bartimeüs. Dat we vrienden zijn geworden…., dat komt door die dag dat Jezus bij ons in de stad is gekomen. De dag dat Bartimeüs voor het eerst de bloemen en de vogels is gaan zien. Maar er is die dag nog iets bijzonders gebeurd. Ik ben ook beter gemaakt door Jezus. Ik ben namelijk gaan kijken met de ogen van mijn hart. Naar Bartimeüs… en naar andere mensen. Onder andere naar Gersom! Ik zal je straks vertellen wie Gersom is!
Ik zal jullie vertellen hoe het is gekomen: Bartimeüs woont in een klein huisje achter mijn huis. Hij is blind en eigenlijk is het heel knap dat hij alleen woont. Probeer maar eens als je straks thuis bent met een doek voor je ogen om je broodje te smeren! Dat wordt vast een beetje een knoeiboel.
Dus eigenlijk kan het ook niet dat Bartimeüs alleen woont. Hij zou bij andere mensen moeten wonen die hem helpen. Nu heeft hij gelukkig wel twee neven – Jozua en Nahum – en die helpen hem een beetje. Een beetje dus….. Ze komen iedere morgen vroeg bij hem en helpen hem aankleden en dan brengen ze hem naar de poort van onze stad, Jericho. Kijk, hier zie je de poort. Daar zit Bartimeüs dan, de hele dag. Hij gaat bedelen en de mensen vragen om geld. Want werken kan hij zelf niet, omdat zijn ogen het niet doen.
Bartimeüs bedelt de hele dag in de poort en in de avond halen Jozua en Nahum dan weer op, samen met het geld dat Bartimeüs bij elkaar heeft gebedeld. Ze kopen dan met elkaar wat brood en eten en dat eet Bartimeüs dan op. Zo gaat dat…, dag in, dag uit.
Nu ben ik de achterbuurman van Bartimeüs, maar we praten bijna niet met elkaar. Eigenlijk vind ik Bartimeüs een beetje enge en vieze buurman met een heel grote mond en heel goede oren. Vies, is dat niet raar om te zeggen? Nou ja, het is gewoon zo. Rond zijn huis is het een grote troep, zijn tuin is vol met onkruid en hij wast zich ook niet altijd. Mijn vrouw en kinderen en ik vinden het niet fijn om bij hem te wonen. We hebben last van hem. Zijn onkruid komt in onze tuin, zijn stank ook. En hij heeft een heel grote mond. Ik heb tenminste keurig werk, wij doen goed ons best…., woont er zo iemand vlak bij mij! Als ik eerlijk ben dan ga ik wel eens door een andere poort de stad in, zodat ik maar niet langs hem hoef. Als ik wel door de poort kom waar Bartimeüs bedelt, dan hoort hij het aan mijn voetstappen dat ik het ben. Hij ziet niks met zijn ogen, maar zijn oren…… En dan roept hij naar mij: “hé, Kaleb, geef je me nog wat…, of trek je je weer niks van mij aan….”
Kortom…., ik heb eigenlijk een hekel aan hem. Maar nu ben ik dus zijn vriend. Hoe kan ik nou zijn vriend zijn geworden als ik zo’n hekel aan hem heb! Ik zal het vertellen.
Al een paar dagen lang wordt er verteld dat Jezus uit Nazareth op weg is naar Jeruzalem. En de weg van waar Jezus woont naar Jeruzalem loopt door onze stad, door Jericho! Dus….., die Jezus komt bij ons! Er gaan heel veel verhalen over dat Hij prachtig kan vertellen over God! Dat God veel van de mensen houdt. En het schijnt dat Hij ook wonderen doet. Op een dag is het zover. Jezus komt eraan!
Heel veel mensen lopen de stad uit om Hem tegemoet te gaan en ik…, ik ben erbij! Wat een bijzondere man! Wat een liefde straalt Hij uit. Als ik Hem zie, denk ik: zo moet God wel zijn! Soms hoor ik wat Hij zegt, soms ook niet, want er zijn zoveel mensen om Hem heen. Maar het voelt alleen al goed om vlakbij Hem te zijn!
Zonder dat ik het merk zijn we bij onze stad aangekomen en we gaan de poort binnen als ik opeens een geschreeuw hoor. “Jezus, zoon van David, heb medelijden met mij”. Wat een geschreeuw, nog een keer “Jezus, zoon van David, heb medelijden met mij….” Nee hè, hebben we net zo’n mooie gast in onze stad, gaan we mooie dingen over God horen en wie hebben we daar weer….. Bartimeüs!
Er zijn mensen die boos op hem worden. Man, lastpak, hou jij toch je mond eens een keer…. Ha, ik ben niet de enige die Bartimeüs niet zo leuk vindt. Maar wat gebeurt er…, Bartimeüs gaat alleen maar nóg harder roepen en dan staat Jezus stil. Hij zegt tegen mij – oei, hij zegt het tegen mij…… -: “wil jij die man even ophalen en bij me brengen.” Zou Hij het weten…, dat Bartimeüs mijn achterbuurman is? En zou hij het weten dat Bartimeüs en ik niet met elkaar praten….
Ik breng Bartimeüs naar Jezus toe. Ik vind het niet leuk, maar ja, wat moet je als die Jezus dat vraagt…… Ik zie hoe Jezus naar Bartimeüs kijkt. Wat zit er veel liefde in die ogen van Jezus. Het lijkt wel alsof zijn hart in die ogen zit! En hij praat met Bartimeüs. Niet óver, maar met Bartimeüs, hij gaat gewoon praten met mijn achterbuurman, die vieze man…..
Wat wil je dat ik voor je doe? Hé, wat een vraag…. Dat heb ik eigenlijk nog nooit aan Bartimeüs gevraagd. Had ik natuurlijk best eens kunnen doen…, Bartimeüs…, kan ik misschien wat voor je doen….? Heer, zegt Bartimeüs, Jezus, ik wil zo graag zien!
En dan gebeurt er iets bijzonders…. Of eigenlijk er gebeuren twee bijzondere dingen. Het eerst bijzondere gebeurt met Bartimeüs. Ik weet niet hoe Jezus het doet, maar Hij zegt gewoon tegen Bartimeüs: Bartimeüs, ik wil dat ook, word maar beter, wat heb jij een groot vertrouwen in mij!
En tot onze verbazing zien we dat Bartimeüs opeens kan zien. Vissen, vogels, bloemen, bomen, hij ziet ze wel voor tien. We zien zoveel blijheid in zijn ogen. Maar hij ziet niet alleen vogels, bloemen en bomen, maar ook mensen. Mij dus ook, Kaleb, zijn achterbuurman. Want ik sta erbij en kijk ernaar…..
En dan gebeurt het tweede bijzondere. Ik krijg enorme spijt van hoe ik altijd naar Bartimeüs heb gedaan. Dat ik nooit met vriendelijke ogen naar hem heb gekeken, nooit met mijn achterbuurman heb gepraat. Hoe kan ik zo blind voor hem zijn geweest? Ik zeg: Bartimeüs, jij was blind aan je ogen, ik aan mijn hart….. Het spijt mij…… Kun je mij vergeven en zullen we samen opnieuw beginnen, als buren?
Ik ben zo blij, want Bartimeüs omhelst mij. We kijken elkaar aan….. En over de schouder van Bartimeüs zie ik Jezus. Hij lacht!
Sinds die tijd zijn we vrienden. Ik ben één van zijn beste vrienden, hij is één van mijn beste vrienden. En, weet je wat zo mooi is….. we zijn samen maatjes geworden van Gersom. Gersom is iemand die ook bij ons in Jericho woont. Hij is helaas nog wél blind, zoals Bartimeüs dat eens was. Maar Bartimeüs en ik, wij helpen Gersom met van alles en nog wat! Met het schoonhouden van zijn huis, met klussen. En voor alles…, we zijn samen vrienden geworden. Weet je, dat is nou allemaal gebeurd door die ene dag dat Jezus bij ons in Jericho kwam. Bartimeüs kon weer zien met zijn ogen en ik ging zien met de ogen van mijn hart…….