Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,
Vanavond mag ik voorgaan in het centrum, in de kerk. Alles is daar al klaar: er staat een orgel, zodat de organist alleen maar op een knopje hoeft te drukken en we gaan zingen. Er hangen twee beamerschermen en de beameraar sluit de computer aan: klaar! De koster doet de deuren open, zet een glaasje water voor mij neer op de tafel waar al lang een kleed over ligt: klaar! De ruimte is helemaal ingericht als kerk, met drie vier mensen zetten we in 5 minuten alles klaar!
Hier gaat het anders. De beameraar moet hier eerst samen met een paar anderen een scherm opzetten en dan de beamer klaar zetten. De mannen van het geluid moeten alles opzetten, het orgel moet de sporthal ingebracht worden en aangesloten op het geluid. En waar er in de kerk een tafel staat en een preekstoel, zijn er mensen hier bezig alles klaar te zetten. Hier gaat veel goed, maar er gaat regelmatig ook wel eens iets fout, meer dan in het centrum. Zul je natuurlijk net zien dat het vanavond op de één of andere manier helemaal mis gaat…..
Dat er hier dus wat vaker wat mis gaat komt puur omdat het hier een sporthal is, die telkens weer door veel vrijwilligers wordt omgebouwd tot kerkzaal. Soms maak ik een fout, soms iemand anders. Soms is het even goed vervelend dat er een fout is, soms ook helemaal niet. Bijna altijd lossen we het met elkaar op in een sfeer van: wat fijn dat iedereen zich zó inzet! Jammer dat er even wat fout gaat…., maar we zijn blij dat we het met elkaar doen, als mensen samen hier in Baalder. En laten we kijken hoe we het de volgende keer kunnen voorkomen. Maar…, perfect wordt het niet.
Dat maakt wél veel uit, hoe je reageert op elkaar, hoe je praat over elkaar. Als we elkaar consequent de maat gaan zitten nemen, als er hier een afrekencultuur zou zijn “je doet het fout, we lachen je uit, je gaat onze veroordeling en afwijzing voelen” dan doet dat wat met je. Wat? Of we trekken ons terug: ik ga niks meer doen, want als ik een fout maak, dan lachen ze me uit. Of: als ik een fout maak, dan ga ik mijn uiterste best doen om óf die fout te verbergen óf een ander de schuld te geven.
Als we de sfeer anders hebben “we zijn blij met elkaar en gaan in een sfeer van mildheid met elkaar om, ook als we een fout maken”, dan worden we uitgenodigd om mee te doen! Maak je een fout…., jammer, maar veel beter dat je wat doet en een fout durft te maken, dan dat je niks doet en dus ook geen fout maakt. Dat zou pas echt zonde zijn. En als er iets misgaat, hoe kunnen we het dan weer vlot krijgen?
Die laatste manier, dat is, daar ben ik zwaar van overtuigd, de manier van Christus, de manier van God. Dat laatste, zeg ik direct, vind ik de manier die past bij God om wie we hier samen zijn. De eerste manier druist daar dwars tegenin.
Voor mij is wat er hier gebeurt een soort symbool voor ons leven in deze wijk. Bij heel veel mensen gaat er veel goed: gezond, duurzaam gelukkig met hun partner, kinderen met wie het goed gaat. Bij heel veel mensen gaat er ook iets níet goed. Soms heeft het te maken met dingen die je overkomen in het leven, waar je niks aan kunt doen, maar waar je wel mee hebt om te gaan: ziekte bij jezelf, bij geliefden, zorgen om anderen van wie je houdt. Of de dood komt in je leven, slaat een gat en je moet verder.
Soms krijgen mensen problemen met elkaar, in je relatie. Zeg maar precies hoe het komt, waar liggen oorzaken? Bij wie liggen oorzaken, bij beiden? Of misschien wel omdat de één overspannen raakt op het werk en die spanning mee brengt naar huis, waardoor je relatie onder druk komt te staan.
Soms doen we ook echt dingen zélf. Werken we onszelf in de nesten, omdat we verkeerde keuzes maken. Werken we keihard en keihard – waarvoor eigenlijk? – Maar omdat we het doen raken we overspannen. Of met geld gaat het verkeerd, er zijn schulden en je trekt te laat aan de bel omdat je eerst de hele tijd probeert het ene gat met het andere te stoppen, totdat je klem loopt. Het kan de beste overkomen.
Het is een mengeling van tragiek – dat wat je overkomt, waar je niks aan kunt doen – én een mengeling van schuld, van jouw aandeel, van wat jij anders had kunnen doen.
En de kunst is, dat als je in de sores zit, dat je dan eerlijk durft te zijn over die sores. Over wat er helaas op jouw pad kwam en waar je niks aan kunt doen. Maar ook over waar je wél wat aan kon doen en kúnt doen. Dat je niet alleen gaat kijken naar wat die ander fout deed, maar ook naar jóuw aandeel. Ik denk dat dat laatste vaak heel moeilijk is, want het maakt je kwetsbaar. Zeker als ik met mijn keuzes niet alleen mezelf ermee heb, maar ook de mensen om me heen. Als ik hier vanochtend fouten maak, kan ik voor een deel van jullie een dienst bederven en dat is toch hartstikke jammer. Als je geldproblemen hebt of wat ook en je draait je er verder in vast, dan heb je daar ook je geliefden mee.
Nu naar het verhaal. De mensen zijn met Mozes op pad en ze worden knap kwaad. Mozes krijgt flink wat kritiek te verduren en God daarbij. Waarom, God en Mozes, hebben jullie ons meegenomen….. Het begint bij ééntje die aan het mopperen slaat en dat gemopper slaat snel over. De tong kan veel kwaad aanrichten, zegt Jacobus. Doe maar eens één vlammetje, één tong van vuur aan op de Oldemeijer – of vooral: doe het liever niet! – als het daar droog is en binnen een mum van tijd is het één en al vuur en vlam. Of, laten we een ander beeld gebruiken, dat zo uit dit verhaal komt: heb maar eens een paar mensen, die giftige woorden gaan spreken met hun tongen en bijtende opmerkingen gaan maken en met venijn dingen gaan zeggen die de sfeer gewoon verzieken.
Ze zijn zélf meegegaan, de mensen. Ze wilden wég uit Egypte, waar het leven geen leven was. Hier heb je nu een voorbeeld van niet durven kijken naar wat je zélf deed, wat jouw aandeel was.
Ik ken geen boek, waarin dit menselijke zó sterk naar voren komt als de bijbel. Hoe er wordt verteld over mensen van vroeger die lijken op mensen van nu, die goede keuzes maken én die fouten maken. Die hun best doen om die fouten te verbloemen of richting anderen door te schuiven. Het begint al met Adam en Eva – let op, ook daar is er een slang!!! – die een hap nemen van die vrucht. Het was niet mijn schuld maar het kwam door Eva, zegt Adam. Ja, dat klopt wel, zegt Eva, maar het was vooral de schuld van de slang, want die zei tegen mij……
En blijkbaar kan God niet tegen oneerlijkheid waarbij je niet eerlijk bent over jou zelf! Er komen bijtende slangen, die de mensen ziek maken. Als ik het even vertaal: op het moment dat we oneerlijk worden naar onszelf en naar elkaar, dan gaan er dingen fout lopen. Als ik écht belangrijke fouten maak, verberg voor een ander, voor mezelf en het komt op een zeker moment uit, dan is de schade groot. Dan komt er een slang uit een mand, die je niet meer kunt bezweren! Het loopt vaak anders als ik direct toegeef: dit is mijn aandeel…., het is mijn fout. Het spijt mij….
Misschien herkennen jullie het bij jezelf. Als iemand écht iets doms doet, jezelf of een ander, en die ander zegt het dan eerlijk en biedt excuses aan, dan is dat bést moeilijk, zeker als het gaat om iets dat echt naar is. Maar de kans dat de verhouding weer goed komt, is dóór die eerlijkheid veel groter dan als die ander er later achter komt. Heb je al die tijd dat voor me verborgen…..?
Het is precies het zinnetje dat in 1 Korinthe 13 staat: de liefde verheugt zich niet over onrecht, maar vindt vreugde in waarheid. Als je eerlijk wordt, dán kun je verder. Dan kan er een stap worden gezet naar nieuw begin, naar genezing. Die bijbel is het boek waarin onze kwetsbaarheid, feilbaarheid, onzekerheid, schaamte, schuld, tragiek haarscherp wordt getekend. En tegelijkertijd ken ik ook geen boek, waarin mensen juist níet worden afgerekend op hun feilbaarheid, kwetsbaarheid, onzekerheid, schaamte en schuld als juist de bijbel. Durf eerlijk te zijn, durf beperkt te zijn, durf je kwetsbaarheid te tonen, durf te zien, dat je feilbaar bent. Want alleen dán kun je ook verder in je leven, vrij verder.
Dát is de ultieme wens van God én ik denk van ons allemaal. Als het volk gaat inzien, dat hun gemopper eigenlijk gewoon onterecht is en dat ze daarmee de zaak vergiftigen, dan is er het fenomeen van die koperen slang. Daar kun je naar kijken, durf omhoog te kijken. Je ziet dan de slang, zeg maar dat wat jouw aandeel is, waar jij fout gaat én je ziet die in het koper. Je ziet jóuw aandeel met liefde en zon beschenen door God. Die kóperen slang staat symbool voor de liefde van God. De liefde als tegengif.
Ik maak een sprongetje naar het Nieuwe Testament, naar een stukje dat we niet hebben gelezen, maar wat er alles mee te maken heeft. In Johannes 3 zegt Jezus dit: 14 De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, 15 opdat iedereen die gelooft, in hem eeuwig leven heeft.
Ik zal proberen dit voor ons allemaal zo concreet mogelijk te vertalen. In het hoofdstuk hierna gaat Jezus een gesprek aan met de Samaritaanse vrouw? Dat is een vrouw, die midden op de dag water gaat putten. Dat doet niemand, want dan is het snikheet en dan zit je in de schaduw. Zij doet het wél want ze wil gewoon niemand zien. Ze is bezig met van de éne relatie in de andere verzeild te raken en eigenlijk is ze gewoon stikongelukkig met zichzelf. Tegelijk loopt ze weg voor zichzelf, voor haar ongeluk, vlucht ze ervoor. En dan ontmoet ze midden op de dag Jezus. Dat doet Hij nu altijd, mensen opzoeken daar waar ze klemlopen. Niet om het er bij ze in te wrijven, maar juist om ze te helpen. Helpen eerlijk worden over zichzelf om zó uit de sores te komen. Niet “eigen schuld, dikke bult”, maar “durf nu eens naar jezelf te kijken en durf het samen met mij.” Ik zal jullie er een prachtig schilderij van laten zien van de Duitse schilder Köder. Je ziet die vrouw kijken ín de put, in haar verleden. En in het water zie je twee gezichten: dat van Christus én dat van de vrouw.
Dat schilderij zet het precies neer: Christus, God die zó met ons omgaat, dat we het lef krijgen om eerlijk te worden; je eigen put in te durven kijken. Dat kan heel spannend zijn en tegelijk is het dus níet vanuit “eigen schuld, dikke bult, maar “niet blij met wat misging, maar blij met de waarheid”. De schilder heeft het zó geschilderd dat áls de vrouw het lef heeft om in haar put, de diepte van haar leven te kijken, ze dat doet met Jezus die haar juist dáárbij helpt zonder haar af te wijzen, integendeel. Eén van de mooiste zinnetjes uit het hele verhaal van die vrouw bij de bron, is dat ze ná het gesprek met Jezus waarin alles op tafel is gekomen dít zegt: 29 ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?’
Het is voor mij één van de allermooiste zinnetjes uit de hele bijbel. God die wéét hoe wij in elkaar zitten, vaak nog beter dan we zelf dat door hebben. Die ook de dingen doorheeft, die we zelf liever niet doorhebben, omdat we sommige dingen nou eenmaal moeilijk vinden om van onszelf te zien en te weten. En er met ons naar wil kijken met milde ogen.
Lieve mensen, wij zijn hier samen om deze God. Laat Hij de bron zijn waaruit we putten. Voor onszelf en elkaar. Naar onszelf en naar elkaar. Laat hier de sfeer zijn van deze Heer, deze sfeerl:
4 De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. 5 Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, 6 ze verheugt zich niet over hetonrecht maar vindt vreugde in de waarheid.7 Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
Amen.