Droom van God

Droom van God

Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,

Er loopt een forse scheur door het leven van Jozef. Zeg maar een leven vóór de dag dat alles voor de wind leek te gaan en daarna.

Als het hem voor de wind gaat is hij nog thuis, bij zijn vader, zijn halfbroers en zijn broertje Benjamin. Hij is vaders lievelingetje en daar geniet hij van. Hij krijgt mooiere kleren dan zijn broers. En daarnaast heeft hij ook een beetje bizarre dromen. Hij droomt telkens in verschillende vormen dat zijn vader én zijn broers voor hem staan te buigen. Hij heeft het dus behoorlijk hoog in de bol en zijn vader versterkt dat alleen maar door hem voor te trekken.

Je kunt je afvragen of het dus eigenlijk wel zo goed gaat thuis. Want dat voortrekken door vader Jakob van Jozef zet kwaad bloed bij zijn broers. En daar dan overheen die arrogante dromen maakt ze woedend. Jozef zelf lijkt zich tot op die heel kwade dag van geen kwaad bewust. Hij is in opdracht van pa onderweg naar zijn broers en die zien hem in de verte aankomen. De al heel lang sluimerende agressie komt eruit: vader Jakob is ver weg, kan zoon Jozef dus niet beschermen en de broers grijpen hun kans. Ze molesteren Jozef én scheuren zijn mooie jas aan flarden. Symbool van dat hij zichzelf altijd het belangrijkste vindt. En hoewel ze hem eerst willen doden gaat ze dat toch te ver en ze kiezen voor iets dat bijna net zo erg is: ze verkopen hun broers aan slavenhandelaars. Jozef die het zo hoog in de bol heeft wordt aan handen en voeten gebonden en sjokt achter kamelen aan naar Egypte. Weg van pa, weg van zijn broers. Totaal geïsoleerd.

Er is een leven vóór dat dit gebeurt én een dag erna. Zo gaat dat bij veel mensen van ons. Dat je leven redelijk kalm verloopt. Misschien zijn dat – bedenk ik me vaak – wel de mooiste tijden. Het leven hoeft niet per sé van de hoogtepunten aan elkaar te hangen, van de ene sensatie naar de andere. Maar dat er gewoon wat geluk is in je leven, een baan, misschien wel iemand met wie je in je huis woont en die je partner is, kinderen. Wat familie in de buurt, vrienden en dat het leven lacht. Niet heel hard, maar wel lacht. En dan kan er zomaar wat gebeuren dat het leven op z’n kop zet. Een ziekte bij jezelf, in je gezin en dan een ernstige, waardoor het leven kwetsbaar wordt. Je partner die zegt dat hij of zij het niet meer zo in je ziet zitten. Enorme onrust op je werk, een ontslag. Of misschien wel dat er een geliefde sterft. Voor sommige mensen is het zelfs een combinatie van dat soort dingen die je écht doen schudden op je fundamenten: én onrust op je werk, én ziekte en sterven én gedoe in je familie. Hoe houd je het dan vol?

In het geval van Jozef speelt er ook nog een ander fenomeen mee. Vader Jakob staat in een soort van traditie van een belofte van God. Zeg maar een droom, een visioen. De opa van Jakob, Abraham heeft iets heel bijzonders gedaan. Die is van zeg maar wat nu Irak weggegaan naar wat nu Israël is. En dat heeft hij gedaan om een zeer bijzondere reden: Abraham zei dat hij op weg ging omdat hij een stem hoorde, ergens hier, binnen. Een stem van een onzichtbare God die hem zou brengen naar een nieuw land. En in dat nieuwe land zou Abraham kinderen gaan krijgen en het zou ook nog een land zijn van vrede, van broederschap, van naar elkaar omzien. Van sterk dat omziet naar zwak, van blank en zwart die leven in harmonie, van rijk en arm die samen delen, zodat iedereen genoeg heeft. En die belofte van die vreemde God gaat over van vader op zoon. Zeg maar de droom die nog altijd leeft op deze aarde, de droom

Maar deze God , die in het hart van Abraham én ook in dat van vader Jakob klinkt is dus de God waarbij de sterke omziet naar de zwakke……. Deze wereld omgekeerd dus. De droom van God, de droom van Martin Luther King. De droom die nog altijd leeft op aarde, die wij vandaag óók dromen. In de verwachting dat het niet bij een droom blijft.

Maar het staat dus knap haaks op wat er tussen Jozef en zijn broers gebeurt. Zoals er zoveel is in deze wereld dat haaks staat op de droom van God….. Waar is God als Jozef in de put wordt gegooid door zijn broers? Waar is God als vader Jakob opvoedfouten van heb ik jou daar maakt als hij onderscheid maakt tussen zijn kinderen? Waar is God en zijn droom nu?

Ik zet toch de camera van het verhaal even stil. Wij bereiden deze diensten altijd voor met onze commissie. En daar hebben we vaak prachtige gesprekken rond het thema. Omdat we elkaar vertrouwen zijn het vaak heel open gesprekken. Toen we elkaar bevroegen van “heb je wel eens zoiets meegemaakt waardoor je leven op de kop kwam te staan?” mét daarbij de vraag: was het alleen maar negatief, toen kwamen er toch bijzondere verhalen boven tafel. Niemand van ons zit te wachten op een breuk, een scheur, op ellende in je leven. Maar het bijzondere was dat er in die dagen, weken, maanden niet alleen maar ellende was. Er was soms ook verdieping, dat je in alle leed dat je dan met een ander deelt elkaar nog nooit zo in de ogen hebt gekeken en nog nooit zo kwetsbaar hebt geknuffeld als daarvoor. Of dat je door een crisis heen soms groeit in zelfvertrouwen. Of dat er toen er iets heel ergs gebeurde er opeens mensen op je pad kwamen die je gingen helpen omdat ze zagen hoezeer je van slag was. Of als je merkt dat je burn-out raakt van je werk en je denkt “wie ben ik nu nog…..”, dat je merkt dat je identiteit niet alleen maar van je werk afhangt. Noem het op. We hoeven het donker, de crisis, de dag ervoor en de dag erna en die gebeurtenissen niet te gaan verheerlijken, laat staan erop te gaan wachten, maar dwars er doorheen groeien er soms ook nieuwe dingen, onverwacht. Misschien herkent u, herken jij het wel. Ik wel….. En een heel aantal van ons zeiden in dat gesprek: die crisis…., die kwam niet van God, want God wil het goede. Maar door die hele crisis heen heb ik God wél als dichtbij leren ervaren. Soms door mensen heen, soms gewoon door God zélf heen en dat maakt dat het wél crisis was, maar niet alleen maar ellende. Ook groei, winst, nieuwe dingen van het leven zien. Zien wat écht belangrijk is in je leven, wíe echt belangrijk is.

We draaien de film verder. Jozef wordt in Egypte op een slavenmarkt gekocht door Potifar, generaal van de lijfwacht van de farao. Daar heeft hij – onder de omstandigheden – een soort van gelukje. Het is een rijk huis, Jozef heeft talenten en hij groeit al snel uit tot hoofd van de huishouding. Daar zit iets van ironie in. Toch een beetje koning….. Maar dan wel op een manier die alle “hoog in de bol” moet hebben uitgebannen. Als mevrouw Potifar Jozef eigenlijk bloedmooi vindt en met hem naar bed wil, rent Jozef weg en dan gaat mevrouw Potifar gillen. Hellup…, die slaaf wilde mij verkrachten. Een soort van me-too, maar dan omgekeerd. Jozef komt in de gevangenis terecht en dat is nooit fijn maar in de tijd van Jozef in Egypte  zeker niet.

Ik wil daar toch even bij stilstaan. Soms is het zo met mensen, dat ze het één na het ander krijgen. Gedurende langere tijd ellende. Dan weer dit, dan weer dat. Een overlijden, een ruzie in de familie, vals worden beschuldigd van seksueel misbruik óf, misschien mag je wel zeggen, Jozef wordt in zekere zin zélf seksueel misbruikt. En dan zit hij minstens 2 jaar in de gevangenis. Weg van huis, weg van vader, weg van de broers. Een beetje als een asielzoeker die in zijn eentje op weg is gegaan en in een kamp op Lesbos terechtkomt. Geen enkel perspectief dat je daar nog wegkomt. Dat je je familie nog weerziet.

Dan gebeurt er iets bijzonders. In de gevangenis komen twee medewerkers van het hof van Farao, de man die over de wijn gaat én de bakker. Ze worden beschuldigd dat ze de farao hebben willen vergiftigen. Die krijgen allebei een droom – daar is het weer, de droom – en Jozef blijkt die droom uit te kunnen leggen. Lang verhaal kort: de schenker komt vrij, de bakker blijkt de dader en hij wordt terechtgesteld.

Als dán – dus twee jaar later, twee jaar in de gevangenis….. – de farao akelige dromen heeft, die hij maar niet snapt en die hem wel ontzettend plagen, dán herinnert de man die over de wijn gaat zich Jozef en komt Jozef uit de gevangenis. Zijn leven is echt een hele tijd én diep in de put én diep in de gevangenis en dan komt er dóór die crisis heen een keer ten goede. Tot zijn eigen verbazing komt hij naast de farao op de troon te zitten als onderkoning. Wat een bizarre omkeer van het lot. Maar dat niet alleen, op de net wat langere termijn komen zijn broers en zijn vader naar Egypte, want dáár is eten. In Israël is honger……. En ze buigen voor Jozef. Hoe bizar, de droom die Jozef ooit droomde van de voor hem buigende vader en de buigende broers komt uit. Maar ergens zó totaal anders. Nu niet langer van “kijk mij eens de meeste zijn, en jullie de minste”. Maar in de sfeer van “ik ben door een crisis  heengegaan waarin ik wel heb afgeleerd om te denken dat ik belangrijk ben en meer dan een ander en tot mijn verbazing kan ik jullie nu helpen. De ene broer die zichzelf veel belangrijker vond dan de anderen helpt nu die anderen. En dat is ergens dicht bij de droom van God. Bij de belofte aan Abraham, dat mensen bestemd zijn om elkaar te helpen, te steunen, te troosten. Want zo ziet God het graag. Dat mensen als Jozef veranderen. Niet hooghartig, jezelf beter vinden dan een ander. Maar warmhartig, omzien naar de ander, er zijn voor de ander.

Zo gaat het verhaal van de droom van God, de belofte aan Abraham, die stem telkens verder. Hij klinkt als Jezus op de aarde is en door mensen niet in een put wordt gegooid, maar aan een kruis wordt genageld. En de mensen die hem nabij zijn…., ze laten hem vallen tot en met Judas die hem verraadt, zoals de broer van Jozef die ook Juda heette dat óók al deed. En hoe Jezus dan de mensen liefheeft en opstaat uit een graf en ze niet uitscheldt maar zegt “vrede voor jou”. Ik brand je niet af. En zoals de broers welkom zijn in Egypte, zo zijn mensen die sterven welkom na hun dood bij God en dat weten we omdat Jezus uit de dood is opgestaan……

De droom van God…., de droom van Abraham, de droom van Jezus, van Martin Luther King…. deze wereld nieuw, anders, zonder haat, geweld, kanker, dementie, oorlog, vluchtelingen….. Komt het een keer? Blijkbaar gaat God een heel lange weg door de tijd met zijn mensen, ons mensen, zijn wereld, onze wereld. Maar juist déze verhalen houden in ons de hoop wakker, dat de droom van God een keer waar wordt. En dat de mensen die we straks bij naam noemen – hardop bij deze grote kaarsen of zacht als we een kaarsje branden als we naar voren komen – al weet hebben van die droom. Amen