“De wonderen zijn de kerk nog niet uit!”

“De wonderen zijn de kerk nog niet uit!”

Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,

We zijn nu een paar weken op pad in het seizoen en ik zie een bepaalde ontwikkeling onder ons sterker worden. Déze: in voorgaande jaren was ik als dominee de eerste weken heel druk om allerlei groepen in onze wijkgemeente aan te schrijven: we gaan weer beginnen, wanneer zullen we weer vergaderen, hebben jullie weer zin? Alsof ik een beetje de startmotor, de aanjager was. Even wachten totdat de dominee het startsignaal geeft, want dan kunnen we beginnen.

Al een paar jaar wordt dat anders. Dan beginnen er mensen uit de diverse groepen zélf te appen zo eind augustus, begin september. Dit jaar bijvoorbeeld de 30+ en 30- groep om er maar twee te noemen. Ik vind dat fantastisch, want het komt denk ik dícht bij wat Paulus schrijft in Romeinen 12 over de kerk als Lichaam van Christus. Of, dat woordje kerk is misschien al wel een beetje link, want het klinkt zo als een gebouw, meer dan dat het over mensen gaat. Ik lees voor mijn studie op dit moment een heel waardevol boek en in dat boek laten ze twee definities van kerk zien. Déze:

Kerk= een gebouw, een dominee, en diensten op zondag

óf deze : Kerk= gemeenschap, geloof en proberen dat in de praktijk te brengen.

Je kunt ze wat mij betreft niet helemaal tegen elkaar uitspelen, waarbij het éne goed en het andere fout is. Maar als je ze naast elkaar zet, dan denk ik dat de tweede eigenlijk dichter bij de bedoeling is van Paulus dan de eerste. Een gemeenschap. Mensen die zich onderling met elkaar verbonden voelen. Natuurlijk, met de één heb je meer dan met de ander. Maar toch: een plek waar je het fijn vindt om te komen, waar je het gevoel hebt dat de mensen het mooi vinden dat je er bent. En ook een plek waar we lief en leed met elkaar kunnen delen. Maar nu zeg ik al “plek” en ik hoop dat jullie deze plek ook zo ervaren, maar “gemeenschap” is natuurlijk veel meer dan deze plek. Dat is dat je elkaar tegenkomt in de straat, bij school, bij een kring, bij vrienden bij familie en dat je lief en leed met elkaar wilt delen. Dat is een wijgevoel in Baalder, een wijk-gevoel.

Gemeenschap, dat is ook dat heel verschillende mensen verschillende talenten hebben en bereid zijn om die in te zetten. Laat me daar eerst wat langer bij stilstaan én in dat kade, straks, verderop, ook bij het woord “dominee”. Paulus gebruikt het beeld van het “Lichaam van Christus”. Dat gebruikt hij váák. Dat zal vast komen, omdat het natuurlijk een mooie vergelijking is. Wij mensen, wij verschillen van elkaar. Dat is mooi! De één kan dat goed, een ander kan iets anders. Als je nou waardeert in jezelf en in de ander wat jezelf én wat die ander goed kan, als je nou accepteert dat je sommige dingen niet goed kunt die een ander beter kan én je bent allemaal bereid om je talenten in te zetten, moet je kijken wat er dan voor moois gebeurt. Als de hand nou een hand is en je daarmee gaat timmeren bijvoorbeeld, dan kan je je mond goed gebruiken om te spreken of te eten. Probeer het niet andersom…..

Maar Paulus gebruikt het nog om een andere reden. Ergens in één van zijn brieven, zegt hij, dat toen Jezus hier op aarde rondliep in Hem alle liefde en alle kracht en alles wat van God komt en deze wereld mooi maakt, in Hem was samengebald. Heel de volheid van God, zo schrijft Paulus het, woonde in Hem. In zíjn lichaam, in zijn persoon. Maar nu, nu Hij weg is en de vlammen van de Geest zich over de leerlingen hebben verdeeld, nu heeft ieder als het ware een stukje van de talenten van God gekregen. Wil je kijken, naar hoe Jezus nú concreet onder mensen aanwezig is, kijk dan naar de kerk, die gemeenschap van mensen, die met vallen en opstaan bezig is met Hem te leven. Zó is Hij – onder andere – nú onder jullie.

Dat is natuurlijk bést een pretentie. Ik zal het direct relativeren: het is gewoon zo, dat we daar fouten bij maken. We zijn mensen. Maar tegelijkertijd is het blijkbaar zo dat God door en met ons kwetsbare en feilbare mensen wél aanwezig wil zijn. Misschien – ik denk dat het zo is – dat Jezus zélfs wel onder ons en in ons is, in hoe we omgaan met onze en elkaars fouten. Ook daar kunnen we ons door Hem laten inspireren. Hij ontkent niet dat we fouten maken, integendeel. Maar Hij brandt ons er ook nooit om af. Is blij met de waarheid, met eerlijkheid. En geeft nieuwe kansen.

Misschien is dat wel het punt van geloof, het tweede element. Hebben we het lef om te geloven, dat God onder ons is? Hebben we het lef om te geloven dat Hij geregeld door onze handen, woorden, daden, zwijgen heen concreet wordt voor anderen? Ik ken iemand die lid is van onze gemeente en die in een moeilijke periode van zijn of haar leven zit. Regelmatig komt er onverwacht iemand op zijn pad, belt op en dat is dan nét even nodig. Let op, zo gebruikt God uiteraard niet alleen maar mensen hier in de Kamp. Hij gebruikt er net zo goed niet gelovigen voor of andersgelovigen, want iedereen is door Hem gemaakt. Maar hebben wij het lef om te geloven dat Hij ons inspireert om er te zijn voor een ander? Met onze talenten

Jezus heeft dat lef wél. Hij zegt tegen zijn leerlingen in de bergrede dit: jullie zijn het Licht voor de wereld. Dat is verrassend, want in het boek dat Johannes over hem schrijft, zegt Hij: IK ben het licht voor de wereld. Maar Hij heeft blijkbaar zoveel vertrouwen in ons – en in zijn invloed op ons – dat Hij zegt: jullie zijn het licht van de wereld. Ik vind het gaaf dat er niet staat “jullie MOETEN het licht van de wereld zijn”. Doe je best, sta op je tenen, dan word je misschien wel net zo goed en zo licht als Ik. Maar jullie ZIJN dus. Het Licht van de wereld. Ik denk dat die tekst gaat over hoe we dat als gemeenschap collectief zijn. Wat voor – om maar in het beeld van dat licht te blijven – hebben we voor uitstraling hier in de wijk? Eén van de afgelopen weken sprak ik met iemand die niet bij onze kerk hoort en die vond dat we een heel open uitstraling hebben en dat hij écht kon merken dat we iets voor onze wijk willen betekenen en dat ook doen. Ik zeg dat niet zodat we ons op de borst gaan kloppen, maar wél om aan te geven, dat dat de bedoeling is van kerk zijn. Met de zondagmiddagen voor alleengaanden, het eetcafé, de moestuin, het noaberschap waar we in meedoen. Allemaal dingen die we niet binnenkerkelijk, voor “eigen volk” doen, maar voor de wijk. Kerk ben je voor anderen en als de wijk daar niks van merkt, dan doe je ergens iets niet goed.

Jullie zijn óók het zout van de aarde. Zout is in de tijd van de bijbel de koelkast voor de mensen. In Israël is het vaak machtig warm en dan heb je dus een conserveermiddel nodig om te voorkomen dat het eten bederft. Dát beeld gaat niet over wat we als geheel doen, als gemeenschap, maar over hoe u, jij, ik op de plek waar je woont, werkt of studeert aanwezig bent. Wat voor collega ben je? Hoe praat je over collega’s als ze er niet bij zijn? Ben je bereid om een ander te helpen? Wat is je houding? Bederft de sfeer door jou, zoals vlees dat in de oudheid niet gezouten wordt of draag je bij aan een positieve sfeer door jou? Als er conflicten zijn, help je die dan aanwakkeren of help je ze – zonder in de onderkruiperige rol te gaan – ze op te lossen?

Jullie zijn, zegt Jezus! Nogmaals, andere mensen zijn dat ook! Goddank. Ik ken een aantal mensen die niks of weinig met God hebben en dat zijn heerlijke mensen! Maar durven wij te geloven, dat God ons beïnvloedt en dat wij met vallen en opstaan wat licht kunnen verspreiden met elkaar en als zoutkorrel op je eigen plekje? Dat is dus dat derde element: het proberen in de praktijk te brengen.

Ik kom nu op dat woordje dominee én op het beeld van het lichaam. Waar komt het woordje dominee vandaan? Het komt uit het Latijn, Dominus, Heer. Rond 400 wordt de bijbel voor het eerst in het Latijn vertaald. En als het dan gaat over het woordje voor God, Heer, dan staat er Dominus. Hoe het woord precies in onze protestantse traditie is terechtgekomen, weet ik niet, maar vraag aan mijn gezinsleden hoe ik in elkaar zit en die kunnen jullie haarfijn uitleggen dat er een groot verschil is tussen de Heer en mij. Predikant, dat is wat ik nu doe, preken. Voorganger, dat is ook wat ik doe, nu. Pastor, dat is als ik op bezoek kom. Dat zijn woorden die zó in de taal van Paulus over het Lichaam horen. Dan hoor ik gewoon bij die gemeenschap, die samen het Lichaam van de Heer is. Als iemand dominee wil zeggen, natuurlijk, daar luister ik naar. Maar misschien helpt het ons allemaal om sterker te worden als gemeenschap, door te zien, dat ieder van ons talenten heeft. Ik heb meer tijd, om me in te zetten voor de gemeente hier, het is mijn werk. Maar voor mij en voor ons allemaal geldt, dat we samen mensen zijn, samen zout voor de wereld, en met elkaar mogen proberen hier een open gemeenschap te vormen. Daar speelt ieder z’n rol in en daarom is het juist zo mooi dat aan het begin van het seizoen allerlei mensen uit de gemeente gaan appen: wordt het niet weer tijd dat we….. In plaats van dat “de dominee” dat doet.

We zien het ook op een andere manier. Er houden mensen op met ouderling zijn, diaken zijn, er starten mensen opnieuw. Er zijn mensen die zetten stoelen klaar, die doen letterlijk aan kerk-opbouw. Er zijn mensen die zijn vanmiddag in de boerderij, die daar een open huis voor alleengaanden organiseren. Afgelopen dinsdag waren er vrijwilligers die kookten in het eetcafé. Dat is kerk, dat is gemeenschap, dat is leven uit je geloof en dat proberen in de praktijk te brengen.

Dat brengt me ook op iets anders: we hebben allemaal een brief gekregen van de Algemene Kerkenraad. De wijken Radewijk en Marslanden zijn vacant en we hebben te weinig geld om de collega’s daar te vervangen. Het is niet eerlijk als ze daar geen beroepskrachten hebben en in andere wijken wel. Misschien moeten wij dus een stukje van mijn werktijd – een stukje, ik blijf hier graag en zoveel mogelijk – inleveren als wijk. Dat vind ik jammer, er is hier meer dan genoeg te doen. Tegelijk, als wij groeien in déze manier van kerk-zijn en in het bewustzijn dat we het sámendoen en dat we samen kerk zijn, dan groeien we als gemeenschap en is het geen ramp, iets minder tijd voor de predikant. Iets minder dominee…., iets meer gemeenschap. Ik denk: iets dichter bij zoals God het bedoelt.

Het brengt me op een laatste punt. Het jaarthema van dit jaar van de landelijke kerk is “kerkproeverij”. Dat woord komt natuurlijk van “wijnproeverij” of “bierproeverij”. Het gaat erom, dat je mensen die daar wel open voor staan iets laat proeven van hoe lekker bier of wijn is. Kerkproeverij is hetzelfde: mensen die daar voor open staan iets laten proeven van wat kerk is, wat we hier doen, wat we geloven. Dat doen we al, omdat er dus in onze wijk niet-kerkmensen zijn die zeggen “hé, wat hebben jullie een open uitstraling”. Tegelijk willen we over een paar zondagen een dienst houden, waar we daar extra aandacht aan willen besteden. En we willen jullie vragen, als bezoekers: denk eens na of je ook iemand in je omgeving kent, die je zou kunnen vragen om een keertje mee te komen. Misschien iemand die weinig van de kerk weet, misschien iemand die hier al een tijdje niet is geweest. Voor iedereen is er straks een A-4tje over, dat je kunt meenemen.

De wonderen zijn de kerk nog niet uit: hoe bijzonder is het, dat we hier met elkaar samen ons geloof kunnen vieren en er blij mee zijn. Midden in een tijd waarin geloof in Nederland steeds minder een rol lijkt te spelen. Ik hoop dat de Geest van God ons stimuleert en aanvuurt om zó kerk te zijn: Kerk= gemeenschap, geloof en proberen dat in de praktijk te brengen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.