Bewoonbaar verklaard

Bewoonbaar verklaard

Lieve allemaal,
Om het even welke godsdienst: alle godsdiensten hebben hun heiligdommen. Plaatsen waar de godheid woont of aanbeden wordt. Heilige huizen.
Dat geldt dus ook voor de God van Israël. Alleen in de tijd van het oude testament én het nieuwe testament – zeg maar globaal tussen het jaar 1700 voor Jezus – als Abraham rondloopt – en de tijd dat Jezus op aarde is – zo rond het jaar 30 is er geen enkele God die niet zichtbaar is. Als er een tempel is, dan staat er in zo’n tempel altijd wel een beeld. En beelden kun je zien.
Het bijzondere aan de God van Israël, is dat Hij nooit zichtbaar is geweest. Een naam met vier letters – JHWH – Ik zal met jullie zijn op mijn manier. Zo is Hij onder de mensen. Met die naam, in die naam.
Hoe krijgt Hij dan invloed? Er zijn mensen die raken onder invloed van Hem. Ze raken door Hem bezield en dat is meer iets dat van binnen gebeurt, dan dat het iets zichtbaars is. En als mensen bezield raken door die Naam, dan gaan ze spreken. Mozes gaat spreken….. En die woorden hebben op hun beurt veel invloed. Want het volk Israël dat vast zit in Egypte….., dat vertrekt. Zoveel invloed hebben deze woorden die in die Naam worden uitgesproken.
Het is eigenlijk een bijzondere manier van doen….. Een Naam, die bezielt. Een God die je niet ziet, maar wat zit er veel in Zijn Naam. Aan liefde, aan troost, aan gerechtigheid aan leven.
Een huis bouwen voor zo’n God…, voor deze Naam…, hoe doe je dát nou? Eerst is er, als het volk Israël rondtrekt door de woestijn een tent. Daar zit iets bijzonders in, het zegt ook wat van deze God. Het is een God die blijkbaar van beweging houdt. Beweging wég uit slavernij, weg uit ellende. Beweging náár een beloofd land… Van dood naar leven. Van honger naar eten. Van haat naar liefde. In die tent staat een ark, een bijzondere kist met daarin de tien woorden. God zegt “met dat plekje voel Ik me verbonden”, maar Ik ben niet die ark. Ik ben de NAAM, “Ik zal met je zijn…., op mijn manier”.
Later, ten tijde van koning Salomo wordt dan de tempel in Jeruzalem gebouwd. Van tent naar tempel. Dat maakt dat Jeruzalem – tot op de dag van vandaag – zo’n belangrijke plek is voor Joden en christenen. Overigens ook voor moslims, maar dan om een andere reden, maar dat voert nu even te ver en van onze rode draad af.
Hoe ook…., Jeruzalem is zo belangrijk omdat op de één of andere manier die plek meer dan alle andere plekken op aarde is verbonden aan de NAAM. Zó bouwt Salomo ook de tempel: Naam en tempel…, ze horen bij elkaar. Als Salomo die tempel bouwt zegt hij dit tegen zijn volk. : ‘Zoals u weet, heeft mijn vader David geen tempel kunnen bouwen voor de naam van de HEER, zijn God, omdat hij van alle kanten door vijanden werd belaagd. (…..) 1 Koningen 5:5 (5:19) Daarom heb ik besloten om voor de naam van de HEER, mijn God, een tempel te bouwen, zoals de HEER mijn vader David heeft toegezegd: “Je zoon, die ik als je opvolger op je troon zal zetten, die zal een huis bouwen voor mijn naam.”
Maar er blijft telkens dit: het draait om de NAAM. De tempel, het steen, het zichtbare, dat is minder belangrijk. Het gaat erom, dat een mens met de NAAM wil leven. Open staat voor alles wat er in God zit aan liefde, barmhartigheid, rechtvaardigheid. Je hebt er stilte voor nodig, luisteren, openheid. Je moet er kunnen bidden.
Als Jezus bij de tempel komt, dan treft hij een grote beestenboel aan. Letterlijk en figuurlijk. Wat is er aan de hand? Als pelgrims in Jeruzalem komen, dan komen ze om de NAAM. En uit eerbied willen ze graag offeren. Nu is het een heel gedoe om een schaap mee te nemen uit Nazareth bijvoorbeeld. Veel makkelijker is het dat je geld meeneemt en in Jeruzalem zélf een schaap of een ander offerdier kunt kopen. En dat gebeurt in de voorhof, op het plein voor de tempel.
Er gebeuren globaal twee dingen, die de rust zwaar verstoren. Eerst staan er, als je die voorhof opkomt, geldwisselaars. In het dagelijks leven betalen de Joden met Romeins geld. Daarop staat – net als bij ons koning Willem Alexander – de afbeelding van de keizer, de Romeinse. Maar dat willen de Joden niet. De keizer niet en al zeker geen afbeelding! Dus hebben ze eigen tempelgeld, zoals wij dat soms hebben met munten in disco’s of op grote feesten. Eerste stap is dus: Romeins geld inwisselen voor tempelgeld. En….. uiteraard zorgen die geldwisselaars ervoor dat ze flink winst maken.
Tweede stap: met je tempelgeld ga je naar de dierenhandelaren om jezelf een offerdier te kopen. Gevolg: een enorm geblaat van schapen…. Een geweldig gekoer van duiven en het stinkt er ook gewoon nog eens enorm naar de mest van die beesten. Bidden? Met die herrie? Tot bezinning komen, tot stilte?
Ik denk dat we het wel wat herkennen als je in een Rooms-Katholieke kerk komt in je vakantie. In sommige kerken wordt enorm gewaakt voor de stilte. Is er het besef: dit is niet zomaar een plek, maar dit is een plek van gebed! Geen verkoop van souvenirs in de kerk. Geen Japanners met flitsers. Geen gidsen met herrie. Stilte, gebed, besef van op welke plek je bent. In andere kerken is werkelijk alle stilte gewoon wég. Verkoop in de kerk, gidsen die hardop praten. En God….
Als Jezus dat ziet dan wordt Hij woest. Zó kwaad, zo verontwaardigd. En nu is het bijzonder dat Hij zó tekeer gaat dat Hij met een heleboel herrie al die schapen, runderen en vooral die mensen de tempel uit jaagt. Zodat er stilte kan komen, ruimte voor gebed. Of eigenlijk…, dat je God en zijn Naam weer kunt zoeken.
Als Hem dan gevraagd wordt – en hoe begrijpelijk dát Hem dat gevraagd wordt – met welk recht Hij dat doet zegt Hij iets bijzonders: breek deze tempel af en ik bouw hem binnen drie dagen op.
En dan heeft Hij het dus niet over de stenen tempel, maar over zijn lichaam. Of, dus nog wat anders: Hij zegt dus eigenlijk dat de Naam van God Hem bezielt, in Hem woont. Zo zien veel van zijn volgelingen Hem ook. Wie Hem heeft gezien, heeft God gezien. En dat is heel bijzonder, want niemand heeft ooit God gezien. Nou ja, je ziet God natuurlijk ook niet, maar in wat Jezus zegt in wat Hij doet, daarin herkennen ze God. Zó is Hij dus. De Naam van God zit niet vast aan een tempel, maar woont in deze ene, bijzondere.
We hebben daar geen absoluut bewijs voor. We hebben alleen maar dit: dat wij hier samen komen, samen met tallozen over de wereld en dat dat al eeuwenlang doorgaat. En dat mensen zich daaraan warmen, zich door laten inspireren. Dat we er hoop van krijgen, vertrouwen in God en liefde. Dat vooral, liefde!
Nu maak ik een sprongetje. Kan God ook in ons wonen? Of kan Hij ons ook bezielen? Invloed hebben in onze ziel? Met zijn adem ons inspireren. Het zijn allemaal beeldspraken – wonen, bezielen, invloed hebben – die hetzelfde beogen: God die een relatie, een lijn, een verbond met
ons zoekt en wij die dat gaan vertrouwen, onze liefde erdoor laten voeden. Ik wil het laten zien aan de hand van een een tekst uit Efeze van Paulus, over hoe hij ziet dat God in ons, onder ons is.
19 Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God,20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen.
21 Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan hem, de Heer, 22 in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest.
Het is het besef dat hier onder ons en in ons de Naam van God woont. Deze sporthal is een soort tempeltje van steen. Maar meer nog dan deze sporthal zijn wij samen iets van een tempel, een plek waar God wil wonen. Ons wil bezielen. In ieder van ons een beetje. In Jezus is God op een heel unieke manier verschenen. Paulus schrijft ergens: de hele volheid van God woonde in Hem. Wij zouden onszelf zwaar vertillen als we denken dat het bij ons zo werkt. In ons allemaal een beetje. Waar wij onder invloed raken van de liefde van God. Van de verhalen. Waar we een arm zijn voor elkaar, voor mensen in onze wijk. Of een oor of een oog. Meeleven met elkaar en dan allemaal samen vormen we een soort tempeltje, kan de Naam van God in ons leven. Wij zijn dus bewoonbaar verklaard…, met elkaar. In ons en onder ons wil Gods naam leven. En dat verbonden met tallozen!
Het is allemaal beeldspraak voor een geheim, een soort van mysterie. Gods liefde die in ons leven wil wonen en ons wil bezielen. Laten we het geheim maar ondergaan en ontvangen. Het is iets heel moois dat ons zo overkomt. Amen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.