Avondmaal, 10 april 2022

Avondmaal, 10 april 2022

Lieve mensen van onze Here Jezus Christus,

Vandaag eten we bijzonder brood en drinken we bijzondere wijn of druivensap. Eten doet wat met je, drinken ook. Misschien moet ik wel zeggen: we raken door beide onder invloed. Dat zeg je normaal van alcohol. Dat je onder invloed raakt. Maar je kunt ook onder invloed raken van mensen. Politici die je aanspreken. Nieuwe vrienden die een positieve of negatieve invloed op je hebben.

Hier zou je kunnen zeggen dat wat we eten en drinken ons helpt om te breken met het oude. Met iets dat diep in ons zit. Als ik het gaandeweg mijn leven en dat wat ik bij anderen meemaak is het iets dat nooit helemaal overgaat, dat oude, waar dit brood en deze wijn een medicijn tegen zijn. Maar het is aan de andere kant ook zo, dat het medicijn wél helpt en het nieuwe gaandeweg je leven een plek krijgt. Waardoor je anders wordt, van binnen en buiten. Maar over gaat het oude nooit helemaal, denk ik.

Wat is het oude? Dat is denk ik het gesprek dat de leerlingen voeren tijdens de maaltijd. Wie van ons is het belangrijkste? Ik vind het een heel eerlijk gesprek, een beetje gênant ook. Je laat je op die manier wel kennen. Stel je voor de juffen van de Elzenhof die met elkaar bij de personeelstafel praten over “wie is de beste juf voor de kinderen”? Of wij als predikanten: wie van ons is de beste predikant? En hoe meet je dat dan? Er zit, denk ik, een geldingsdrang in ons allemaal. Laten zien dat je er toe doet. Dat je leven zin heeft. Dat is het misschien nog wel meer. De angst dat niemand je ziet, je er niet toe doet. Dat kan op talloze manieren, jezelf bewijzen. In de bar: wie kan de meeste mannen of vrouwen scoren. In de sportschool: wie heeft de beste conditie, het mooiste lijf? Ben je fan van iemand: vindt de ster jou misschien wel de leukste fan? Bij je vriendinnen: als ik er maar niet buiten kom te vallen en mijn twee beste vriendinnen me links laten liggen? De andere kant van geldingsdrang is natuurlijk angst: om te verliezen, de minste te zijn, onderaan de ladder te komen liggen. Maar meestal uit je dat niet openlijk. Zijn dat soort wedstrijdjes, geldingsdrang, onzekerheid iets dat niet hardop uitgesproken wordt. Meer venijnig is het, stiekem. Misschien met wel praten over iemand achter zijn of haar rug om. Meer jezelf vergelijken door te kijken dan door het zo hardop te zeggen. Want dan heb je natuurlijk bijna al half verloren, als je zegt: wie van ons is het beste gemeentelid van Jezus, zingt het mooiste in het koor? Dan laat je je wel heel erg in de kaart kijken.

Dat gebeurt hier volop. Leerlingen laten zich in de kaart kijken. Even verderop – we hebben dat nu niet gelezen – zegt Petrus: anderen zullen U misschien in de steek laten, ik niet, ik ben je best friend forever.

Het is een diepe neiging: jezelf bewijzen, geldingsdrang. Jaloezie, competitie, onzekerheid. Daar tussenin is Jezus en die probeert de hele tijd mensen daarvan te genezen. Dat lukt vaak heel goed. Het geneesmiddel heet “liefde van God”. Het heeft twee uitwerkingen. Het eerste is dit: het zet je op een bepaalde manier in je hemd. In het evangelie van Lucas zit geregeld deze rode draad: laatsten worden eersten, eersten worden laatsten. Denken dat je meer bent dan een ander – of minder – om wat voor reden dan ook, daarvan word je genezen. Dat gaat wel met pijn, want dat waarvan je denkt dat het je meer waard maakt dan een ander, daarvan wordt eigenlijk gezegd: voor God is het van geen waarde. God heeft moeite met mensen die elkaar oordelen, beoordelen, veroordelen. Je komt aan Gods kinderen! Dus dat word je ergens uit handen geslagen.

En als je ontdekt dat God van je houdt om wie je bent, niet om wat je bereikt hebt of allemaal kunt, dan heb je een fundament onder je leven. Dat geeft rust. Je hoeft je niet meer, steeds minder, te bewijzen naar jezelf en naar anderen. Het geeft ruimte om er voor jezelf en de ander te kunnen zijn.

De leerlingen kijken nogal tegen Jezus op. Het gekke is, dat Jezus er binnen 24 uur bijhangt – vergeef me de uitdrukking, ik bedoel het niet oneerbiedig – als de grootste loser. Afgewezen door iedereen, uitgelachen, gemarteld. Het is echt de grootste schande die je kan overkomen. Naakt aan een kruis hangen. Het enige dat Jezus overhoudt, zoals Lucas zijn lijden beschrijft, is dat Jezus bidt als Hij sterft “Vader, in uw handen beveel ik mijn geest, leg ik mijn leven”. Dat is het Joodse “ik ga slapen ik ben moe”. Dus al het gescheld en het gemartel en de pijn haalt Jezus niet weg uit zijn bron, zijn oorsprong: geliefd door de Vader. Met die woorden, met dat vertrouwen, Godsvertrouwen én zelfvertrouwen tegelijk, waarde in de ogen van God én van zichzelf tegelijk, sterft Hij. En dat Hij wordt opgewekt – maar dat vieren we volgende week – is een bevestiging van God aan Jezus: ja, klopt…. Jij bent mijn geliefde zoon, wat anderen ook van je zeggen en wat ze je ook aandoen.

En ondertussen bidt Jezus ook nog: Vader, vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen. Dat bidt Hij voor Simon Petrus, die dacht dat hij best friend forever zou zijn. Dat bidt hij voor Judas. Dat bidt Hij voor de leerlingen die terwijl Jezus hen brood en wijn gaf bezig waren met “wie van ons is de belangrijkste” en die bij het kruis op een afstand waren blijven kijken. Nu even niet bezig met wie is de belangrijkste.

Neem, eet, dit is mijn lichaam, mijn liefde voor jou. Neem, eet, dit is mijn bloed dat voor jou wordt vergoten. Misschien is het jullie wel eens opgevallen, maar in genesis 9 wordt ons verboden om bloed te drinken. Daarom willen Jehovah-getuigen geen bloedtransfusie. In bloed zit de ziel van een dier, van een mens. Dat maakt het zo baandoorbrekend wat Jezus doet. Het nieuwe verbond in mijn bloed, drink eruit. Laat mijn ziel, mijn bezieling, mijn liefde jou doorstromen, jou bezielen.

Dan heb je tegengif tegen de bewijsdrang, tegen de onzekerheid. Of, andersom, die bewijsdrang, die onzekerheid dat is het gif van de slang. Dit is gezondmakend. Het helpt je om geliefd te zijn, helpt tegen de onzekerheid en maakt dat je opengroeit naar andere mensen. En dan ben je bij het einde van het verhaal: als je niet meer zo bezig bent met “ben ik wel de belangrijkste”, dan kun je net als Jezus – in hetzelfde vertrouwen van een kind van God te zijn – er zijn voor anderen, in het bijzonder de mensen die dat het hardste nodig hebben. De kwetsbaren, de mensen die in onze samenleving in onze ogen achteraan staan. Daarin kun je groeien, groeien in vertrouwen in God. Het is net als bij medicijnen. Of misschien wel bij fruit. Daar zit vitamine C in. Vitamine Christus. Bij regelmatige inname beschermt het tegen onzekerheid en geldingsdrang en krijgt Christus meer invloed. Tot genezing van jezelf, tot plezier van de mensen om je heen. En dan glimlacht God en denkt Hij bij zichzelf: zó zijn jullie heden met Mij in het paradijs. Amen.