preek 13 oktober 2013

Lieve mensen,

Jullie herinneren je vast nog wel hoe in de nacht van oud en nieuw 2000-2001 er die afschuwelijke brand was in café het hemeltje in Volendam. Veertien jonge mensen kwamen om, meer dan 200 mensen moesten naar het ziekenhuis.

Nu is Hardenberg enorm protestants en vrijgemaakt, Volendam is door en door Rooms Katholiek. En zo kwam er in één keer op het bordje van de pastoor – Jan Berkhout – een ontzagwekkende hoeveelheid verdriet en pastorale zorg te liggen. Natuurlijk, er waren ook maatschappelijk werkers, psychologen, artsen, noem maar op, maar als je erop googelt dan kom je zijn naam telkens weer tegen. De pastoor.

Hij leidde uitvaarten, hij bezocht mensen in het ziekenhuis, hij ondersteunde jongeren, families van slachtoffers.

Zoiets zóek je niet. Het komt op je pad. Het had hier ook kunnen gebeuren in Crazy Horse. Onlangs in september was er iemand zo stom om traangas te gebruiken. Het liep letterlijk en figuurlijk met een sisser af.

De pastoor heeft het ervaren als een opdracht, die op zijn pad kwam. Keihard heeft hij gewerkt. In 2003 werd het hem teveel. Hij kreeg een burn-out.

Dat was een grote verantwoordelijkheid. In de privésfeer kan het ook gebeuren, dat je opeens enorm veel te verstouwen krijgt. Je bent getrouwd en je geliefde krijgt een hersenbloeding. Opeens ben je mantelzorger en dat niet voor kortere tijd, maar voor langere tijd. Of er gebeurt iets anders ingrijpends in je gezin, je familie en jij moet zorg dragen. Of, moet? Ja, zo voelt dat dan wel, dat je er niet omheen kunt dat jij er voor die ander moet zijn, langdurig moet zijn. Maar houd je het vol?

Of in je werk. Soms kan de druk zó hoog zijn en langdurig hoog zijn, dat je het niet volhoudt. Collega Adrian Verbree, predikant

1

bij onze vrijgemaakte vrienden, is langdurig burnout geweest en schreef daarover een heel indrukwekkend boek “eclips”, zonsverduistering. Geen licht meer zien.

Elia heeft ook een burn-out. Meer dan drie jaar vecht hij tegen Achab en Izebel en hun geloof in de Baäls. Dat gevecht gáát wel ergens over. Baäl, dat is de God van de recht van de sterkste. Als het heel droog is gedurende drie jaar – een soort van economische crisis – dan maakt Achab zich zorgen of zijn paarden wel genoeg te drinken hebben – dat is zijn legermacht. En Elia maakt zich druk over of de mensen en dan vooral de zwaksten niet omkomen.

Het gevecht is tot een hoogtepunt gekomen bij de Karmel. Helemaal in het Noorden van Israël. Elia heeft dat gevecht gewonnen. Maar een slag winnen is nog wat anders dan een oorlog winnen. Izebel, de vrouw van Achab is woedend. Het is echt een gevecht op leven en dood. Izebel heeft al eerder mensen die in  de God van Abraham, Izaäk en Jakob wilden blijven geloven naar het leven gestaan. Elia vlucht. Eerst vanuit de Karmel naar Bersheba. Daar laat hij zijn knecht achter en gaat hij verder de woestijn in naar het zuiden.

Hij is moe. Hij is op. Hij kán niet meer en ook: hij wil niet meer. Ik denk dat een aantal van ons dat gevoel kent. Het is een heel verdrietig en donker gevoel. Eclips, zonsverduistering. Geen licht meer kunnen zien. Het is zorgelijk als het zo met je is. Misschien zijn er nu wel mensen hier die zich zo voelen. Alsjeblieft, praat erover en laat mensen toe bij je in het donker.

Elia gaat de woestijn in. Dat is normaliter in de bijbel een plek van bezinning. Nadenken over jezelf. Geen prikkels van buiten, geen facebook, geen mensen, alleen jij, jouw gedachten en God. Maar nu is het ook wel een heel kale plek, nu Elia zo somber is. Een gevaarlijke plek ook voor hem, zeker nu zijn knecht niet meer bij hem is. Hij gaat liggen onder een struik en eigenlijk wil hij wel graag sterven. Hij kan niet meer, hij wil niet meer. God, ik ben zo moe, ik heb alles gegeven voor U.

En dan is er die engel die hem aan het eten zet. Is dat een engel, een buitenaards wezen? Is het een nomade die langskomt en die hem eten voorzet? Of is er in zekere zin niet zoveel verschil. Ik denk dat een heel aantal van ons dat kent. Zit je diep in de put en dan komt er net iemand langs. Alsof het zo moest zijn. Of: er zegt iemand tegen jou “ik kom je iedere avond halen en dan gaan we samen wandelen”. Zo iemand sleept je er doorheen, al weten ze zelf soms niet eens hoe belangrijk ze zijn. Zelf heb je helemaal geen zin in dat wandelen of dat klussen of waar ze je ook voor vragen. Liever zou je op de bank blijven zitten, maar het is tóch goed dat diegene je eraf plukt!

Eten! Tot twee keer toe is er een engel en die zet Elia aan het eten. Zo praktisch is het soms. Mensen die in de rouw zijn, zijn soms enorm gebaat bij iemand anders die voor hen kookt. Je moet wél op krachten blijven. De tocht, het leven is al zwaar genoeg. Kom op, eten jij! Sta op! Een duwtje in de rug, waardoor iemand verder komt.

En dan gaat Elia 40 dagen en nachten lopen! Há, dat getal kennen we. Jezus is 40 dagen in de woestijn voordat Hij aan zijn missie begint om te 2vertellen over het Koninkrijk van God. Het volk Israël is 40 jaren in de woestijn voordat het kan beginnen aan de intocht, het wonen in het beloofde land. Veertig, dat is een leerperiode, een bezinningsperiode. En dan volgt er wat, een nieuw begin. Er ontstaat écht een wending! Een begin. Elia is er nog láng niet, maar ergens is er iets van sprankje hoop. Hij loopt ánders door de woestijn. Op weg naar het zuiden, naar de berg Horeb. Waarom daarheen?

Daar hebben ooit Mozes en het volk de Heer van Israël ontmoet. Ten diepste zoekt hij de God Jahwe, El-Jah, zijn eigen naam verwijst ernaar. Ten diepste is dat, denk ik, wat een ultieme rust in een mensenleven kan geven. Goed eten is belangrijk om op adem te komen; een psycholoog kan belangrijk zijn; lieve mensen – de engelen – zijn heel, heel  belangrijk, maar ten diepste is God dat misschien het allermeeste. Waarom?

Elia klimt in een spelonk en blijkbaar is het noodweer op die berg. Of is het noodweer in zijn eigen hart? Of allebei? Stormt het om de berg en in Elia’s hart? Beeft de berg en beeft Elia zelf? Hoe ook, op een zeker moment is er het suizen van een koelte, van een zachte bries. Het is bijzonder om dat woord in het Hebreeuws te lezen. Het is precies hetzelfde woord  als wat er staat van God als Hij in het paradijs op zoek is naar Adam en Eva, als die net van die vrucht hebben gegeten. God maakt een wandeling in de rust van de avondkoelte. Vrede, rust, stilte.

Elia komt naar buiten en dan ontspint zich er een gesprek in de stilte van het hart van Elia en in de stilte van de berg en in de stilte van de wind. De Geest van God, adem, wind. Hoe spreekt God precies tot ons, hoe horen wij Hem? Dat is zó moeilijk om te zeggen, om in woorden te vangen wat er gebeurt. Maar het gevolg is, dat er dwars door Elia’s wanhoop een vreemde rust ontstaat. Een soort oervertrouwen in God waaraan hij zich durft over te geven, kán overgeven.

Elia, je bent niet alleen. Elia er zijn er nog 7.000. Dat klinkt in onze oren als heel weinig, maar in de bijbel is het heel veel. Zeven is het getal van de volheid, 1000 is de grootste teleenheid – miljoen kennen ze niet – zevenx1000, dat is nog heel veel. En Elisa, Elia, zal je helpen. En Hazaël en Jehu. Het komt wel goed, Elia……

Als ik het nu probeer praktisch te vertalen, dan heeft het te maken met dat er aan de ene kant dus rust en vertrouwen groeien in Elia. Vertrouwen, dat niet hij God en de wereld draagt, maar andersom. Paulus beschrijft dat met “een vrede die alle verstand te boven gaat”. Het blijft oorlog, Elia blijft bedreigd, Izebel blijft woedend. Maar er is iets van vrede, van overgave.

Psychologen, regelmaat in je leven, lieve mensen om je heen, het is goud waard. En tegelijk als ook dít in je leven gebeurt….. Elia zoekt het op, bij de Horeb, een heilige plek. Hij zóekt de stilte. Ieder van ons heeft, denk ik, wel zo’n plek. Het bos? Een plekje in je huis? De kerk? Een klooster? Bidden in bed en daar je tranen laten gaan? Het woeden horen in je hart, het beven van de aarde, alsof de grond onder je schudt, onder jouw leven en dan daar iets van rust krijgen.

En in de rust ook nieuwe mogelijkheden. Zou er misschien toch een uitweg zijn? Zo werkt het ook. Als je wat rustiger wordt, ga je ook weer nieuwe mogelijkheden zien. Pastoor Berkhout, die na een half jaar weer opknapt en ergens anders verder mag. Adrian Verbree, die gaandeweg weer beter wordt, niet meer in Gramsbergen werkt, maar nu onder ons in Baalder. Degene thuis, die mantelzorger is, daar bijna aan onderdoor gaat, maar merkt dat het misschien goed is als thuiszorg of andere zorg de zorg soms overneemt, hoe lastig het ook is, uit handen geven. Maar hoe het wél nieuwe ruimte geeft. Elia, je bent niet alleen, Elisa is er ook nog…..

Neem je in acht, zegt Paulus tegen zijn jonge vriend Timotheüs. Pas op jezelf en als je dat goed doet, red je daarmee jezelf en de ander.

Karin is opgehouden te lezen bij vers 18. Ik lees een klein stukje verder. Om aan te geven, dat de stem van God hem tot rust heeft gebracht. Tot vrede. En dat hij weer nieuwe kansen ziet.

19 ¶  Elia ging weg van de Horeb. Toen hij Elisa, de zoon van Safat, aantrof was deze aan het ploegen. Ze waren aan het werk met twaalf span ossen; Elisa liep achter het twaalfde span. Elia liep op hem af en gooide zijn mantel over hem heen. We gaan zingen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.