Als vreemdelingen over je grens gaan….
Overdenking 1: bij Mattheüs 2, Jezus die voor Herodes moet vluchten met zijn vader en moeder
Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,
Het onderwerp van vandaag is misschien wel het meest lastige dat we in 5 jaren hebben gehad in onze Baalderdiensten. Lastig, omdat het zo enorm complex is. Ik duid het kort aan:
– De oorsprong van de vluchtelingenstroom ligt in een gigantisch uit de hand gelopen burgeroorlog in Syrië, die nog altijd doorgaat én in de opkomst van IS. Beide zijn ver van ons bed
– Op beide hebben we ook geen enkele invloed. Maar we zien al jaren mensen op de vlucht, we zíen het dus wel
– En sinds vorig jaar is er een enorme stroom vluchtelingen die op ons afkomt in Europa. En…., Europa heet “Europese unie”, maar er zijn heel veel landen – vooral in oost-Europa – die gewoon weigeren ook maar iets te doen
– Duitsland én Nederland willen wél wat doen. Daarom krijgen we hier in Hardenberg 750 mensen in een azc. Daar hebben we als burgers voor een deel wél inspraak in gehad, maar voor een deel ook niet
– En hier in onze wijk wonen vluchtelingen, 40. Daar hebben we eigenlijk ook weinig inspraak in.
Tegelijk: dat roept ook veel op:
– Er zijn mensen die zeggen “als er geholpen moet worden, dan moet je voor mensen klaar staan.” Dus, toen er noodopvang was in de evenementenhal en er een tekort was aan kleding, kwam me er toch een partij kleding. En ik denk dat er straks ook veel mensen zijn die gaan helpen in het AZC
– Er zijn ook mensen die zeggen “ik vind het eng!” Wie zitten er wel niet allemaal tussen die vluchtelingen? Straks haal je mensen binnen die van IS zijn! De aanslagen in Parijs en Brussel maken die angst niet kleiner! Toen we onlangs met een bus naar The Passion in Amersfoort zouden gaan, waren er jongeren die niet meer durfden. En sommige ouders verboden hun kinderen het.
– Er zijn ook mensen die zeggen “ja, hallo, wij hebben geen werk, wij krijgen moeilijk een huis, komen zijn hier…., pikken zij onze banen in….”
– Er zijn mensen die zeggen: straks nemen de Moslims hier nog de overhand
En soms heeft een mens wel meer van die reacties tegelijk in zich. Nu zitten wij hier vanochtend in de kerk en heb ik jullie en mezelf net “lieve mensen van onze Heer Jezus Christus” genoemd. Mensen die zich dus in hun denken en handelen willen laten beïnvloeden en leiden door Christus.
Nu wil ik daar eerst maar even dit van zeggen: ik ga hier niet vandaag zeggen “zo spreekt de Heer….”, zo moet het….. Daar is het me allemaal veel te complex voor. Het zou grootspraak zijn. Ik wil wel proberen lijnen te trekken, waarvan ik denk dat we ze niet uit het oog moeten verliezen en dat ze in ons spreken, denken en handelen continu in ons achterhoofd en voorhoofd moeten spelen.
Eerst neem ik jullie mee naar het verhaal van de vlucht van Jezus, Jozef en Maria. Ik neem jullie mee naar Antiochië, het huidige Antakya in Turkije. Het ligt 20 km. ten noorden van de grens met Syrië en ik heb opgezocht op internet: er zijn daar nu veel oorlogsvluchtelingen uit Syrië.
Dat is ook zo rond het jaar 75 na Christus. Zeer waarschijnlijk schrijft Mattheüs zijn boek over Jezus in déze stad. Hij schrijft het niet voor Syrische vluchtelingen maar voor Joodse. Vijf jaar hiervoor is namelijk door de Romeinse overheid onder leiding van Titus, de zoon van de keizer Jeruzalem totaal verwoest. De hele stad, inclusief de tempel en veel Joden zijn op een gruwelijke wijze omgekomen. Een heel aantal is gevlucht naar Antiochië. Bijzonder, die parallel tussen toen en nu.
Tussen de Joden onderling is er veel discussie over van alles en nog wat en ze zijn enorm bezig om hun leven op te bouwen en om te verwerken wat er is gebeurd. Nou ja…., verwerken, kan een mens ooit zoiets verwerken? In dat geheel is er ook een geloofsgesprek, geloofsdiscussie over Joshua van Nazareth. Is Hij de Messias, zoals een heel aantal mensen gelooft? Of is Hij dat níet, zoals veel mensen ook geloven? Wat voor hoop zou Hij dan kunnen geven?
Mattheüs hoort bij de groep mensen, die overtuigd is, dat Joshua wél de Messias is en hij schrijft zijn boek dus helemaal niet voor ons, maar wél voor zijn joodse landgenoten daar. Even kort dat illustreren: in het stukje dat we hebben gelezen hebben jullie tot drie keer toe gezien dat Mattheüs opschrijft: “zo ging in vervulling wat bij de profeet…. geschreven staat”. Geen van de andere drie schrijvers – Marcus, Lucas en Johannes – schrijft zó vaak zó’n zinnetje. Waarom doet Mattheüs dat? Hij wil zijn joodse landgenoten gewoon met bijbelcitaten uit hun eigen bijbel overtuigen dat Jezus écht de Messias is. Zie je wel…, kijk maar, dit staat toch in onze eigen bijbel…., het móet wel waar zijn.
En…, er is nog een belangrijker iets. In het verhaal van de God van Israël is hét belangrijkste verhaal de bevrijding van het volk uit Egypte. Daar zit het volk vast onder een wrede Farao en die Farao is net als Herodes zó machtig én zo bang, dat hij Joodse jongetjes om het leven brengt.
In Egypte blijft er dan een jongetje gespaard voor de wrede Farao. Mozes! En die zal zijn volk gaan leiden, een bevrijder zal het zijn! Tot op de dag van vandaag is dat hét meest belangrijke verhaal in het Joodse geloof. God? God is een bevrijder! God, die ziet om naar ons mensen, toen we zwak waren en niemand ons kon helpen en geen rechten hadden.
En alleen Mattheüs heeft het verhaal van Herodes. Waarom? Omdat hij aan zijn volksgenoten wil duidelijk maken: kijk eens naar de parallel! Mozes-Jezus. Farao-Herodes, kindermoord-kindermoord én een bevrijder! Komt na Mozes niet Jozua, Joshua? Mozes komt als vluchteling uit Egypte…., en zie je in ons verhaal? Jezus komt uit Egypte.
En nu hoopt Mattheüs, dat die parallellen zó sterk en overtuigend zijn, dat zijn volksgenoten hun vertrouwen in Jezus gaan stellen en dat de God van Mozes in Jezus opnieuw op het toneel komt! Dat zou moed kunnen geven, daar in Antiochië!
Wat is nu voor ons belangrijk op deze morgen? Als wij lieve mensen van onze Heer Jezus Christus zijn, dan kán het niet anders dan dat we zien dat God een enorm oog heeft voor kwetsbare vluchtelingen. Als God de kinderen van Israël door de zee heen redt, kan het niet zo zijn, dat wij onze ogen sluiten voor mensen die een gevaarlijke tocht ondernemen over de zee heen naar Europa en
daar niet op de één of andere manier iets mee willen doen. Of je nu zoals Peter naar Griekenland gaat of zoals wij hier blijven.
Nu ga ik het direct iets breder trekken en dat doe ik opnieuw aan de hand van Mattheüs. Want hij is opnieuw de enige van de vier die dit schrijft. Vlak voor Jezus zich gevangen laat nemen, spreekt Hij die bekende woorden “voor zover je dit voor mijn naaste hebt gedaan, heb je het voor mij gedaan”. En Hij noemt dan dit:
– Ik had honger, jullie gaven me te eten
– Ik had dorst, jullie gaven me te drinken
– Ik was een vreemdeling en jullie namen me op
– Ik was naakt en jullie gaven me kleren
– Ik was ziek en jullie kwamen me opzoeken
– Ik zat gevangen en jullie kwamen me opzoeken
De God van Israël, de God van Jezus is eigenlijk per definitie de God met het grote hart voor kwetsbare mensen. Niet alleen naar vluchtelingen dus…..
Naar ons dus, als wij dat zijn. Want ieder van ons is dat wel eens. En tegelijk: Hij vraagt zijn volgelingen dus om met zo’n zelfde soort open blik te kijken én te handelen. En daar gaat het volgende verhaal zo over……
Overdenking 2: bij het verhaal van de Barmhartige Samaritaan….., Lucas 10:25-37
Lieve mensen, lieve mensen van Jezus Christus dus….,
Omzien dus naar de mensen die kwetsbaar zijn. Vreemdelingen, maar ook zieken. Wie is precies je naaste? Wie is het wel, wie is het niet? Het zou zo geweldig prettig zijn als we van God een soort lijstje kregen, dat we zouden kunnen afvinken. Die is wel mijn naaste, die niet….. En daarbij ook nog…., hoe houd ik dit zelf vol? Als ik moet denken om mensen die honger hebben, dorst hebben, vluchtelingen, die misschien wel geen kleren hebben, ik moet ook nog naar zieken….. Hellup…., hoe red ik dat?
Jezus vertelt een verhaal om ons handvatten te geven. Laten we lezen! En bij wat we lezen ga ik telkens wat zeggen.
Iemand gaat op pad tussen Jericho en Jeruzalem. Er zijn rovers, die hem overvallen. Laat ik dit breder trekken: er kan ons van alles overkomen in het leven. Plotseling een erge ziekte, werkeloosheid, een sterven dat je hele wereld op de kop zet, je partner die niet meer verder met je wil, terwijl je dat totaal niet verwacht. Of…., je kunt inderdaad stomweg in elkaar worden geslagen. Of…., er ontstaat oorlog in je land en jij moet vluchten. Het gebeurt je: opeens ben jij kwetsbaar geworden. Hoe belangrijk is het dan niet, dat er mensen zijn die je willen helpen. Ik denk dat ik dat niet hoef uit te leggen. Iedereen die wel eens écht in de penarie heeft gezeten, weet hoe fijn het dan is, als er iemand is die er voor je is!
Nu lopen er twee mensen langs, allebei van de kerk…. En je zou verwachten dat die de geboden, de wensen van God wel zo goed begrijpen, dat ze gaan helpen. Ze zien…., zo schrijft Lucas zeer bewust. Ze zien én ze doen niks, ze lopen voorbij.
Eerlijk gezegd, dat kun je naar het groot trekken én naar het klein. Hoe kan het nou toch, dat er landen in Europa zijn, die zelf nog niet zo heel lang hebben geleden onder dictatuur en die nu zien wat er gebeurt in Syrië en hun grenzen sluiten. Geen vreemdeling die over mijn grens gaat….. Maar soms is het ook dichterbij: dan komt er iets of iemand op ons pad en we zien het en we zien ook dat iemand hulp nodig heeft en we doen niks. Waarom eigenlijk niet? Ik kan wel allerlei goede redenen gaan bedenken, maar de vraag is misschien wel gewoon: waarom niet?
En dan komt er een derde voorbij, een Samaritaan. Ik chargeer het een beetje, maar als Jezus die gelijkenis vertelt dan hebben de Joden de nekharen overeind staan. Samaritanen…, daar moeten ze niks van hebben. Die geloven anders. Misschien wel een beetje hetzelfde als veel mensen onder ons nu hebben naar Moslims. Misschien is de werkelijkheid wel dit: er zijn geweldig aardige Nederlanders én er zijn geweldig aardige Moslims en Fransen en Duitsers en….. En er zijn soms ook geweldig onaardige Nederlanders, christenen, Moslims. Wie weet moeten we ophouden, proberen, want het zit ook in mij, echt waar!, proberen op te houden te denken en kijken in hokjes. Niet iedere Feyenoordsupporter is een hooligan. Niet iedere PSV-supporter beledigt vrouwen die bedelen. Niet iedere kerkganger en gelovige doet altijd maar goed. Soms dus helemaal niet.
Die Samaritaan ziet ook en hij krijgt buikpijn bij wat hij ziet. Medelijden, maar in het Grieks staat er echt “buikpijn” van krijgen. Ik denk dat het daar ook ergens in ons lijf gebeurt. En nu moeten we opletten wat er gebeurt:
– Hij krijgt buikpijn en dus wil hij wat doen. Hij laat zich daarmee van zijn eigen paadje afbrengen. Als iemand op je pad komt in de nood, dat komt eigenlijk nooit gelegen. Je wordt gestoord. Concreet: als het verhaal van een vluchteling je raakt, ga je afwegen: als hij hier komt wonen, dan moet ik misschien wel langer wachten op een huis, dat ik kan krijgen. Omdat je een beeld ziet op tv van iemand dat je raakt en je gaat naar Griekenland. Omdat je iets hoort van wat er in je straat gebeurt, en het raakt je en je gaat er iets mee doen. Je wordt actief. Jij wordt naaste! Let op, daar zit dus de omkering in de vraag “wie is mijn naaste?” Als jij, u, ik geraakt word door iemand in nood én ik doe er wat mee, dan word ik zelf naaste! Actief. Het kost me wat!
– Daar zit risico aan vast. Het is langs
deze weg dat het verhaal speelt. Een enge
plek. Wie gaat helpen, die gaat een zeker risico
lopen, laat zich uit z’n comfortzone halen.
Weet jij veel wat er allemaal kan gebeuren als
je een vluchteling gaat helpen. Als je voor het
noaberschap op pad gaat. Als je naar diegene
gaat bij wie iets heel verdrietigs is gebeurd
– Maar er zit ook een soort gezonde
balans in. Die Samaritaan, hij helpt met zijn hart. Hij wíl die ander zien. Maar hij helpt ook
met zijn hoofd. Hoe kan déze man nu het beste geholpen worden? Hij wordt niet beter als ik met hem blijf rondzeulen op mijn lastdier. Ik moet zelf verder – ik mag mezelf liefhebben! – én die ander moet beter worden. Daarom – hoe verstandig – neem ik diegene mee naar een herberg, dáár kan hij geholpen worden. Dat is goed voor hem én voor mij. Dat is belangrijk om ons te realiseren. Helpen is prachtig, maar dan wel met verstand. Je moet zélf verder kunnen én die ander moet echt worden geholpen. Daarom was bijvoorbeeld het protest in Oranjedorp zo enorm terecht: er zijn al meer vluchtelingen dan burgers in Oranjedorp…., dat kán gewoon niet meer. Helpen…., dat kan alleen als jezelf ook door kan gaan met je eigen leven. Toch nu even concreet wat cijfers bij ons: in onze wijk wonen 40 vluchtelingen op 3300 mensen… Dat is iets meer dan 1%. Je zou zeggen: dat is te doen. Als er nu mensen bij je in de straat wonen…, probeer eens contact met ze te leggen. Stad Hardenberg telt bijna 19000 mensen, er komen 750 asielzoekers. Dat is een kleine 4%…., je zou zeggen, dat zou te doen moeten zijn….
Kijk en dat maakt het wél lichter. Ik haal nog even dat rijtje terug:
– Ziek
– Honger
– Naakt
– Vreemdeling
– Dorst
– Gevangen….
Als je die gewonde man zou moeten indelen – raar woord – dan moet je zeggen “hij is naakt én ziek”. Als zo iemand op je pad komt…., kijk dan met medelijden. Maar…., let op…, er komt niet altijd zo iemand op je pad. Soms heb je ook hele tijden dat je dat niet gebeurt. En ze komen ook niet allemaal tegelijk op jouw pad. En je hoeft het ook niet per se op te zoeken…, maar als het nu wel op je pad komt, iemand op je pad komt en je voelt daar buikpijn bij….. Als er een vreemdeling over jouw grens komt….. en bij jou komt wonen, wat doe je dan?
Lieve mensen, ik rond af. Mijn verhaal is geen “zo moet het!”. Wie ben ik om dat te zeggen? Het is wel een poging om een aantal lijnen uit de bijbel te trekken.
– God is de God van ieder mens en in het bijzonder van de zwakke
– Ieder van ons kan in dit leven kwetsbaar raken
– Dan vindt ieder het fijn als er wordt omgezien
– Omzien ga je doen als je kijkt met buikpijn, als iemands leed je raakt
– En je doet dat met je hart én je hoofd
– Je laat je storen (heb de ander lief) én je gaat ook je eigen pad (jezelf lief).
En Jezus eindigt het verhaal met “doe net zo en je zult leven”. Amen.