Lieve allemaal,
Het is eigenlijk heel vreemd wat Johannes doet. Hij doopt Joodse mensen. Dat is in zijn dagen iets
totaal nieuws. Een heel nieuw ritueel en dat nieuwe ritueel doet heel veel mensen goed! Het
geeft lucht!
Een kleine vergelijking. Sinds een paar jaar hebben we hier in de Kamp dat we de laatste zondag
van het kerkelijk jaar vieren. Dat deden we eerder nooit, want in het verleden was er maar één
dienst in de maand hier en die viel nu eenmaal nooit op de laatste zondag. Nu dus wel. En we
vieren die laatste zondag met een ritueel: we steken de kaarsen aan en noemen de namen van de
mensen die zijn overleden in het afgelopen kerkelijk jaar. En daarna mag ieder die dat wil naar
voren komen om een kaarsje aan te steken voor zijn of haar geliefde, die ze, die we missen.
Het is de dienst waar je de meeste reacties op hoort. En bijna iedereen zegt: dat doet mij goed,
dat doet óns goed. Het helpt me, in het gemis. Niet dat ik het verdriet niet voel, juist wel, maar
dan op een manier die troost, oplucht, met dat kaarsje, aangestoken aan die Paaskaars.
Zoiets doet Johannes dus ook. Wat hij doet is in zijn dagen helemaal nieuw. Joodse mensen
kennen wel reinigingsrituelen. Als je bijvoorbeeld naar de tempel ging, dan moest je je eerst
ritueel reinigen met water in speciale baden. Joodse vrouwen moesten zich ritueel reinigen als
ze ongesteld waren geweest, mannen moesten het als ze een zaadlozing hadden gehad. Maar wat
Johannes doet? Hij doopt in de Jordaan!
Dopen…, dat kennen de Joden in die dagen wel. Maar dan worden niet zij gedoopt maar nietJoden
die zijn gaan geloven in Israëls God. En die worden –als het mannen zijn – dan ook nog
besneden. Maar Joodse mensen, mannen en vrouwen, die worden gedoopt? Dat is een totaal
nieuw ritueel. Maar blijkbaar slaat het aan, komt het binnen. Want net zo massaal als er hier bij
ons mensen naar voren komen om zo’n kaarsje aan te steken, zó massaal komen mensen af op
Johannes de doper. Mensen uit Judea en uit de stad Jeruzalem, zo vertelt Marcus. Wat drijft hen?
Waarom willen ze dat zo graag?
Ze komen af op woorden als “inkeer” en “vergeving van zonden”. Dat lijken zware woorden. Wat
betekenen ze? Kunnen ze ons ook helpen?
Onder Joodse mensen is er het besef dat je leven een geschenk is van de Schepper, de God van
Israël. Dat besef houdt om te beginnen “vreugde” in. Mógen leven. Gáve. En tegelijk ook “opgave”.
Er is dat liedje van Herman van Veen “Anne. Anne, de wereld is niet mooi, maar jij kunt haar een
beetje mooier kleuren. Dat besef, die opgave, dat jij als mens, de wereld met jouw woorden en
zwijgen, met jouw doen en met jouw laten wat mooier kunt kleuren. En tegelijkertijd lopen die
Joodse mensen er tegen aan, dat dat met vallen en opstaan gaat. Met brokken.
Ieder van ons kent dat. Dat er dingen in je leven zijn, waar je trots op bent. Waar je blij mee bent.
Dat als je daarover vertelt aan een ander, dat je dat wel durft. Hoewel, soms ben je er misschien
ook wat te bescheiden voor om te vertellen wat je allemaal doet. Je wilt ook niet over jezelf
pochen. Maar dat het thuis goed loopt, dat het je lukt om je kinderen een veilig nest te bieden,
dat is toch eigenlijk super! Of dat je heel regelmatig je vader of je moeder bezoekt, die alleen is of
die buurman of buurvrouw vlak bij jou in de buurt; daar maak jij het leven gewoon wat mooier
door. Kleine dingen, maar die kleine dingen zijn goud waard!Ieder van ons kent ook de dingen waar je niet trots op bent. Het conflict met je ouders. Het
conflict met je kinderen, met een collega. Trots waar je niet overheen kunt stappen, omdat er iets
in je is dat niet wil toegeven, niet kan toegeven….. En zo blijft het conflict bestaan en zo blijft het
ergens wringen van binnen. Of waar je al 12 keer hebt beloofd of gedacht dat je langs zou komen
bij die ander en nog steeds doe je het niet of deed je het niet. Of misschien ook wel, waar je je zelf
al 100 keer hebt voorgenomen jezelf niet altijd voorbij te rennen, maar iets in je is sterker dan jij
zelf en je blijft maar rennen. Noem het maar op.
En dat is rót. Ieder van ons kent het. Het stukwerk…. Ik heb het hier meegenomen, symbolisch.
Een mooie kant die we in ons hebben en een kant die liever verborgen houdt. Ieder van ons heeft
daarmee te dealen. Met je pluskanten, je minkanten. Hoe doe je dat op een manier dat je er niet
aan voorbij loopt, dingen loopt te ontkennen die niet goed gaan? Maar ook: hoe doe je het op een
manier dat je er niet aan onderdoor gaat? Hoe durf je imperfect te zijn? Johannes geeft blijkbaar
een weg aan die mensen helpt. Hoe ziet die weg eruit? En kunnen wij die ook gaan?
Inkeer. Nadenken over je zelf en je leven. Het mooie én het donkere en er dan dus niet voor
weglopen! En dan zegt Johannes er nog iets bij: dopen tot vergeving van zonden.
Inkeer.., bij je zelf naar binnen kijken. Er niet voor weglopen, voor de waarheid. Niet voor wat
goed gaat in je leven. Mensen – u, jij, ik – we vinden het misschien soms best moeilijk om te zien:
ik doe iets goeds, dat compliment dat ik krijg, dat klopt! Dat héb ik goed gedaan. Niet voor
weglopen, voor de waarheid. Dus ook niet voor wat niet goed gaat in mijn leven, uw leven, jouw
leven. Wat ik niet goed doe, deed, u niet, jij niet.
Dat is ook lastig. Maar Johannes maakt het de mensen in zekere zin makkelijk. Hij doopt ze,
kopje onder en geeft ze een wasbeurt, namens God. Ik moet een beetje denken aan hoe ze
dat in Zuid-Afrika deden na de apartheid. De commissie voor waarheid en verzoening. We gaan
nú schoon schip maken, zeiden ze in Zuid-Afrika. We gaan vertellen voor een commissie wat er
fout ging, dader en slachtoffer, slachtoffer en dader. De waarheid maakt vrij. Maar we gaan die
waarheid niet vertellen om daarna de dader af te branden, maar om een nieuw begin te maken.
Schoon schip. Dát is wat er gebeurt, daar in de Jordaan.
In mensen is er het verlangen om schoon schip te maken, een nieuw begin. Eerlijk te worden,
maar eerlijk moet je dus ook dúrven worden. Dat kan alleen als het veilig genoeg is om eerlijk te
worden. Dopen tot vergeving van zonden. Het water stroomt, Gods liefde stroomt, jij vertelt je
verhaal en het water neemt mee wat je dwars zat, wast af en jij krijgt een nieuw begin.
Het ritueel loutert. Ik ben benieuwd wat er zou gebeuren als we hier vanochtend een ritueel
hadden, dat iedereen langs het doopvont zou kunnen lopen. En dan wordt uit een kruikje water
op je handen gedaan. Of, wat ze bijvoorbeeld in Taizé doen op vrijdag. Daar leggen ze een kruis
op de grond in de avonddienst en jongeren mogen ernaar toe om daar hun hoofd op te leggen,
hun verdriet, hun…, hun waarheid zal ik maar zeggen. Er worden briefjes achtergelaten, daar bij
dat kruis en mensen gaan opgeluchter weg dan ze kwamen. Het is zó bijzonder om dat te zien.
Wat het met mensen dóet.
Doop met water…., zegt Johannes. Tot vergeving. De meesten onder ons zijn als kind gedoopt.
Anderen zijn hier groot en volwassen gedoopt. Die doop is in principe éénmalig. Aan het begin
van het leven – of later – krijg je het mee als een belofte. Jij, mijn mens, jij mag leven. En jij, mijn
mens, gaat dat niet zonder fouten doen. Niet zonder pijn die je zelf hebt. Niet zonder pijn die anderen jou deden. Niet zonder pijn die jij aan anderen bezorgde. Soms bewust, soms niet
bewust. Soms ben je als een schat voor andere mensen, soms ben je een rotzak.
Durf eerlijk te zijn! Durf het, omdat je gedoopt bent. Durf imperfect te zijn. Ga niet bewust fouten
maken, maar durf ze wél te maken. En durf ze toe te geven. Omdat Ik – zegt God – jou ken én van
je houd en je altijd opnieuw mag beginnen. Het ánders mag gaan proberen te doen, inkeren,
omkeren, het kwade weer goed maken.
Het is fascinerend dat Jezus dus tussen die mensen in gaat staan en met hen kopje onder gaat.
Dat is de eerste stap die Hij tussen mensen zet en het is een kenmerkende. Daarna gaat Hij naar
de mensen op zoek, die met vallen en opstaan proberen te leven. En vooral de mensen die klem
zijn gelopen, gevallen zijn, die zoekt Hij op, vist Hij als het ware op uit het water. Visser van
mensen. En, zo zegt Johannes erbij, Hij doopt ze met de Geest.
Wat is dat? We zien het gebeuren bij de doop van Jezus. Er klinkt een stem uit de hemel. Wie
heeft die gehoord? Was het alleen Jezus? Was het ook Johannes? Waren het anderen? Hoe gaat
zoiets? U, jij, ik, wij kunnen allemaal dezelfde dienst meemaken en wat de één raakt en
binnenkomt, gaat bij de ander het ene oor in het andere oor uit. Rond kerst kreeg ik een kaartje
van een man van nu in de 30, die ooit behoorlijk verslaafd was en met wie ik intensieve
gesprekken had. Toen hij ooit verslaafd en wel over de hei liep zag hij een regenboog. Voor hem
was die regenboog een teken van hoop voor zijn leven. Het kwam bij hem binnen. Wie weet dat
iemand die op dat moment óók in het bos liep dat helemaal niet zo ervoer. Ieder jaar – al wel 15 –
krijg ik een kaartje, van hem, zijn vrouw en zijn kinderen. Prachtig! Diep in hem is er een soort
zekerheid ontstaan van: ik ben Gods moeite waard. En hij is opgebloeid.
Je zou dat het effect van de Geest van God kunnen noemen. Jezus wordt “Zoon van God
genoemd”. Ergens in zijn brieven zegt Paulus dit: de Geest van God getuigt met onze geest dat we
kinderen van God zijn. Geen slaven, maar kinderen. Een slaaf, dat is in de dagen van Jezus en
Paulus iets van alledag. Slaven, dat zijn mensen die ergens altijd leven op de goedkeuring of
afkeuring van hun meesters. Doen ze goed, dan krijgen ze beloning, doen ze slecht, dan krijgen
ze straf. Een beetje als in dit plaatje. Zorg nou dat je overhemd zo schoon mogelijk blijft, je leven
zo goed mogelijk….., maar het is ergens een soort van kramp. Een soort angst om maar niet fout
te durven zijn.
Als binnenkomt, als Gods liefde je zó raakt, dat je “Kind” wordt genoemd of “Zoon” of “dochter”,
dan betekent dat: onvoorwaardelijk! Of je nu goed doet of niet goed doet, een nieuwe vlekkeloze
trui of een trui die eronder zit, je bent Gods kind. Jij mag leven! En laat die bron van liefde, die
Geest van liefde nu de basis zijn onder je leven. De bron waaruit je mag drinken, de rivier waar je
altijd weer ondergedompeld mag worden…..
Het begint….. Het begin. Wie gedoopt is, krijgt een belofte mee, een teken, een leven lang ben jij
bemind. Leef, mens durf te leven, durf dus ook je fouten te maken. En laat in dat alles Gods liefde
jouw leven bepalen.
Let op, als die liefde leeft in jou, dan zul je vast fouten maken, maar misschien zul je nog wel veel
meer liefdevol raken. Voor je zelf én voor de mensen om je heen. Mild, vergevingsgezind, je zelf
en de ander accepterend. Je eigen imperfectie en die van de ander. Heb je naaste lief, zoals je
jezelf lief hebt. En God die jou liefheeft, Hem boven alles. Amen.