1 / 3
Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,
Vandaag zijn we bij elkaar en we nemen afscheid van mensen die 4 jaar of soms langer ouderling of diaken waren. En we zijn blij met mensen die het stokje overnemen, soms al voor de tweede keer.
Dit is direct een aanleiding om met elkaar na te denken over wat we eigenlijk zijn als kerk. Wie we zijn, waarom we dat zijn.
Dat is altijd wel belangrijk, maar misschien nu wel extra. We zitten in een tijd van verandering, overgang. Ik wil vandaag 3 dingen doen:
- – Met jullie nadenken over wat de bijbel bedoelt met dat de gemeente – wij met elkaar – het lichaam van Christus zou zijn. Het lijf van Jezus, om het nog wat plastischer te zeggen.
- – Ik wil het met jullie hebben over hoe we dat NU doen, samen. Samen, dat vooral.
- – En ik wil jullie ook meenemen in wat er voor veranderingen aan het ontstaan zijn én hoe we daarop met elkaar kunnen reageren.
Eerst maar dat eerste. We hebben gelezen hoe Paulus de gemeenschap van christenen in Rome vergelijkt met een lichaam. Daar zit allereerst dit achter. Hij zoekt naar een manier om duidelijk te maken hoe wij als mensen verschillend zijn. Verschillend qua karakter, verschillend qua talenten. En in veel gevallen leidt dat ertoe, dat we daaraan onze identiteit, onze zekerheid ontlenen. Ik ben beter, want ik kan mooi zingen. Ik ben beter, want ik ben de spits van het elftal. Je kunt ook zeggen: je wordt er onzeker van. Want je kijkt naar wat die ander kan en als die ander dingen beter kan, dan ga je je als snel onzeker voelen. Die zal wel meer waard zijn dan ik, de mensen zullen die ander wel meer waarderen. Ik tel niet mee, wat heeft mijn bijdrage nu voor waarde?
Paulus zegt: jullie gemeenschap is net een lichaam. In een lichaam heb je allerlei organen en ledematen en huid en noem maar op. De hand is heel handig – letterlijk – . De mond ook en die springen allebei nogal in het oog. Krijgen veel aandacht. De slokdarm zie je niet, die zit ergens binnenin verborgen. Maar als die er niet is óf niet goed werkt, dan komt het eten niet in de maag, die je ook al niet ziet. Als het eten niet in de maag komt, dan krijgt het lichaam geen energie. Dan worden handen slap en komen er chagrijnige woorden uit de mond. Jullie willen niet weten hoe onvriendelijk ik kan zijn als ik te weinig heb gegeten.
Ieder, zo zegt Paulus, van jullie heeft iets gekregen. En in de ogen van God zijn jullie allemaal evenveel waard. Als je nu met elkaar samenwerkt, zoals de organen en ledematen en alles van het lichaam, dan kan er iets heel moois ontstaan. Een levend lichaam, waarin je niet elkaars concurrent bent, maar elkaars broer of zus. Je capaciteiten worden gebruikt, je komt dus tot je recht én samen ben je meer dan alleen.
2 / 3
Nou is het voor hem meer dan alleen een handige vergelijking. Hij durft nog iets toe te voegen. Paulus is overtuigd dat toen Jezus op aarde liep, God in Jezus werkte. Ergens zegt Paulus: de ganse volheid van God was in Jezus. In Jezus was God als het ware fysiek onder ons, lichamelijk. Wat hij er nu aan toevoegt is dit: Gods Geest verdeelt zich over mensen. Wat eerst alleen in Jezus aanwezig was, verspreidt zich nu over de mensen, verdeelt zich. Denk maar aan het verhaal van Pinksteren waar het vuur uit de hemel zich verdeelt in kleine vlammetjes en op allerlei hoofden terechtkomt. Het lichaam van Jezus is nu ánders op aarde. Jezus is fysiek weg, maar zijn liefde verspreidt zich over de mensen. En samen, als we goed samenwerken, dan zijn wij hier in Baalder – samen met de mensen van de NGK en wie ook maar – het lichaam van Jezus. Is Jezus hier onder ons, in ons. Maar alleen als we samenwerken.
2, Hoe doen we dat nu? Daarin heeft ieder een rol. In alle eerlijkheid, er komt vaak veel aandacht richting de predikant. Voorganger, zo noemen ze onze/mijn rol. Iemand die dus voorop gaat, die hier voorin de zaal staat. Beeldbepalend. Maar dat is ergens ook een risico, omdat daardoor de indruk gewekt kan worden dat de voorganger de kerk is. Dat is echt onbijbels. Of beter nog, dat is een ongezond lijf. Zo kan, wil God niet werken. Als het waar is dat we het lichaam van de Heer zijn, dan zijn we het samen of we zijn het niet. In de loop der tijden is het zo gegroeid, dat je betaalde voorgangers hebt, dominees, we hebben ervoor doorgestudeerd. Daar zit veel goeds in, maar het leidt ook af van de echte betekenis van kerk. Die betekenis is: gemeenschap, een lichaam, samen. En ieder draagt dan z’n steentje bij. Of het nou is door stoelen zetten of koffie zetten, of mensen bezoeken of een website bijhouden of een ppt maken of bidden voor de gemeente of het buddy zijn van een vreemdeling/asielzoeker. En er is ook iemand die op zondag een verhaal houdt vanuit de bijbel op een manier dat we hopelijk proeven dat God onder ons is. Maar het is maar één manier. Juist het feit dat er nu mensen klaarstaan geeft aan dat het een totaal is, een geheel. Dat kan op talloze manieren, gemeente zijn.
3, hoe gaan we het doen? Het is, denk ik, goed om te zeggen dat we in een verandering zitten. Toen ik hier kwam was dat voor 100% en inmiddels is dat 70%. Nu ds. Noordmans met pensioen is, bestaat de kans zeer reëel dat het nog minder wordt. De Algemene Kerkenraad heeft aan ons als voorgangers gevraagd of we kunnen nadenken hoe het dan verder moet. Kunnen wijken zelfredzamer, de rol van de voorganger minder. Natuurlijk is dat een stuk verlies, dat kunnen we niet mooier maken dan het is. Maar het kan óók winst zijn. Wij hebben in onze wijk al vier verspieders, Ellen Kapteijn, Henk Dunnewind, Francis Herrijgers en Erna Nonkes erop uitgestuurd. Ze hebben allerlei mogelijkheden verkend hoe ze op andere plaatsen hiermee omgaan. Een beetje zoals de verspieders in het oude testament het nieuwe land verkennen. Onlangs hebben ze daarover verteld op de kerkenraad en de grap, het bemoedigende is, dat ze juist enthousiast thuiskwamen. Met hoop, met perspectief. Ze zien kansen en niet als een doekje voor het bloeden, maar echte kansen.
3 / 3
Dat willen we in het nieuwe seizoen graag met jullie allemaal gaan delen. We moeten, we mogen samen nadenken over hoe God met ons verder wil. Want daar geloof ik heilig in, dat God ons niet in de steek laat, maar dat Hij ons nieuwe wegen gaat wijzen, waarbij ieder zijn of haar rol kan spelen. Uiteraard ook nog een voorganger, maar minder, meer samen. Dat kunnen we alleen sámen doen, want samen zijn we de gemeente van Christus.
Gaan we daar overspannen van raken? Nou, dat dacht ik maar niet. Ik zal er een paar dingen die tot op het bot ontspannen zijn van zeggen:
- – Eerst: Paulus doet een beroep op de mensen met het oog op de barmhartigheid van God. Dat is een bepaalde motivatie. Niet: pak een taak op, want anders wordt God boos. Anders houdt Hij niet van je. Andersom: Hij houdt van je en als dat wat voor je betekent – als wat we hier doen en Gods liefde die erachter zit – je positief raakt, laat dat dan je drijfkracht zijn!
- – Twee: Paulus zegt “denk verstandig na over jezelf en schat jezelf niet te hoog in”. Ik heb altijd veel respect voor mensen die naast hun dagelijks leven zich nog inzetten voor voetbal, korfbal of wat ook maar. En dus ook voor deze gemeenschap waarin we God eren en vieren. Draag je steentje bij, maar doe dan dat waar je goed in bent, wat jouw functie is in het lichaam. En wat je aankunt.
- – Drie: als je dat een tijdje niet kunt, zeg dan nee. Maar ik zet er ook wat naast. Wat mij zoveel plezier geeft in deze wijk is dat veel mensen echt plezier beleven aan wat ze doen. Het is toegevoegde waarde voor hen. Dat is ook een soort van logica. Als je iets doet waar je goed in bent en waar je anderen mee van dienst kunt zijn, dat geeft gewoon voldoening. Zo zijn we denk ik ook bedoeld, geschapen.
Hoe het er precies uit gaat zien, dat gaan we met elkaar ontdekken. God zal wel een weg vinden. Dat bedoel ik niet als een stoplap, als een cliché, maar uit vertrouwen. Zonder dat ik het al precies voor me zie. Maar ergens hoort dat juist bij geloven, ís het geloven, dat je net als Abraham op pad gaat zonder precies te weten waar je uitkomt. Maar omdat het de stem van God is…, gaat het goedkomen. Laten we het zo samen gaan doen. In Godsnaam, amen.