Overdenking van de dienst van 9 maart 2025

Overdenking van de dienst van 9 maart 2025

Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,

Om wat we hebben gelezen te begrijpen neem ik jullie mee naar Antiochië, rond het jaar 75. Daar schrijft – zo denken veel theologen en ik ook – Mattheüs zijn evangelie op. Hij woont daar met veel Joodse mensen en heel veel van hen zijn zwaar getraumatiseerd. Wat is het trauma? Vanaf het jaar 66 is er in Israël een oorlog. Die oorlog is er tegen de Romeinen, omdat de Joden in opstand zijn gekomen én ze hebben nog gewonnen ook. Maar de Romeinen komen terug en vechten terug. Daarnaast is er tussen de Joden onderling ook een soort guerrillastrijd aan de gang. Er zijn ook veel gematigde mensen, maar alles wat genuanceerd is, wat pleit voor gematigdheid heeft geen kans. Het einde van het heel verdrietige liedje is, dat er talloze doden te betreuren zijn, dat Jeruzalem helemaal kapot is én dat de tempel – gebouwd door koning Herodes – totaal verwoest is.

De Joden mogen van de Romeinen niet meer in Jeruzalem wonen en ze worden onder andere gedwongen naar Antiochië te gaan. Daar zitten ze dus, verdoofd, verdrietig over het verlies van familie, van land. En ook: hoe moet het verder naar God.

In deze tijd gaan er twee stromingen bloeien, haast letterlijk tegen de verdrukking in. De ene stroming is die van de Farizeeërs. De andere is die van de Messiasbelijdende Joden. Die geloven dus in Jezus. Sterker nog, ze gaan zover, dat ze zeggen dat in Joshua van Nazareth God zélf woonde. Dat is bijzonder…, want God woonde toch in de tempel en die is verwoest…..

De Farizeese stroming zegt:  het is verschrikkelijk wat er is gebeurd. Eigenlijk moeten we vanaf nu betere gelovigen gaan worden. God nóg serieuzer nemen. Nog harder werken, want misschien zit er in alles wat er is gebeurd ook wel “straf van God”. Oordeel. Laten we door ons nog strikter te houden aan de wetten zorgen dat God niet meer reden heeft om kwaad te worden.

De Joshuabeweging staat daar anders in. Dat wekt een soort van ergernis bij de Farizeese stroming. En die verschillende zienswijzen vormen de achtergrond van het verhaal van de werkers in de wijngaard. De Farizeese beweging…, dat zijn de werkers van de eerste uren…. Keiharde, serieuze werkers. Maar misschien ook wel met een grondtoon van “verplichting” en “angst”. De werkers van het laatste uur…., dat zijn de mensen van de Joshua-beweging. En dat moet ik nog een beetje preciezer gaan zeggen. De ergernis zit ‘m globaal in drie dingen:

De eerste factor is dat er veel niet Joden tot de gemeente horen. Het is dus een vreemde mengelmoes van allerlei mensen én hoewel ze heel serieus met God leven lijken ze soepeler, minder angstig om te gaan met regels, geboden. Dat is dus ook één van de redenen waarom Mattheüs zijn versie van het leven van Jezus begint met de wijzen uit het oosten, niet Joodse mensen zijn de eersten die de Messias herkennen.

De tweede factor is daarmee direct aangeduid. Waar er bij de Farizeese Joden een schepje bovenop gaat: we gaan strenger worden, want we willen geen fouten maken naar God, daar klinkt bij de Joshua-gemeente door dat er vergeving is en dat ze dat door Joshua, Jezus zélf weten en ervaren. Als Jezus wordt gedood – Gods liefde in eigen persoon – wordt er geen wraak genomen door God, maar worden mensen liefgehad. Dat is geen vrijbrief om er vervolgens een zooitje van te maken. Er wordt in de kringen van de Joshuagemeente omgezien naar mensen die het moeilijk hebben: armen, hongerigen, vluchtelingen zonder kleren – en die zijn er genoeg in Antiochië – mensen die in de gevangenis zitten. Het lijkt erop dat de warmhartigheid van Joshua zélf, dat is de warmhartigheid van God de mensen zó bezielt, dat ze zelf warmhartig in het leven komen te staan. Maar niet uit angst.

En de derde zélf is wat “de goedheid van God” heet in de gelijkenis. Of zijn jullie kwaad omdat ik “goed” ben. Agathos, in het Grieks. Dat is een bijzondere goedheid. Je zou ook “agapè” kunnen noemen. Liefde. Dat is een liefde, die liefheeft ook als je er een zooitje van hebt gemaakt. Onvoorwaardelijke liefde. Goedheid is goed zijn: een denarie geven aan iedereen lós van je prestaties of wanprestaties. Dus of je al heel lang bij de God van Israël bent – zoals veel mensen in de Joshua-gemeente en bij de Farizeese gemeente – of dat je nog maar net komt aanwaaien, zoals die buitenlandse mensen die ook in de gemeente van Joshua zijn. Het is goedheid zónder voorwaarden. Bijna niet te vatten, dat dat dus écht bestaat.

Wij vieren die liefde op de eerste zondag van 40 dagen. Tijd waarin we ons gaan bezinnen op Jezus’ gang naar Golgotha. Of, nog iets dieper gezegd: over hoe ver en hoe diep de liefde en de goedheid van Jezus gaan. Daar zit natuurlijk verdrietig drama in. Jezus sterft. Als je iemand iets geeft, dan kan dat op verschillende manieren. Je kunt iemand iets geven met een houding van: je mag wel heeeeeeel dankbaar zijn dat je dit krijgt. Dat wekt haast een soort schuldgevoel, het maakt je klein. Je kunt iemand ook iets geven: hier, dit krijg je van me, omdat ik gewoon ontzettend van je houd, ontvang het! Dat kan je ook intens dankbaar maken, rijk, zónder schuldgevoel. Maar eerder van “allemachtig, dat mij dit overkomt!!! Wie ben ik…, wie ben jij, wie zijn wij dat we dit zomaar krijgen? Maar we krijgen het en het is nog graag gegund ook.

Dát tweede, dát is hoe Jezus er zélf instaat. Hij doet dit van harte! Ik zal het laten zien aan een tekst van Johannes, die eigenlijk uitlegt wat het woordje “goedheid/agathos en liefde betekenen. Het is ons van harte gegund omdat Jezus het met vreugde doet.

9Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader Mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: 10je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals Ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. 11Dit zeg Ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. 12Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals Ik jullie heb liefgehad. 13Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. 

Mensen, laten we dit met grote vreugde gaan ontvangen en delen. Amen