Overdenking van 28 mei 1e Pinksterdag

Overdenking van 28 mei 1e Pinksterdag

Het thema is: ‘aan de beademing’…

Lieve mensen van de Heilige Geest,

Zo zijn jullie nog niet eerder in je leven aangesproken, denk ik. Ik heb ook nog niet eerder mensen zo aangesproken. Dus…. Ik had ook kunnen zeggen: lieve mensen van God, van Jezus, maar ik doe het nu even zo. Bewust. Want Pinksteren is met Pasen het grootste feest van de kerk. Groter dan Kerst. Maar we weten ons er wat slecht raad mee…. Ik hoop dat ik vandaag bij mag dragen aan jullie feestvreugde en aan de groei van jullie vertrouwen in God. Waar gaat het om?

In alle drie de grote feesten gaat het om Gods liefde voor ons.

Nou, ik denk dat het met Kerst gaat om:

– God met ons, heel lang geleden geboren in Jezus.

Met Pasen gaat het om

– God in Jezus voor ons, gestorven en opgestaan, heel lang geleden, nog altijd geldig

Met Pinksteren gaat het om

– God in Jezus IN ons, met zijn liefde, nog altijd van kracht. Nu

Of anders in de bijbel wordt ons lijf een tempel genoemd en Gods Geest die ons zó de moeite waard vindt, dat Hij met zijn liefde in ons wil wonen. Dat zijn grote woorden en dat klopt ook. Ik ga proberen het uit te leggen op een manier dat het dichtbij komt en we er echt iets mee kunnen. En dat doe ik ook mede aan dat bijzondere lied dat Jorien gezongen heeft. We gaan van start!

Het is jullie ongetwijfeld opgevallen dat er een overeenkomst is tussen de twee lezingen uit de bijbel. In Genesis 2 staat dat de mens een hoopje aarde is, waar God mee aan het kleien slaat en dat Hij daarvan een mens boetseert die Hij tot leven brengt door adem in de neus te blazen.

In Johannes 20, op de Paasmorgen, als Jezus de schepping redt van de dood, blaast Hij opnieuw over de mensen heen en zegt Hij “ontvang de Heilige Geest.” Je zou kunnen zeggen dat de leerlingen die avond een beetje als dode vogeltjes bij elkaar zitten en dat Jezus hen nieuw leven inblaast. Johannes, wiens Pasen én Pinksterenverhaal we in één lezen, legt dat verband bewust. Voor hem is het bron van vreugde en vrolijkheid en leven. Ik neem jullie mee de twee verhalen in!

Eerst naar de schepping, het tweede scheppingsverhaal en óók wat daar misgaat, het verhaal van de boom. Er zijn mensen die moeite hebben met de evolutietheorie, dat we één zijn met de zoogdieren. Dat voelt als “vernederend, afstammen van de dieren”. Die discussie laat ik opnieuw liggen. In zekere zin is het nl. in genesis nog veel vernederender of misschien wel realistischer. Wij mensen worden gemaakt van adamah. Van aarde. Van de aardbodem, waar we ook weer naar terugkeren als we sterven. Adamah is het Hebreeuwse woordje voor “aarde”. Adam is daarvan afgeleid. Adam is een naam die we mensen geven, een roepnaam. Maar het is in het Hebreeuws vooral “aardmens”. Mens gemaakt vanuit de aarde. Zoals de aardappel dat ook is.

Ons lichaam, mijn lijf, jullie lijf, het heeft iets groots, iets moois, iets wonderlijks. En tegelijkertijd is het aards, schepping. Net als de kat, de hond, de aardappel. In het Latijn en in het Engels vind je dat heel realistische terug. Humus, het woord betekent grond. Humaan, menselijk, het woord komt daar vandaan. Maar ook het woord humiliation/humilis. Laag, nederig, vernederend. Mens, groot en zó ielig en kwetsbaar bovendien.

Wij leven, zo vertelt de bijbel, omdat God ons maakt, klompje klei en Hij ons zó liefheeft, dat Hij ons de levensadem in blaast. Overal waar dat staat, adem/inspiratie, inblazen, daar gaat het over de

liefde van God aan wie we het leven danken. Als een gunst, bijna als een zoen op je mond, waarmee je tot leven wordt gemaakt.

Wij leven omdat God ons het geeft en van ons houdt. Zoals we zijn, met dit lijf! En met die liefde, waarmee u, jij, ik, ieder human being wordt gemaakt kijkt God als in het liedje van Lauren Daigle

Ik geloof dat het enige dat ertoe doet is hoe U over mij denkt.

In U vind ik mijn eigenwaarde en mijn identiteit

Dan gunt God de mens het leven in de tuin. Met allemaal bomen waar je allemaal van mag eten en je mag ze ook allemaal aanraken! Ja, ook aanraken, ook de boom van de kennis van goed en kwaad. Daar mag je niet van eten, want dan sterf je, maar aanraken…, prima Dat zeg ik er nadrukkelijk bij, want de vrouw zal straks tegen de slang zeggen, dat God heeft gezegd dat dat niet mag….

Waarom is die boom nou zo belangrijk dat je er beter niet van kunt eten? Hierom: dan ga je zien dat je naakt bent. Dat klinkt raar, maar zolang de mens en later zijn vrouw zich veilig en geliefd weten door God, is er geen schaamte. Is er niet: ben ik niet te dik, te dun, te lang, te kort, te dom, te verlegen, te blank, te zwart, te vrouw, te noem het op? Wij hebben allemaal manier waarmee we onszelf en elkaar meten.

De bijbel vertelt dat zolang de man en de vrouw dichtbij God leven, alleen op de adem van zijn liefde, ze blij zijn met zichzelf en met elkaar. Er is onbevangenheid, zoals kleine kinderen heerlijk aan het spelen zijn in hun nakie. Dit is wat er staat:

25Beiden waren ze naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar.

Er is nog niet iets van het liedje van Daigle van

Ik blijf vechten tegen stemmen in mijn hoofd die zeggen dat ik nooit genoeg ben.

Iedere leugen die me vertelt, dat ik nooit aan de verwachtingen voldoe

Dat gevecht komt pas op het moment dat de slang verwarring zaait in het vertrouwen in God bij de vrouw én bij de man. Ten diepste gaat het over de vraag “houdt God wel van me zoals ik ben, ben ik goed genoeg?” Of moet ik me anders, beter voor doen, wat is goed aan me, wat is kwaad? Wat moet ik verbergen met vijgenbladeren, wat kan ik beter niet laten zien en waar kan ik prima mee voor de dag komen.

Hoe zaait die slang verwarring? God heeft zeker wel gezegd, dat je van geen enkele boom mag eten. Wat de slang doet is Gods goedheid en royaliteit in twijfel trekken. Denk je echt dat God van je houdt, dat Hij het goed voorheeft met je, helemaal niet, Hij zit te loeren of je niks fout doet! Dat jij dus goed genoeg bent voor zijn liefde, goed en mooi genoeg in de ogen van je man ook en andersom…, man denk jij echt dat Eva je mooi vindt, goed genoeg? Stiekem lacht ze je uit….. De vrouw verdedigt God: nee hoor, de Heer heeft gezegd dat we van alle bomen mogen eten, alleen niet die van goed en kwaad, daar mogen we niet van eten én niet aanraken ook. Dat is NIET wat God gezegd heeft. Er is een kleine bres, een klein gaatje ontstaan in het vertrouwen in Gods hartelijke liefde. Nee, zegt de slang, als je van die vrucht eet, dan zul je als God zijn, goed en kwaad kennen.

Dat doet de vrouw én de man. En dan gebeurt er iets: ze merken dat ze naakt zijn. Dat zijn ze de hele tijd geweest, maar nu zien ze het en denken ze “o, dit is niet goed genoeg, wat zal Adam, wat zal Eva van me denken…..” En ik voel me schuldig naar God, want die had dit nog zo afgeraden en verboden. Vanaf dit moment krijg je het gevecht waar Lauren Daigle over zingt.

Een groot deel van mijn gesprekken met mensen gaat over onzekerheid en angsten. Jezelf niet goed genoeg vinden. Ook met mensen waarvan je denkt als je naar hun uiterlijk, naar hun positie kijkt: die hebben dat toch niet? Die hebben het ook. Het is een serpent, een smerig stemmetje, satanisch. Dat laatste woord klinkt zwaar en dat is het ook. Het woord Satan in het Hebreeuws betekent letterlijk “aanklager”. Stemmetjes die je het gevoel geven dat je het niet goed doet. Vernietigende stemmen, kleinerende stemmen.

En nu is het Pinksteren en lezen we anti-gif tegen het gif van de slang. Tegen het gif van “nooit genoeg zijn”. Het antwoord ligt ergens in dat “You say…..” U zegt. Wat zegt God en wat heeft dat met de Geest te maken? Met Pinksteren?

Het moet voor de leerlingen een mix van schrik en verbijstering zijn als Jezus plotseling in hun midden staat. De deur is dicht uit angst voor de Joden. Maar soms loop je ook liever een straatje om, als je iemand vanuit de verte ziet aankomen. Je loopt door de Voorstraat, ziet diegene aankomen en duikt gauw een steegje in. Zeker als dat bijvoorbeeld een vriend is of wie dan ook met wie je iets van een conflict hebt en je voelt: ik heb echt gefaald. Of iemand bij wie je je minderwaardig voelt. Je zou je kunnen voorstellen dat de vrienden van Jezus een mix van intens verdriet voelen bij de dood van Jezus, hun vriend én schaamte. Petrus het meeste. Die had zichzelf mooi opgepoetst, ik ben uw best friend forever, Jezus en hij liet Jezus, zijn vriend uit angst tot 3x toe vallen als een baksteen.

En dan staat Jezus in hun midden. Het is een beetje alsof Adam en Eva zich in de tuin aan het verstoppen zijn en je komt opeens God tegen en je kunt je niet verbergen. “Vrede voor jullie”. En Jezus blaast over hen en zegt “ontvang de Heilige Geest, jullie zonden zijn vergeven en wie jullie de zonden vergeven zijn ze ook vergeven”. Wat er gebeurt in de ziel, in het hart van de leerlingen is dit: ze komen zichzelf tegen als ze Jezus tegenkomen. Ze kunnen zich niet anders meer voordoen. Niet oppoetsen, niet ontwijken. Je goede kanten niet oppoetsen, dat wat je misdeed niet verbloemen. En Jezus die zegt “vrede voor jullie”. Uit zijn mond is dat rustgevend, helend, vergevend. Uit zijn mond, omdat ze zich naar Hem toe rot voelen. Hij blaast op hen en geeft hen op die manier de liefde van het begin terug, zoals God het bedoelt, maar nu nog intenser. Vergeving is liefde van het begin, die alles van je weet en van je houdt. Je vijgenbladeren mogen af, God weet je beter dan je jezelf weet en houdt totaal van je. You say

U zegt dat ik geliefd ben, terwijl ik niks kan voelen.

U zegt dat ik sterk ben, terwijl ik zwak ben.

U zegt dat ik word vastgehouden, terwijl ik tekort schiet

Dat is Pinksteren, dat is de Geest en die is er tot op dit moment in en onder ons. Vrede door God, met jezelf, met God, met je mislukkingen, je overwinningen, maar die tellen ergens niet omdat de vrede en liefde van God niet afhangt van onze successen of mislukkingen.

Sinds die dag Pasen en Pinksteren zijn de leerlingen de wereld overgegaan en bestaat de gemeente van Christus – gebaseerd op zijn liefde, gevuld door zijn liefde – uit heel verschillende mensen. Blank, zwart, man, vrouw, veel gestudeerd, weinig gestudeerd, succesvol voor het oog (maar dat is relatief), mislukt voor het oog…., in Christus liefde mogen wij er allemaal zijn en juist in onze verscheidenheid wordt duidelijk hoe groot en hoog en diep de liefde van Christus is. Met zijn liefde woont Hij in en onder ons allemaal. Laat dat de vreugde van ons leven zijn.

Amen.