Overdenking van 23 februari

Overdenking van 23 februari

Wat vraagt de Here GOD van ons?

Inleiding:

Vandaag gaan we iets doen wat de Here God van ons vraagt. Hij vraagt dit:

28Een van de schriftgeleerden die naar hen geluisterd had terwijl ze discussieerden, en gemerkt had dat Hij hun correct had geantwoord, kwam dichterbij en vroeg: ‘Wat is van alle geboden het belangrijkste gebod?’ 29Jezus antwoordde: ‘Het voornaamste is: “Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; 30heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht.” 31En daarna komt dit: “Heb uw naaste lief als uzelf.” Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.

Wij focussen hier meestal op God liefhebben met ons hart, onze ziel. Zeg maar de relatiekant. En we focussen ook vaak op “hoe ga je in het leven met elkaar om, je naaste liefhebben als jezelf”. Ik denk dat dat terecht is. Als ik het goed inschat, dan zijn dat de twee belangrijkste kanten: omgaan met God én hoe sta je in het leven, wat breng je ervan terecht, hoe ga je met anderen om? Dat is voor je dagelijks leven van belang.

Maar we hebben het niet zo vaak over “het verstand” en dat je daar God ook mee kunt liefhebben. Dat gaan we vandaag wel doen en de aanleiding is dat Jozef in de kerstnachtdienst zei, dat alle wetenschappers er goed aan zouden doen om net als de wijzen uit het oosten – die ook wetenschappers waren in hun dagen – te gaan geloven in God. Maar…., zo zeiden een paar mensen, jongeren ook: als je vandaag de wetenschap serieus wilt nemen – je verstand dus – dan kun je toch niet meer geloven. Want wat in de bijbel wordt verteld, dat staat hááks op wat we weten in de wetenschap. En daarom is dit dus óók van belang. Daar gaan we vandaag mee stoeien. Want als de Here God ons uitnodigt om Hem ook met ons verstand lief te hebben, dan kan het niet zo zijn, dat we dat bij het binnenkomen van de Kamp of welke kerk ook tijdelijk aan de kapstok hangen.

Ik ga nu vast in deze inleiding proberen om de vragen in kaart te brengen. Daarna gaan we een paar stukken uit de bijbel lezen. En dan wil ik in de overdenking – mooi woord in dezen, overdenking, met het verstand dus – proberen aan te geven hoe het wel kan.

Eerst maar wat vragen in kaart:

In de vierde eeuw komt na een lang proces van discussie, gebed, overleg de canon tot stand. Canon betekent “maatstaf”. Deze 66 boeken vertellen op een betrouwbare manier over wie God is, waar wij vandaan komen (schepping), hoe Hij is Jezus, en hoe wij mensen voor zijn aangezicht kunnen leven en wat onze toekomst is. Zeg maar “oorsprong, doel en zin van ons leven”. Daarbij gaan de eerste 39 boeken over hoe God met het volk Israël optrekt vóór de geboorte en de tweede 27 boeken over hoe Jezus als Joodse Messias wordt geboren en hoe God zich in hem laat kennen én zijn liefde over de wereld gaat.

Voor de mensen in die dagen is het betrouwbare informatie!

Betrouwbaar over:

  • Zo is God
  • Zo is de wereld geschapen (kloppend met de wetenschappelijke kennis van de biologie in die dagen)
  • Alles wat erin staat is precies zo gebeurd (historisch juist, fact-checking, data, tijden van bijv. Jezus’ geboorte)

Maar…., daar komen scheuren in.

  • Copernicus (1473-1543) ontdekte dat de aarde om de zon draait en niet andersom. En dat staat wél in de bijbel: “zon, sta stil”, (Jozua 10:12-13), Pas in 1993 rehabiliteert de Paus Copernicus. Dus een soort spanning tussen de bijbel en de sterrenkunde/astronomie
  • In de 19e eeuw worden de fossielen van dinosaurussen ontdekt en krijgen we ook methoden om te zien hoe oud die zijn. Miljarden jaren….. Terwijl de bijbel spreekt over 6000 jaar oude schepping. En de dinosaurus komt er niet in voor. Een spanning tussen bijbel en biologie
  • In de 20e eeuw ontstaat de bigbang theorie, die ervan uitgaat dat het heelal met een oerknal is ontstaan zo’n 13.8 miljard jaar geleden. Overigens, deze theorie is bedacht door….. Georges Lemaître, een Belgische natuurkundige én priester[1]. Blijkbaar kan het dus wél samen….. Einstein bewonderde hem!
  • Er wordt ontdekt dat er verschillende schrijvers zijn in bijvoorbeeld Genesis uit verschillende tijden. Dus: niet Mozes schreef de vijf boeken, maar verschillende schrijvers….. En ze spreken elkaar nog tegen ook in één en hetzelfde hoofdstuk. Voorbeeld: Noach: gingen er nu van elk dier 2 of 7 dieren in de ark? En is er een verschil tussen reine en onreine? Een spanning tussen bijbel en literatuurwetenschappen. Lezen wat er staat en kijken wat er klopt [2]
  • In het kerstverhaal van Mattheüs wordt verteld dat Herodes de Grote de kinderen van Bethlehem doodt. Herodes sterft 4 voor Christus. En Lucas vertelt dat als Jezus geboren wordt dat er een volkstelling plaatsvindt als Quirinius landvoogd in Syrië is. Dat is hij in 6 ná Christus…. Dat ontdekken de historici. Dus is er een spanning tussen de bijbelschrijvers én de historische feiten. Overigens…niemand bestrijdt dat Jezus ís geboren.

Maar…., dat betekent dus wel dat er vragen zijn over:

  • Als de historische feiten niet kloppen, wat is er dan wél waar en betrouwbaar qua informatie?
  • Als de wereld ouder is dan 6000 jaar, heeft God die dan wel geschapen?
  • Als de informatie die er staat over de sterrenkunde niet klopt…, klopt de rest dan wel?
  • En dan zijn het kleine stappen naar: klopt wat er over God zélf dan opgeschreven staat wel? Is God wel zo als de bijbel Hem beschrijft én
  • Bestaat Hij wel????? Is Hij betrouwbaar?

En toch is er de opdracht van God – de uitdaging – om Hem met ons verstand lief te hebben. En doet iemand als Lemaître dat. Globaal zijn er drie reacties denkbaar:

  • De wetenschap klopt niet, de bijbel is van a-z waar en alles wat erin staat is betrouwbaar
  • De wetenschap heeft zoveel ontdekt – weet niet alles uiteraard – , maar wel voldoende om het christelijk geloof als achterhaald te beschouwen
  • De wetenschap leert ons steeds meer. Door de ontdekkingen van de wetenschap zijn we óók beter gaan ontdekken wat de bijbel eigenlijk wél voor een boek is!! Ook met ons verstand! Ook over hoe we de bijbel wél kunnen lezen en wie God wél is….. En die laatste…, daar ga ik op door!

Lieve mensen,

Ik neem jullie vandaag mee naar Babel, zo rond het jaar 580 voor Jezus. Vandaag heet het Irak. Waarom neem ik jullie mee naar Babel rond het jaar 580? Omdat daar een kleine groep mensen uit Juda gevangen zit. De schattingen en de getallen in de bijbel lopen uiteen. Van een kleine 1000 tot maximaal 42.000. Ze zitten daar diep wanhopig. Het zijn in de regel vrij jonge mensen, getalenteerd en ze zijn gedeporteerd door koning Nebukadnesar. Irak/Babel is in die dagen in die regio samen met Egypte een supermacht en het kleine Juda is overlopen. Er zijn talloze doden, de stad Jeruzalem is met de grond gelijk gemaakt. Inclusief de tempel. Daar kom ik zo op terug. Er zijn ook mensen achtergebleven, niet meegenomen door de koning. Dat zijn vooral de oude en de arme mensen. Daar heeft de koning niets aan. De getalenteerde, die zijn mee.

Er is dus verdriet over je huis in puin, je land in puin, je stad in puin en er is niemand die niet ook in de familie persoonlijker verliezen heeft meegemaakt. De Babyloniërs bespotten hen. Wij zijn machtiger, onze goden zijn sterker. Zing es een liedje over jullie thuis, over jullie God. Die bestaat niet, die helpt niet.

Dat is nog extra zout in de wond. Want Babel, dat is ooit de plaats waar Abraham een stem hoort van een onbekende God. We hebben dat stukje gelezen. Dat is rond het jaar 1700 voor Jezus. Hij moet z’n land verlaten en gaan naar een nieuw land. In dat nieuwe land zal hij een groot nageslacht gaan krijgen. Dat niet alleen. Het zal ook een andere, menselijker manier van leven zijn met deze God. Op de berg Moria, in Jeruzalem, daar speelt ooit het verhaal dat Abraham Izaäk zijn zoon lijkt te moeten offeren, zijn toekomst. Dat hoeft dan niet voor God en juist dáár op die berg komt de tempel te staan van de God van Abraham. En die is dus aan gruzelementen.

Er is dus naast al het erge dat er al is gebeurd – stad kapot, familieleden vermoord, uit je eigen land gedeporteerd, met een heel klein clubje over – ook nog een heel diepe existentiële crisis, geloofscrisis: terug bij af, bij Abraham. Is het allemaal een illusie? Is God er wel, wat nou met die belofte? Of ligt het ingewikkelder? Zou het een soort van straf zijn, een soort van oorzaak en gevolg? Als we ánders hadden gekozen, zou het dan ánders zijn gelopen? Is er misschien iets van hoop?

Crisis. Wie wel eens vastgelopen is in zijn of haar leven weet dat je dan écht de weg kwijt kunt zijn. Wat wij als moderne mensen dan vaak doen – dat is op zich al dapper – is dat als je persoonlijk in een crisis komt dat je hulp gaat zoeken. Bij een psycholoog, een dominee, een dokter, een maatschappelijk werker. En vaak zeggen die: zullen we eens terug gaan kijken, je leven in? Wie weet helpt het om het eerlijk te vertellen, op te schrijven wat er is gebeurd en kunnen we dan op het spoor komen waar het ergens mis is gegaan en zouden we daar dan ook misschien beginnetjes van oplossingen kunnen vinden? Lichtpuntjes, punten van hoop?

En nou zijn eigenlijk heel veel bijbelwetenschappers – dat zijn de echte specialisten – en theologen het erover eens, dat die periode in Babel van diepe crisis ook de tijd is waarin grote delen van de bijbel zijn ontstaan. Deze boeken:

  • Genesis (de verhalen van Abraham, vanaf hoofdstuk 12 die naar het land Kanaän/Israël wordt geleid) tot en met Jozef die door zijn broers naar Egypte wordt verkocht en daar onderkoning wordt
  • Exodus tot en met Deuteronomium: de verhalen hoe het verblijf in Egypte een nachtmerrie wordt en hoe de Here God met behulp van Mozes het volk daar wegleidt, terug naar het land Kanaän
  • Jozua en Richteren: over hoe het volk zich met behulp van God een plek in het land invecht en er telkens weer een soort charismatische leiders zijn als Simson en Gideon die het volk een tijd leiden. En die vechten tegen andere volken maar vooral ook tegen de goden van die volken. Daar kom ik zo wel op terug.
  • Dan 1 en 2 Samuël, als het volk een Koning krijgt, eerst Saul, dan David. Vooral de tijd onder David, die wordt zó positief gezien.
  • En dan krijg je de boeken 1 en 2 koningen. 1 Koningen begint met de gouden eeuw, als koning Salomo op de troon zit en de tempel wordt gebouwd. Maar er ontstaat ook al snel een soort van verval en dat is de hele tijd een refrein met “andere goden”. Totdat het uiteindelijk mis gaat en de Babyloniërs komen en alles in gruzelementen ligt.

Eigenlijk zijn dus die boeken om meer dan één reden belangrijk:

  • A. We moeten de verhalen nú opschrijven, want anders verliezen we ze.
  • B. Ze helpen ons om te zoeken naar “waar ging het mis, is er nog hoop”?
  • C. Ze hebben niet echt de bedoeling om de feiten precies juist op te schrijven. Maar het is het interpreteren van feiten. Het aanleggen tegen de kernwaarden van het geloof van Abraham. Ik zal een voorbeeld geven. De koning die er in deze boeken het aller slechtste afkomt is koning Achab. Hij dient de Baäl. Als er hongersnood komt in het land, gaat hij op zoek naar water voor zijn paarden, zijn militaire macht. De profeet Elia, zijn tegenpool, verblijft bij een weduwe met haar zoon en ondersteunt haar. Er zijn kleitabletten gevonden van buitenbijbelse bronnen, waarbij Achab geroemd wordt vanwege zijn economische en militaire prestaties.
  • De boeken worden in Babel opgeschreven, maar er zijn ook verhalen meegekomen uit Israël zelf. Verschillende verhalen die soms over hetzelfde gaan, maar die feitelijk soms van elkaar verschillen. Daarom staan er bijvoorbeeld 2 verschillende scheppingsverhalen in de bijbel. Dat vinden wíj een probleem, maar zij niet, want het helpt hen bij hun zoektocht. Hoe is het leven bedoeld? Waar gaan we fout?
  • En zo ontstaan deze boeken en ik wil er een paar rode draden uithalen, omdat die kernachtig zijn voor de droom van Abraham en de bedoeling van God.

Het is de rode draad van de aandacht voor en het recht van de zwakste. Het gaat over de identiteit van de God van Israël: Ik zal met jullie zijn.

  • Abraham en Sara zijn oud. Ze kunnen geen kinderen meer krijgen. Een kwetsbaar en oud iemand, die wordt door God geroepen als begin van de droom. Zij krijgen een kind. Kind betekent in de bijbel “toekomst van God”, zó wil God het leven. Er is vanaf het begin in de bijbel in het hart van God de bedoeling dat mensen elkaar helpen, naar elkaar omzien. Kaïn mag zijn broertje niet doodslaan. De rijke mag niet leven ten koste van de arme. God begint met oude mensen, ze zijn afhankelijk. Probeer maar ergens mee te denken: de kwaliteit van een samenleving, de menselijkheid van een samenleving is af te lezen aan hoe ga je om met de zwakkeren. Is dáár een plek voor? Is daar zorg voor? Dat is bijbels denken, waar het om gaat.
  • Mozes en het volk zitten in Egypte. Daar is hetzelfde verhaal. Het gaat over aandacht voor de zwakke. Er is hongersnood, Jozef, de zoon van Jakob is daar onderkoning geworden. Dat is natuurlijk al fantastisch. Jozef redt het land Egypte én zijn familie mag overkomen. Als een soort mix van vluchtelingen en asielzoekers. Als Jozef een aantal jaren later sterft gaat het een tijd daarna mis. Er komen steeds meer Joodse mensen en de Egyptenaren worden bang. Straks overvleugelen ze ons, leggen ze hun geloof op ons, eigen volk eerst. De koning van Egypte neemt maatregelen: buitenlanders moeten steeds harder werken en hun kinderen, hun jongetjes moeten worden doodgemaakt. Dat zal de omvolking tegenhouden. En dan is er een jongetje Mozes, dat door zijn moeder en zus in een rietenmandje in de Nijl wordt gezet. Het jongetje is gedoemd om te sterven, zoals zoveel vluchtelingenkinderen. Maar er gebeurt iets bijzonders: de dochter van de koning van Egypte hoort het kindje huilen en neemt het op in haar gezin. Als Mozes later groot wordt, ontdekt hij hoe zijn volk wordt vernederd en slaat hij een Egyptische bewaker dood uit woede. Omdat die zijn volksgenoot met een zweep slaat. Mozes moet dan vluchten. Zijn leven lijkt verder zinloos te worden.
  • Dat wordt het begin van iets bijzonders. Als ik het moet vergelijken: op dit moment zijn er brandhaarden in Oekraïne en Gaza/Israël. Er staan veel camera’s op, het is veel in het nieuws. Daardoor is er veel internationale verontwaardiging. Er zijn ook plekken waar oorlog is en waar géén camera’s opstaan. Dat is nog veel erger. De machthebbers kunnen hun gang gaan zonder dat er internationale verontwaardiging klinkt. Dát is er aan de hand met het kleine volkje Israël in Egypte. Niemand ziet het, niemand hoort het. En dán is er het verhaal dat die stem die Abraham ooit riep bij een doornstruik in de woestijn nú Mozes gaat bezielen. Zo klein als de kans is dat een oude man een kind krijgt, zo klein als de kans is dat een stotterende verstoten herder de leider van een volk gaat worden, zó komt God in hun leven. Dat is zó kenmerkend voor de God van Israël, de stem van Abraham, van Mozes, Ik zal er zijn, zo heet Hij. Er zit een enorme warmhartigheid in naar de allerkwetsbaarsten. Naar een onooglijk volkje, dat zonder dat ook maar iemand het voor hen opneemt wordt geholpen. Daarom zit in het Joods-Christelijke geloof altijd een enorm besef van “stel jezelf niet hoger op dan een ander, zorg voor de kwetsbaarsten. Je zult later ook vaak in de teksten tegenkomen: zie om naar de wees, de weduwe én de vreemdeling, want je mag zelf nooit vergeten dat je slaaf was in Egypte en dat de Heer je daaruit heeft gehaald”.
  • In al die eeuwen is er de hele tijd een spanning tussen de God van Israël en de God van de mensen in Kanaän. Misschien komt dat wel het meeste tot uitdrukking in hoe de god Baäl geëerd wil worden en de God van Israël. De God van hebben/sterk zijn of de God van “zijn/omzien naar elkaar”. Baäl wordt afgebeeld als jonge stier. Dat is het meest potente testosteronachtige dier op aarde. Haantjes gedrag. Het is geen toeval dat zowel bij de beurs van New York als bij de beurs in Amsterdam een beeld staat van een kunstenaar dat dat laat zien. Herhaaldelijk zijn er profeten, die het volk bij God en de kernwaarden willen terugbrengen. De ene koning is er gevoeliger voor dan de andere. Maar als ze in Babel zitten, dan is er een soort conclusie: we hebben de kernwaarden van ons volk uit het oog verloren. God zelf. Dat we een klein groepje waren, in Egypte, dat we niks hadden en dat God naar ons omzag. En dat Hij ons een land gaf, dat wij in ons land de menselijkheid mogen uitdragen: omzien naar weduwe, wees én vreemdeling. We zijn stom geweest: de rijken werden rijker, we lazen de bijbel niet meer, armen waren de pineut. En nu zijn we zelf gevangen genomen door een koning die nog rijker, machtiger is dan de onze. Niks zijn we meer…..
  • En nou is het gékke, dat dat ook het begin wordt weer van de hoop. Als ze zo hun verhalen opschrijven, als er profeten bijkomen die helpen nadenken over hun situatie, dan ontstaat er een soort van herkenning. Wacht eens…., wij zijn nou net zo krachteloos als Abraham en Sara waren toen het hier allemaal begon. Oude mensen, daar kun je niks mee beginnen, toch? Dit clubje, dat is toch ten dode gedoemd? Wacht eens even…, zat ons volk niet vast in Egypte, vermorzeld in de klauwen van een wrede koning? Dit hebben we eerder meegemaakt. Toen haalde God ons kwetsbare mensen daaruit, zou Hij dat weer willen doen? Kunnen doen? Dat we een nieuwe kans krijgen????? Dat dit leven hier niet de bedoeling is… Dat het tóch anders kan.

Lang verhaal kort: door deze crisis heen, ontstaat nieuwe hoop op de trouw van God. Het is een ontzettend eerlijk verhaal geworden waarin het volk écht naar zijn eigen rol kijkt. Het is ook een eerlijk verhaal vól hoop op God. In diezelfde tijd gaan er ook nieuwe mensen in Babel spreken, nieuwe profeten. Zij wakkeren die hoop aan, Ezechiël is zo iemand, in het boek Jesaja gaat óók zo iemand spreken. Het bijzondere gebeurt…., ze gáán terug. Want, zo, zó is het geen leven. En dat…, hè, hè brengt me bij Genesis 1. Het verhaal van “de schepping”. Het gaat niet over Darwin, het gaat niet over LemaÎtre en de oerknal. Het gaat over de bedoeling van God met dit angstige leven….. En het ontstaat – zo zijn de meeste bijbelgeleerden van mening – in Babel. Om te zeggen wat wél leven is en wat het niet is!

Als je Genesis 1 leest, dan zie je dat God iets nieuws gaat beginnen. Waar? Op een aarde die Hij zélf maakt en die woest en leeg is. En er zijn veel wateren. Dat gaat over de wanhopige situatie in Babel. Daar zitten ze, tussen de rivieren, tussen mensen die hen belachelijk maken. Het eerste woord is “Licht”. Dát is de bedoeling van God: leven, licht, het goede! Daarna let op, krijg je pas op de vierde dag, dat God de zon, de maan en de sterren maakt. Dat is een sneer naar het geloof in Babel. Daar zijn de goden waarin ze geloven de planeten en de sterren. Hun godin heet Isthar, Esther, in het Hebreeuws. Het is een godin van de vruchtbaarheid, net als Baäl. Dat die dus pas op de vierde dag wordt genoemd…., de sterren, ze stellen niet zoveel voor. En je ziet dat op de tweede dag God het land van het water scheidt. Dat is niet de bedoeling, dat we als mensen zouden verdrinken in de problemen, in het verleden, in het land van Babylon. En zo heel langzamerhand zie je de onbewoonbare wereld van Babel, van Genesis 1 uitgroeien tot een nieuwe, bewoonbare wereld.

Misschien vinden jullie het wel heel vreemd als ik het zo zeg, uitleg. Maar eigenlijk is dit heel breed onder bijbelgeleerden de uitleg. Heel Genesis tot en met 2 koningen is het verhaal van een verdrietig en wanhopig volk. Dat terug bij “af” is. Dat heel eerlijk kijkt naar “wat hebben we stom gedaan”. Dat ook teruggaat naar de essentie: er is een God, die oog heeft voor het kwetsbare…., zo kennen we Hem sinds Abraham. Die oude vruchteloze kwetsbare man. Zo kennen we Hem sinds Egypte, dat arme, machteloze volkje, dat “Ik zal er zijn” leerde kennen. De warmhartigheid van God. Nu we zó door eigen schuld hier zijn gekomen…, nu komen we terug bij God. En wij geloven, dat Hij ons geschapen, gemaakt heeft, bestemd heeft om niet in ellende, in Babel te blijven wonen en hier om te komen. Wij zijn geschapen om te leven in vrijheid in bewoonbaar land. Als ze terug zijn, in Israël, zie je – de boeken Ezra en Nehemia vertellen daarover – dat ze het écht ervaren als een nieuw begin. Dat maakt dus dat bijbel en wetenschap, de oerknal van Lemaître én het verhaal van Genesis naast elkaar kunnen bestaan. Lemaître zoekt naar “hoe is de wereld ontstaan”. Genesis zoekt met de mensen in Babel naar “is er nog toekomst, is dit de zin van het leven?” En ik hoop dat ik iets heb laten zien dat theologische kennis ons kan helpen om de bijbel beter te begrijpen. Waarbij je je geloof niet kwijtraakt, maar wat mij betreft alleen maar verdiept. Hier houd ik het nu eerst bij, wie wil, we hebben het er straks over. Laten we eerst maar gaan zingen