Overdenking 8 september 2024

Overdenking 8 september 2024

Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,
Ik denk dat de meesten van jullie wel het eerste scheppingsverhaal kennen. Voor de helderheid, er staan twee scheppingsverhalen in de bijbel en die verschillen van elkaar. Dat komt omdat ze niet bedoeld zijn om te vertellen hoe God de wereld precies heeft gemaakt, maar die beide vertellen waarom we hier zijn. Wat is de zin van ons leven, waarom zijn we hier eigenlijk?
Het eerste is het bekende verhaal van de zeven dagen. Op de allereerste dag is God aan het spreken en het eerste dat Hij zegt is “Licht, dat moet er zijn”. Ik denk dat we allemaal voelen intuïtief dat licht veiliger is dan donker. Dat weet een kind dat gaat slapen en dat een lampje op de gang aan wil hebben. Het feit dat God begint met “Licht” moet er zijn, betekent dat Hij ons veiligheid en liefde gunt.
Op de tweede dag scheidt God het land van het water. In Israël is er angst voor water. Water is voor de vissen, water is donker, water kan in de winter met bakken uit de hemel vallen en dan worden kleine bergbeekjes plotseling kolkende rivieren die het leven kapot maken. Wij kennen die beelden van het journaal. In Zeeland weten ze sinds 1953 hoe water alles kan verzwelgen. In ons zit een soort fascinatie voor water. Deze week zag ik bij de Oldemeijer een jongetje van 6 met z’n vader. Zal ik wel of niet mijn hoofd onder water doen? Als ik het doe, dan doe ik het achter de veilige lijn met jou er vlakbij pappa…..
Als God op de zesde dag dieren heeft gemaakt – naar hun aard, de koe als koe, de vis als vis, de mug als mug – dan zegt Hij: laat ons – meervoud – nu mensen maken. Die mogen op mij lijken en de wereld bevolken. Ervoor zorgen en als ze goed op mij lijken, dan zullen ze elkaar liefhebben, zal de wereld een veilige tuin zijn, een paradijs. Want God is de liefde in eigen persoon. Eigenlijk lijkt het scheppingsverhaal op wat jullie als ouders allemaal doen als je in verwachting raakt. Je maakt een babykamer, alles veilig, alles mooi, aan de kamer zélf kun je al zien dat je kind helemaal welkom is. Gewenst, geliefd.
Precies dát is de boodschap van het scheppingsverhaal. Voor ieder van ons. Jij bent hier niet toevallig, alles en iedereen – alle mensen, alle kleuren dus! – is gewenst door God. En als alles klaar is, dan ziet God dat het zeer goed is. Tov, staat er in het Hebreeuws. Daar komt ons woordje “tof” vandaan en het betekent zoiets als “geschikt om een liefdesrelatie mee aan te gaan, geschikt voor een verbond”. Met God, met elkaar. En Hij zegent het. Gezegend begin. Zegenen is “positief bevestigen”. Aanraken, aankijken, zeggen, laten binnenkomen “blij met jou, Ik zal je nooit laten vallen, maak er wat goeds van, ik ben bij jou. Ik ben bij jou”.
Wat Jezus doet met die kleine kinderen. De leerlingen van Jezus zijn bang, het zijn vooral hun eigen angsten, denk ik, waarom ze die ouders met heel kleine kinderen tegenhouden. Het zijn peuters, dat woord staat er in het Grieks. Leeftijd Ruben en net iets jonger dan Roos en Eline. Zou God wel aandacht hebben voor dat kleine spul? Als ze met een domme tekening komen met gekras. Als ze misschien wel krijsen, zoals in de supermarkt. Als ze misschien wel boeren. Of gewoon heerlijk lachen. Of een poepluier hebben. Kun je wel bij Jezus terecht met alles, ben je altijd welkom? Of moet je wel aan bepaalde voorwaarden voldoen, en anders wijst God, wijst Hij je af? Jezus zegent de peuters. Lieve mensen, als je hun vertrouwen hebt, dat je altijd welkom bent bij God, dan ben je in het Koninkrijk van God. Dán ben je in het Koninkrijk van God, dan weet je dat je welkom bent. Hoe je bent, met wat er is gebeurd, met wat er gebeurt. Aan moois, aan verdrietigs, aan pijnlijks, aan wat in het donker is gebeurd en wat je liever niet in het licht hebt, maar wat toch zo pijnlijk is. Hij zegent ze, legt ze de handen op en kijkt ze met vriendelijke ogen aan.
Vandaag worden er drie kinderen gedoopt. In water. Het eerste dat Jezus doet, daarmee zet Hij als het ware zijn missie neer, als Hij in het openbaar gaat optreden is zich laten dopen. Ondergaan in het water. Dat waar dat jochie bij de Oldemeijer zo bang voor is. Dat wat in het scheppingsverhaal toch de bedoeling niet is. Water, dat hoort niet op het land. Vissen horen in het water, mensen kunnen er niet in leven. Water staat in de bijbel symbool voor bedreiging van het leven. Van dat wat het leven kapot maakt. Een levensgevaarlijk virus, zoals bij Eline. Ziekte, ruzie, oorlog, gepest worden op school. Zeg maar alles wat mensen elkaar kunnen aandoen. Maar ook wat domweg het lot kan zijn, zoals een virus, zoals een heel ernstige ziekte. Er is zoveel wél wat de bedoeling van God niet was en is.
Ondergaan, kopje onder is één deel van dopen. Het kan er verdrietig en zwaar aan toe gaan in het leven. Soms gaat een mens vaak kopje onder en is het een gevecht. Eén keer, twee keer, vaker. Tegelijk, Jezus staat op uit het water, is dus bestand tegen de dreiging. God stuurt Hem, omdat het donker het niet mag winnen. En vanaf dat moment gaat Hij rondtrekken en wordt Hij visser van mensen. Mensen die op de één of andere manier door wat dan ook dreigen te verzuipen – door het lot, door mensen, door anderen, door jezelf – bezoekt Hij. Zoekt ze op, kijkt ze met vriendelijke en niet veroordelende ogen aan en helpt ze. Doet ze opstaan, uit het donker. Heel vaak, moet je maar eens opletten, eindigen verhalen van Jezus met een feestelijke maaltijd. Yess, het leven heeft gewonnen, yess, het donker is verslagen, yess, het water heeft zich teruggetrokken. Ik zie nog het trotse koppie van dat jochie van een jaar of 6, dat zijn hoofd weer boven het water van de Oldemeijer steekt en zijn vader die “goed zo” roept.
Er zijn discussies genoeg over “moet je mensen nou dopen als ze volwassen zijn en het zelf begrijpen of als klein kind”. Voor beide is bijbels wat te zeggen, echt waar. Wat ik het mooie vind aan de kinderdoop – en één van jullie verwoordde het ook zo – is dat je nog voordat een kind echt aan het leven begint, ze een teken meegeeft van “wat er ook gebeurt….., ik zal met je zijn en altijd met liefdevolle ogen/zegenend” naar je kijken.
Jullie weten alle drie – en ieder van ons weet het op een bepaalde manier, want ieder van ons heeft licht en donker, water en land, in je leven in meer of mindere mate – dat het leven donkere kanten heeft. We zijn heel blij dat Eline hier samen met Marit is om maar het meest sprekende te noemen. Gezegend begin is: wat er ook gebeurt…, Ik zal met je zijn.
Precies dat is de belofte waarmee Jezus zijn leerlingen de wereld in stuurt als ze mogen vertellen over God, de Schepper, over het leven en het donker, over Jezus. En over hoe je met elkaar mag leven in zijn Naam. Lucas heeft het verhaal nog anders. Het laatste wat de leerlingen als ze erop uit worden gestuurd zien van Jezus zijn zijn handen. Die zegenen. Je ziet nog de littekens, vanwege alles wat Jezus voor donkers is overkomen, is aangedaan. Maar je ziet niet een gebalde vuist, niet een woedende blik. Maar zegenende handen, liefdevolle ogen en de opdracht om dáármee de wereld in te gaan.
Met die liefde zijn jullie kinderen getekend, met die belofte. Met die liefde gaan wij als gemeente weer op pad. Voor jullie kinderen én voor ons allemaal is dat een gezegend begin. Amen