Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,
Vandaag staat de Tafel van de Heer weer voor ons klaar. In kruisvorm. Brood en wijn, tekenen van Jezus liefde namens zijn Vader voor ons allemaal. En ook al wordt het straks niet een keurige cirkel, het is wél een kring en we zijn daar allemaal welkom. Om ons te laten liefhebben, te laten inspireren tot een liefdevol leven naar onszelf en anderen. En misschien wel voor een deel te laten helen, herstellen, waar dat nodig is.
Hoe weet ik dat zo zeker? Dat haal ik uit de bijbel en vanochtend in het bijzonder uit de verhalen die we lezen en die ik aan de kinderen heb verteld. Mattheüs, de schrijver, is een ordelijk man. Hij schrijft ongeveer dezelfde verhalen als Lucas en Marcus dat doen, maar hij zet ze in een heel eigen volgorde. Als het waar is – en ik denk dat het dat is – dat hij de voormalige belastingambtenaar is, dan is het vast een ordelijke man geweest. De hoofdstukken hiervoor, 5-7 dat is de bergrede. En dan volgt er nu een heel hoofdstuk met allemaal genezingen. En verderop een heel aantal gelijkenissen, allemaal achter elkaar. En dan weer een toespraak. Het lijkt wel een boekhoudkantoor met verschillende ordners: de ordner toespraken, de ordner genezingen enzovoort. Lucas en Marcus doen dat niet zo ordelijk. Maar het is niet zo, dat die ordners niks met elkaar te maken hebben. Integendeel. Ze zijn met elkaar verbonden. Eigenlijk door het woord “Koninkrijk van God”.
De bergrede, hiervoor, is Jezus’ beroemdste rede. Je zou kunnen zeggen: wat Hij daarin zegt, dat is de grondwet van het Koninkrijk van God. Met daarin bijvoorbeeld deze zin: oordeel niet, opdat er niet over je geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt zal er over je geoordeeld worden. En “behandel andere mensen zoals je zelf behandeld wilt worden”, dát is de wet en de profeten.
En dan, direct daar achteraan volgen deze genezingsverhalen. Het bijzondere is, dat in al die verhalen iemand wordt genezen over wie mensen een oordeel hebben. Misschien eentje uitgezonderd. Het eerste is het verhaal van de man die een ernstige huidziekte heeft. Als je dat hebt in die tijd, dan moet je buiten het dorp of de stad wonen en van ver roepen dat je ziek bent. En er zit vaak dan ook de gedachte bij: die heeft slecht geleefd en in de ogen van God klopt dit niet.
Jezus oordeelt niet, Hij volgt de wet van zijn eigen Koninkrijk, en raakt Hem aan. En dat op een helende manier. Misschien is dit plaatje van Paus Franciscus wel tekenend. Hij omhelst hier een man met een heel ernstige en zeldzame huidziekte en kust hem. Het is de ultieme vorm van “je hoort bij God”. Is dat niet ergens precies wat wij willen dat er met ons gebeurt? Dat iemand je met alles wat je zelf niet mooi vindt aan jezelf, wat misschien ook geschonden, kapot, soms fout is, tóch liefgehad. Onvoorwaardelijk? Behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
De tweede die genezen wordt zijn er eigenlijk twee. Het gaat om een Romeinse hoofdman én om zijn slaaf. Romeinen zijn gehaat, het zijn buitenlanders. En in dit geval geen buitenlanders die ons onze welvaart afpakken – let op, ik zeg het bewust even zo, niet omdat ik dat zo vind – maar bezetters.
En slaven zijn in de dagen van toen de alleronderste trede. Lager nog dan herders. En nou is die buitenlandse man bezorgd om zijn slaaf. En opnieuw heeft Jezus geen oordeel. Hij is wél oprecht verbaasd over het onvoorwaardelijke vertrouwen dat de man uitspreekt, dat Jezus aandacht zou hebben én voor een buitenlander én voor iemand zonder rechten. Eigenlijk snapt deze Romeinse man, die leeft volgens de regels van het Romeinse rijk precies wat de regels zijn van het Koninkrijk van de hemel. En in dat Koninkrijk van de hemel zijn geen grenzen tussen landen, is er geen hoog en laag. Eersten zijn er laatsten, laatsten zijn er eersten. Wij hebben, lieve mensen, twee paspoorten. We zijn burger van het Koninkrijk der Nederlanden én van het Koninkrijk van God. Maar de wetten van het Koninkrijk van God zijn royaler en in mijn ogen belangrijker dan die van het Koninkrijk der Nederlanden. Ieder mens, van hoog tot laag, van Romein tot Roemeen die hier gastwerk doet, ieder mens is mens van God.
En dan is er ook het verhaal van de schoonmoeder van Petrus. Dat vind ik verrassend, dat Mattheüs dat hier tussen zet. Want dat doet hij bewust. De anderen hebben het verhaal van de Romeinse hoofdman op een heel andere plek staan t.o.v. het verhaal van de zieke schoonmoeder. Ik zie twee mogelijkheden en laat ze allebei staan. Aan de ene kant: Jezus heeft én dat is helemaal waar om te beginnen ook gewoon heel veel oog voor mensen vlakbij, in je familie. Als ergens het Koninkrijk van God begint, dan is het bij je, bij ieder van ons thuis. Petrus trekt met Jezus op als volgeling, maar Petrus heeft gewoon ook een gezin en een familie. Het kan niet zo zijn, dat je altijd in de weer bent voor andere mensen en je je eigen thuis vergeet. De bijbel begint gewoon met twee mensen, die samen een gezin vormen, Adam en Eva. En Paulus vertelt dat Petrus samen met zijn vrouw door Europa gaat trekken. Behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden, wel: dat betekent gewoon ook dat jouw leven, jouw privé leven thuis van belang is. En als daar wat mis is, dat God je daar helpt.
Toch zit er ook nog een variant. Wij kennen de schoonmoedergrappen. In families is er ook soms ook gewoon gedoe. Of meer dan dat. Conflicten. Zou dit verhaal óók kunnen betekenen, dat als er gedoe is in je familie dat je wél kunt proberen te kijken naar hoe je als degene in de familie met wie jij het lastig vindt om om te gaan problemen heeft, ziek wordt, dat je kijkt hoe je zonder de ruzie erger te maken die ander kunt helpen? Over je schaduw heen te stappen? Want ook dáár gaat het over in de bergrede, de grondwet van het Koninkrijk. Over je linkerwang toekeren als je op je rechter wordt geslagen. Zou het dáárom zijn dat Mattheüs het ook schrijft?
Wij komen zo samen in de kring. Het is een beetje een vreemde kring, niet een keurige cirkel. Geen zooitje ongeregeld, maar ook niet wiskundig perfect. Ieder van ons heeft zijn/haar levensverhaal. Met punten waar je dankbaar bent, waar je trots op bent, maar ook met blutsen, het gevoel van er niet bij horen, noem alles maar op wat pijn kan doen in het leven. Maar iedereen heeft er een plekje, want iedereen is uitgenodigd. Want er is één helder middelpunt. Jezus’ liefde in brood en wijn. En door zó namens God áls God ons zó lief te hebben maakt Hij waar, laat Hij zien wat voor een bijzondere Koning van het Koninkrijk van de hemel we hebben. Met talloze mensen over de hele wereld. Want Zijn rijk en zijn liefde zijn wereldwijd, grenzen doorbrekend. Laten we zingen!