𝐎𝐩 𝐰𝐞𝐠 𝐧𝐚𝐚𝐫 𝐏𝐚𝐬𝐞𝐧: 𝐡𝐞𝐭 𝐟𝐞𝐞𝐬𝐭 𝐯𝐚𝐧 𝐡𝐞𝐭 𝐋𝐢𝐜𝐡𝐭 𝐝𝐚𝐭 𝐝𝐨𝐨𝐫 𝐝𝐞 𝐝𝐮𝐢𝐬𝐭𝐞𝐫𝐧𝐢𝐬 𝐧𝐢𝐞𝐭 𝐰𝐨𝐫𝐝𝐭 𝐤𝐥𝐞𝐢𝐧𝐠𝐞𝐤𝐫𝐞𝐠𝐞𝐧!
Inleiding: het zijn zeven weken op weg naar het Paasfeest. Johannes – die verhalen over Jezus opschrijft – zegt in één van zijn eerste zinnen: het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet kleingekregen. Dát is Pasen in een notendopje. Het gaat over dat dit leven op talloze manieren “donker” is – 50 tinten zwart en misschien wel meer – én dat het de levenskunst is om met inspiratie van God je daardoor niet klein te laten krijgen.
Iedere week schrijf ik een verhaal over “Licht en donker” aan de hand van de zeven woorden die Jezus aan het kruis – als het superdonker is en Hij vreselijk pijn heeft – spreekt.
Aflevering 4: “Heden zul je met mij in het paradijs zijn…..” Lucas 23:
Soms zie je het in een rouwadvertentie staan: “de begrafenis heeft in stilte plaatsgevonden”. Vaak is er dan “iets bijzonders” aan de hand met het leven van degene die gestorven is. Een aantal keren heb ik zo’n dienst geleid, soms in heel klein gezelschap. Eigenlijk gaat het dan bijna altijd om iemand die voor zichzelf en zijn of haar omgeving een ramp is geweest. Een leven heeft geleid (en geleden) waarin diegene zelf diepongelukkig was en/óf anderen echt leed heeft aangedaan. Tot aan het misdadige, het moordende toe. Een opluchting dat diegene er niet meer is. En soms voor de nabestaanden een wond die nooit helemaal dichtgaat.
Twee mannen met een triest leven hangen naast Jezus aan het kruis. De één heeft vreselijk spijt. De ander is misschien wel zó verhard door wat er in zijn leven is gebeurd, dat hij Jezus belachelijk gaat maken. Dat mag misschien wel wreed klinken – en dat is het ook, het is dieptriest – maar wel realistisch. Sommige mensen komen nóóit tot zelfinzicht. Ik denk omdat het te pijnlijk is. Zie jezelf maar eens als “mislukt”. Hoe pijnlijk is dat. Te pijnlijk, te bitter om het toe te geven. Dan maar blijven schelden naar de buitenwereld. De aanval is de beste verdediging.
De ander heeft dus spijt en vraagt of Jezus aan hem wil denken als Hij in zijn koninkrijk komt. “Wilt U me niet vergeten….”, staat er letterlijk. Jezus is heel direct naar deze man: “vandaag zul je nog met mij in het paradijs zijn”. Dat is een immense en royale uitspraak. Laat ik proberen er iets zinnigs over te zeggen. Ik bedoel dat bescheiden, er zit zoveel in…. En het is zó’n groots woord!
Het woordje “heden” komt een aantal keren voor bij Lucas. En telkens betekent het precies wat het zegt. Op een belangrijk beslissend moment gebeurt er iets goeds. Herders – mensen niet in aanzien – horen in de kerstnacht: HEDEN is voor JULLIE een Redder geboren. Ze zien het kind Jezus en ze zijn diep, diep blij: Gods liefde, voor ons. Wij als eersten!!!!
Zacheüs, een rijke man die vreselijk werd veracht door zijn landgenoten omdat hij met de Romeinen heulde – vgl hoe er bij ons na WO 2 naar NSB’ers werd gekeken – is in de ogen van Jezus de moeite waard: heden, vandaag moet ik in jóuw huis zijn, Zacheüs, want jij bent een mens van God. Het wordt de dág van zijn leven!!! Herders en Zacheüs zijn mensen die ergens halverwege nog hun leven kunnen omgooien. Deze man is aan het einde van zijn leven gekomen en heeft het – sorry voor het woord, maar het zegt alles – totaal verkloot. Jezus zoekt mensen die klem zitten op tijdens Zijn en hun (dat van de mensen) leven. Hij laat mensen in hun laatste ogenblikken dus óók niet in de steek. Ik denk niet alleen aan je, maar ik zorg ervoor dat jij vandaag met mij in het paradijs bent. HEDEN zul JIJ…. Net zo heden als Zacheüs en de herders, maar jij aan het einde van je leven.
Er is leven na de dood. Door de dood heen. Nou ja, daar vertrouwen we diep op. Dat vertrouwen wordt gevoed door en is gebaseerd op de opstanding van Jezus. Verreweg de meeste theologen – en ik doe heel graag mee – zijn zwaar overtuigd dat als Jezus niet was verschenen door de dood heen als Levend!!! de leerlingen later niet op pad zouden zijn gegaan om over Hem én over zijn immense mensenliefde te vertellen. Het kostte een heel aantal van henzelf het leven. Dat durfden ze alleen los te laten, hun leven, omdat ze vertrouwden dat ze door hun Heer werden vastgehouden door de dood heen. Hoe het is, na dit leven? Jezus gebruikt het woord “paradijs”. Het bijzondere is dat Hij dat woord maar één keer gebruikt maar wel op een heel – letterlijk en figuurlijk – cruciaal moment. Verder wordt het in het hele nieuwe testament nog maar 2x gebruikt. Eén keer door Paulus, als hij een soort van “bijna dood ervaring” beschrijft in 2 korinthe 12 (zoek maar op😊). Het woord “paradijs” grijpt terug op het begin van de bijbel. De “Hof van Eden” van toen alles “goed, ja zeer goed was”. Dat is de belofte van Jezus aan deze man en dat Hij dus welkom is mét Jezus. Hoe het daar precies is? Dat is aan God. Maar het woord “paradijs” belooft alle goeds en meer dan dat. Leven, púúr leven! Vreugde, liefde!
Daar zit iets heel bijzonders in. De onschuldig veroordeelde neemt het op voor de schuldig veroordeelde. En Jezus wordt later gezien als “de Rechter, die oordeelt over levenden en doden”. Dat is óók al bijzonder: degene die het opneemt voor misdadigers tot in de dood díe is de Rechter. Je leven – met alles erop en eraan, het mooie en dat waar je je terecht heel erg voor schaamt – is in de handen van de man van Golgotha. Een soort reddende Rechter.
In de laatste paar maanden is het mij twee keer gebeurd dat ik als knechtje van God bij een stervend mens werd geroepen. De één kende ik goed, de ander had ik nog nooit gezien. Maar hun wens was intens: of ik de zegen van deze Heer wilde meegeven. In beide situaties overleed het kwetsbare mens binnen een half uur na die zegen in vrede. De vrede van Christus.