Op weg naar Pasen: het feest van het Licht dat door de duisternis niet wordt kleingekregen!
Inleiding: het zijn zeven weken op weg naar het Paasfeest. Johannes – die verhalen over Jezus opschrijft – zegt in één van zijn eerste zinnen: het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet kleingekregen. Dát is Pasen in een notendopje. Het gaat over dat dit leven op talloze manieren “donker” is – 50 tinten zwart en misschien wel meer – én dat het de levenskunst is om met inspiratie van God je daardoor niet klein te laten krijgen.
Iedere week schrijf ik een verhaal over “Licht en donker” aan de hand van de zeven woorden die Jezus aan het kruis – als het superdonker is en Hij vreselijk pijn heeft – spreekt.
Aflevering 3: “Vader, vergeef het ze, want ze weten niet wat ze doen”, Lucas 23:
Alle keren dat ik in mijn werk spreek met mensen die (vroeger) fors gepest zijn, misbruikt, geweld ondergingen raakte ik iedere keer weer onder de indruk van de enorme gevolgen die dat bijna altijd heeft. Trauma’s, nachtmerries, herbelevingen, telkens op je hoede zijn, wantrouwen om maar wat te noemen. En veelal ook een verdrietig laag zelfbeeld. Het is een wrange vrucht van wat hun is aangedaan. Het zal wel niet voor niets zijn, dat ik gepest ben, ik zal ook wel niks voorstellen, anders doe je zoiets niet. Of “blijkbaar ben ik niks waard, een gebruiksvoorwerp, anders zou hij (zouden ze…., soms zijn het er meer!) niet zomaar mijn lichaam geschonden hebben. Of “mijn vader had vast gelijk dat hij mij vaak sloeg, ik ben ook waardeloos”.
We kunnen allemaal bedenken dat het NIET klopt wat de mensen die zoiets ergs ondergaan hebben denken en voelen. Maar ze dénken en voelen het wel. Het is ontzettend opmerkelijk dat Jezus blijkbaar daar innerlijk tegen bestand is. Hij bidt voor degene die Hem kwellen tot zijn Vader, dat die deze mensen vergeeft. Dan zeg je dus eigenlijk: niet ik, die geslagen, vernederd, verraden, uitgejoeld, gemarteld word ben fout bezig, maar zij die het doen zijn het en ze hebben niet door waar ze mee bezig zijn.
Eerst maar over dat vergeven, dan over “waar ze mee bezig zijn”. Het “positieve zelfbewustzijn van Jezus” – zo noem ik het maar – is denk ik een vrucht van een intens geliefd zijn door zijn Vader. “Vader” is het woord dat Jezus gebruikt als Hij het over God heeft. Het duidt een enorme intimiteit aan. Dat is misschien wat moeilijk invoelbaar voor wie een heel akelige vader had… Maar voor Jezus is het “onvoorwaardelijk liefgehad worden” op een zodanige manier dat Hij op een bepaalde manier immuun wordt voor wat mensen Hem aandoen. Want je zúlt maar gemarteld worden, een doornenkroon op je hoofd krijgen, een krijsende populistische mensenmassa voor je “kruisig Hem” horen schreeuwen, een onbetrouwbare rechter hebben, religieuze leiders hebben die je doodwensen en maken, vrienden die je verraden. Daar zou je het diepe idee – tot in het diepst van de bodem van je ziel – van kunnen krijgen “ik ben niets waard, ik zal dit wel verdiend hebben, iedereen is tegen me”. Jezus “pappa-zekerheid, die houdt intens van mij!” houdt Hem “overeind”. Hij bidt voor zijn Hem verradende vrienden, voor soldaten die domweg een bevel uitvoeren, voor mensen die Hem domweg uitlachen, kortom voor al die mensen die op de één of andere manier bij zijn foltering zijn betrokken. Vanuit het zelfbewustzijn: zij zijn in de ban van het kwaad, ik in de ban van de Liefde van de Vader. En ik wil dat zíj er ook in blijven. Dat het Licht hen in hún donker ontmaskert, overwint én heelt.
Dat maakt dat de man aan het kruis én tegelijk teken van ultieme zwakte is – de verschoppeling – én teken van ultieme liefde en macht. Hij laat zich niet door de haat van mensen klein maken, maar blijft van hen houden.
Dat is dus de andere kant, naar “de mensen”. Naar zijn vrienden, die vluchten uit angst, die Hem verloochenen, verraden. Naar een politicus/rechter die zwicht voor de mensenmassa en willens en wetens iemand die onschuldig is ter dood brengt. Naar mensen die zich laten opzwepen door elkaar. Wat een massa mensen soms uitschreeuwt…, dat zou je denk ik als je alleen bent niet zomaar zeggen. Kruisig Hem, Hamas, Hamas, alle Joden aan het gas, “minder, minder, minder”, heel nare dingen over buitenlandse medemensen (ook schepselen van de Heer!) roepen in een evenementenhal. Joodse kerkleiders die zich niet kunnen voorstellen dat God is als Jezus, zo liefdevol en die Hem dus doodmaken. Soldaten die domweg – nou ja, het is je beroep, maar dat is wel een domme, vreselijke kant! – een onschuldige aan het kruis spijkeren.
Vader, vergeef het hen, ze weten niet wat ze doen. Het klinkt alsof we ontoerekeningsvatbaar zijn. Dat is wat de rechter soms uitspreekt: iemand pleegt een moord, maar is psychisch zo ziek, dat je het hem of haar niet kunt aanrekenen. Ik denk dat het waar is, voor een deel. Diabolos, duivel in onze taal, betekent letterlijk “in de warmaker”. Wij kunnen als mensen vreselijk in de war raken en tot de meest afschuwelijke dingen komen: “heil Hitler”, gaskamers, maar ook iemand die zó in de war is dat hij zijn partner neersteekt. In naam van God mensen veroordelen, afschrijven…. En soms is het ook bewust. Bewust ervoor kiezen zo als Pilatus uit ángst voor je hachje. Ik zou liegen als ik het kwaad in mezelf niet ook zou tegenkomen. Op een bepaalde manier is de machteloze liefde van Christus aan het kruis een soort trekzalf – het meest zuivere – op een verbandje dat een etterende wond leeg trekt en zuivert. Alle etter – 50 tinten en meer zwartgele smerige etter – komt eruit en in het verbandje terecht. En we worden niet afgeschreven, maar liefgehad. Ik ervaar dit gebeuren en dít kruiswoord als het meest diepe (want donkere) wat over ons mensen kan worden gezegd. En als het meest hoopvolle en liefdevolle. Niet Vader, vervloek ze, want het zijn totaal losgeslagen idiote etterbakken. Maar vergeef ze, ze weten niet wat ze doen……. En blijf ze liefhebben!