Op weg naar Pasen 2e deel

Op weg naar Pasen 2e deel

Op weg naar Pasen: het feest van het Licht dat door de duisternis niet wordt kleingekregen!

Inleiding: het zijn zeven weken op weg naar het Paasfeest. Johannes – die verhalen over Jezus opschrijft – zegt in één van zijn eerste zinnen: het Licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet kleingekregen. Dát is Pasen in een notendopje. Het gaat over dat dit leven op talloze manieren “donker” is – 50 tinten zwart en misschien wel meer – én dat het de levenskunst is om met inspiratie van God je daardoor niet klein te laten krijgen.

Iedere week schrijf ik een verhaal over “Licht en donker” aan de hand van de zeven woorden die Jezus aan het kruis – als het superdonker is en Hij vreselijk pijn heeft – spreekt.

Aflevering 2: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten????”

Jezus krijst dit uit. En je kunt op ieder woord de klemtoon leggen: MIJN God…., Mijn GOD!!!!!, WAAROM??????, hebt U, nota bene, waarom UUUUUUU? MIJ!!!!!!! Waarom hebt U MIJ!!!!! Verlaten? VERLATEN!!!!!

Er zijn theologen geweest die hebben gezegd: dit is de HEL, waar Jezus nu is. De absolute Godverlatenheid, de absolute pijn, gemartel, mensen die je staan uit te lachen, je hangt daar naakt aan een martelwerktuig, je gilt het uit van de pijn. En niemand die je helpt!!! Als Hij dit heeft uitgekrijst slaakt Hij nog een laatste kreet en sterft. Hier is NIETS moois aan. Het is het enige kruiswoord dat in twee versies van de vier evangelieverhalen staan. Mattheüs en Marcus zijn die twee. En het zijn ook de enige twee woorden die zij vertellen dat Jezus spreekt, nou ja, uitschreeuwt. In de versies van Johannes en Lucas staan andere woorden. Misschien wel “zachtere” als “Vader vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen” of “Het is volbracht”.

Kern van wat Jezus komt doen is bij mensen zijn met al zijn liefde in alle soorten van donker om daarin een lichtje aan te brengen. Als er een klein scheurtje is in het donker, waar licht doorheen kiert, dan is het niet totaal donker meer. Dat doet wonderen bij mensen, het heelt, het helpt. Dit is het donkerste donker. Dit is de kreet van vervolgde christenen, van mensen die door geweld om het leven worden gebracht, gemarteld. Het is de kreet van de wanhoop in Auschwitz, in Gaza, in Oekraïne, van Navalny. Van het kleine jongetje dat als vluchtelingetje sterft in 2019 en aanspoelt. Bij velen roept het mededogen op, bij anderen ook spot, wraak: net goed, het zijn er teveel die onze kant opkomen, dat zal ze leren, er zouden er meer moeten verdrinken….

Jezus sterft zónder Gods nabijheid, althans zo ervaart Hij het. Het is voer voor theologen waarom Mattheüs en Marcus alleen deze kreet hebben. Ik denk hierom: alle schrijvers schrijven voor een bepaald publiek. Hén willen ze raken met de verhalen van Jezus. In het geval van Marcus: hij schrijft zijn verhaal zeer waarschijnlijk rond het jaar 65 in Rome. Daar breken dan gruwelijke vervolgingen uit door de keizer van christenen. Het christelijk geloof is een jonge, snelgroeiende godsdienst. En dan verwacht je ergens van je nieuwe geloof dat het je vooruithelpt, dat je er “beter” van wordt. Niets is minder waar: als volgeling van Jezus probeer je anderen lief te hebben, God lief te hebben en de “beloning” is gevaar, angst. Je voelt de angst voor dood/bedreiging dwars door het hele verhaal van Marcus heen. Als er staat “wie mij wil volgen moet zijn kruis achter mij opnemen”, gaat het niet over “overal is wel wat, ieder huisje heeft z’n kruisje”, maar gaat het over dat je kunt worden opgepakt en gekruisigd. Net als Jezus. Die god-verlatenheid is herkenbaar, daar in Rome.

Mattheüs schrijft in Antiochië, rond het jaar 75. Daar zitten zwaar getraumatiseerde Joden. Ze moesten vluchten uit Jeruzalem en omstreken omdat er van 66-70 een vreselijke oorlog woedde tussen Romeinse garnizoenen én Joodse verzetsstrijders. Van die laatste waren ook verschillende groepen die elkaar bevochten. Een oorlog van allen tegen allen waarbij “gewone mensen” het gruwelijke slachtoffer waren. Als de Romeinen het in het jaar 70 winnen, worden de Joden grotendeels gedeporteerd naar Antiochië. Maar ja…, die mensen in Antiochië zitten ook niet te wachten op zoveel vluchtelingen. Eigen volk eerst – er is niet zoveel nieuws onder de zon – . Kortom, getraumatiseerd, vluchteling, wanhopig én weggekeken door de mensen in Antiochië. Hoe hopeloos wil je het hebben? Probeer dan maar je geloof in de toekomst, in Jezus in wie je net bent gaan geloven vol te houden!

Ik weet Goddank!!! niet wat het is om vervolgd te worden. Christenen worden in ons land wel eens gepest, beetje belachelijk gemaakt. Soms maken we het daar zelf ook wat naar….. Onze confrontatie met lijden is vooral ziekte, tegenslag. Dat vind ik al pittig genoeg, in mijn leven, in mijn werk. Mensen opzoeken in het donker in allerlei varianten, proberen daar namens de Baas aanwezig te zijn en een beetje licht te brengen. Er is veel donker. Voor sommigen onder ons is het leven NIET te harden. Niet uit te houden. Dat probeer ik dan maar mét hen uit te houden.  Al is het maar door er te zijn en mijn oor te delen en niet te oordelen, maar lief te hebben, net als de Baas. Maar geen vervolging, sterven voor je geloof.

Ik denk dat het feit dat Christus zélf weet wat het is om totaal door God verlaten te zijn  troostend, bemoedigend, minder alleen kan zijn, als je zó vervolgd wordt. Dat moet die mensen geraakt hebben, in Rome, in Antiochië. De Heer weet het óók wat het is om totaal zonder God te zijn. Hij ervoer het letterlijk aan den lijve en stierf in de Godverlatenheid. Het is wel bizar, innerlijk tegenstrijdig, de Heer die zélf weet wat is het om doodsbang en van God verlaten te sterven. Bij beide, Mattheüs en Marcus volgt drie dagen daarna het bericht van de opstanding. Dat God er dus toch bij was in het de totale godverlatenheid. Licht dat niet klein te krijgen is. Het heeft mensen als Navalny,  de moed gegeven om trouw te blijven aan hun principes. Eerst was hij geen christen, later wel. De bergrede was zijn lievelingsstuk. Lichtdrager zijn…. Net als zijn Heer het duister in omdat hij innerlijk niet anders kon in het onvoorstelbare vertrouwen dat het donker en de godverlatenheid het niet zouden én zullen winnen in deze wereld.