Op weg naar Pasen 2022, 16 maart. Over hoe Christus gebrand is op het herstellen van de relatie tussen mensen en God.
Een tijd geleden kreeg ik van een gemeentelid deze bijzondere kei. Hij is beschilderd door de in Baalder wonende kunstenaar Andrej Andruchov. Het is een lijdende Christus die je intens verdrietig én liefdevol aankijkt. Ik kijk er regelmatig naar en laat het beeld dan binnendringen. Aan de hand van deze “kei van een Christus” én aan de hand van een aantal bijbelgedeelten wil ik de komende woensdagen tot aan Pasen wat gedachten met jullie delen over Pasen en ons en het leven. Deze derde keer op 16 maart gaat het over een stukje uit een brief van Paulus over verzoening. Of anders: hoe Jezus gebrand is op het herstellen van de relatie tussen mensen en God. Hoe je dat ook terugziet in die blik op de kei. Er zit heel veel pijn in de ogen van Christus en de doornenkroon maakt dat alleen maar sterker. Maar er zit minstens zoveel liefde in zijn ogen.
Verzoening is in de bijbel een belangrijk woord. Het heeft te maken het herstel van relatie. Twee partijen, twee mensen hebben grote conflicten. Er is misschien over en weer wel schade berokkend. Hoe kom je dan weer uit een conflict? Kan de relatie hersteld worden? Wat is er voor nodig? Moet er misschien ook schade worden hersteld, een schadevergoeding worden betaald? Sorry gezegd.
Als straks misschien de oorlog over is tussen Oekraïne en Rusland, twee volken die nauw met elkaar zijn verbonden, hoe kom je dan enigszins weer zover dat niet alleen de oorlog voorbij is, maar mensen elkaar ook weer in de ogen kunnen kijken zonder haat? En daarbij: wie gaat de kapotgeschoten huizen, straten, scholen, ziekenhuizen enzovoort betalen?
Bij Pasen gaat het over het herstel van de verhouding, van de relatie tussen God en mens. Nu is daar een klassiek beeld bij, dat ik eerst wil bespreken. Maar ik wil al direct aangeven dat het beeld écht correctie nodig heeft. Dat komt zo wel. Eerst het klassieke beeld.
Het klassieke beeld dat nog heel vaak wordt gedeeld en verteld gaat ongeveer zo. God is de allerhoogste koning. Wij mensen hebben heel veel gedaan aan kwade dingen, waardoor de relatie tussen ons mensen onderling én tussen God zwaar verstoord is. Daar moet schadeloosstelling voor komen. Wat wij naar God fout hebben gedaan moet vergoed worden. Maar de schuld is zó hoog en zó groot dat wij dat nooit kunnen betalen. Daarom stuurt God Jezus. Als Jezus nu sterft als schadeloosstelling aan God, dan neemt Hij als het ware de straf op zich, de schuld op zich, die wij niet kunnen betalen. Zo wordt de prijs aan God betaald, wordt God schadeloos gesteld en kan God weer goed worden op ons en weten wij zeker dat Hij ons vergeeft en niet laat vallen.
Als je het kernachtig samenvat: God is de beledigde partij en er moet alles aan worden gedaan om God recht te doen, zodat Hij weer met ons door één deur kan en ons niet laat vallen, ondanks wat wij deden. Maar klopt dit ook zo? Is dit hoe de bijbel God tekent, Jezus tekent?
De oorsprong van dit beeld komt niet 1,2,3 uit de bijbel, maar is in de middeleeuwen bedacht door een theoloog, Anselmus van Canterbury. Net als ik nu met jullie, probeert hij aan mensen in zijn tijd na te denken over wat Pasen en het sterven en opstaan van Jezus voor betekenis heeft. Hij probeert dat te doen met een voor mensen in de middeleeuwen zeer herkenbaar beeld. Er zijn in die dagen veel koningen. Al die koningen zijn ook rechter. En al die koningen hebben een fors eergevoel. Zeg maar des te groter de koning, des te groter het eergevoel. Als je dus een misdaad begaat kom je tegenover de koning te staan die ook de rechter is. En met jouw misdaad heb je de eer van de koning aangetast. Lijfstraffen zijn in die dagen heel gewoon, doodstraffen niet minder. Dus je bent écht zwaar in de problemen als je iets van een misdaad hebt begaan. Hoe overleef je dat? Wat voor straf krijg je? En nou is God de allergrootste koning. Angst voor God is in die dagen bij veel mensen heel groot. Omdat God de allergrootste koning is heeft Hij ook het grootste eergevoel. Om nu dat wat wij fout doen te compenseren vraagt dat ook wel de allergrootste prijs. Die grootste prijs is de Zoon van God, Jezus. Dus God betaalt zélf de prijs, doordat Hij zijn Zoon geeft als compensatie. Gods eer is daarmee gered én de mensen weten zeker dat God zich met hen verzoend heeft. Het geeft hen een stuk gemoedsrust, een sterk middel tegen de angst die groot is in die dagen. Dat was dus geweldig heilzaam en Anselmus heeft daarmee heel veel mensen geholpen.
Toch zijn er twee vragen bij te stellen. De eerste is of wij dat beeld van God zo kunnen meemaken. De allergrootste koning met het allergrootste eergevoel. Wij leven in een democratie. Alleenheersers zijn er in deze wereld steeds minder. En als ze er wel zijn, voelen we er ons in het westen heel huiverig voor. Alleenheersers zijn in onze dagen al gauw dictators. Kim yung Oen in Noord-Korea. En op het ogenblik helemaal actueel Vladimir Poetin. Staan die dan symbool voor wie God is, de allergrootste machthebber? Die hebben in de regel inderdaad een enorm eergevoel en een heel groot ego. Maar heeft God dat dan ook zo? Kun je God vergelijken met zo iemand? Misschien hielp dat de mensen in de middeleeuwen wél, omdat zij de overheid niet anders kenden dan zó. En hielp het hen te weten dat de allergrootste Koning óók weer van zijn onderdanen kon houden, hen zelfs zijn kinderen kon noemen. Maar ons helpt dat beeld niet. Haast integendeel. En het tweede is ook de vraag of de bijbel zo spreekt over God. Is verzoening, het herstel van relatie inderdaad dat Gods woede gestild moet worden en Hij weer goed moet worden op ons? Of ligt het anders. Ik denk het laatste en om het uit te leggen neem ik jullie mee naar Paulus.
Ik hoop dat dit niet het moment is dat jullie deze podcast uitzetten, want meestal is die naam niet populair. Bedwing die neiging dus even. Paulus laat een ander beeld zien van wat verzoening, herstel van relatie is tussen God en mens. En hij kan het weten, want in zijn eigen levensverhaal speelt het een belangrijke rol. Sterker nog, het raakt de kern van zijn levensverhaal.
Als gelovige Jood is hij erg bezig met God. Maar wel op een heel krampachtige en angstige manier. Hij probeert op een heel perfectionistische manier geen fouten naar God te maken. Nou weten we allemaal dat perfectionisme soms heel vervelende gevolgen kan hebben. Om te beginnen word je er zelf doodmoe van: de hele tijd zorgen dat je geen fouten maakt, de perfecte partner, de perfecte werknemer, de perfecte vader of moeder, ga maar door. De hele tijd jezelf meten en beoordelen. Doe ik het wel goed genoeg? Haal ik mijn eigen gestelde eisen? Maar naar anderen kun je er ook knap intolerant van worden: Paulus legt zijn waarden en normen op aan anderen en veroordeelt anderen als ze zich daar niet aan houden. God houdt niet van fouten, je moet ze dus niet maken. En neem geen loopje met God, want dan tast je Hem in zijn eer aan. Paulus heeft vooral een bloedhekel aan mensen die ook in God geloven maar dan op de manier van Jezus. Zij lijken veel ontspanner in het leven te staan. Ze hebben een grondhouding van “God houdt niet van je omdat je het perfect doet, of het zo goed mogelijk doet, maar omdat Hij gewoon van je houdt, omdat Hij van je houdt.” Durf niet perfect te zijn. Durf fouten te maken. Ga ze niet bewust maken, maak er geen zooitje van, maar vertrouw vooral dat God van je houdt en je fouten vergeeft. Dat menen ze aan Jezus te ontlenen.
Dat maakt hem zo bloedfanatiek dat hij die christenen gaat vervolgen. Echt met grof geweld. Je zou hem een religieuze extremist kunnen noemen. Hij keurt het doden van die volgelingen goed, hij is actief bezig om ze in de gevangenis te krijgen. Hij heeft bloed aan zijn handen, veel bloed en hij is er trots op. Totdat hij op een zeker moment een godservaring krijgt. Hij ontmoet in een visioen die Jezus die hij vervolgt. En dan ziet hij waar hij in zijn waanzin mee bezig is. Uit angst voor God om fouten te maken, maakt hij de ene fout na de ander. Hij beschadigt mensen, veroordeelt mensen. Dat moet een intense ervaring zijn geweest, een shock. Hoe kun je dan nog verder met jezelf? Probeer je het goed te doen naar God, doe je het fout. Hoe kun je verder als mens, verder met God? Wat hij dan merkt is dat de godservaring, de ontmoeting met Jezus in het visioen hem diep laat doorvoelen dat God van hem houdt en hem vergeeft. Er groeit een intense schaamte: wat heb ik gedaan! Eigenlijk zou ik enorm op mijn donder moeten krijgen, maar ik krijg liefde en vergeving. Ik voel hetzelfde als de leerlingen van Jezus als die zich schamen voor hun gedrag omdat ze Hem in de steek hebben gelaten en Hij komt bij ze op de Paasmorgen en zegt: vrede voor jullie. Dat is de doorvoeling van “ik had eigenlijk straf verdiend, Hij stierf door en voor wat ik fout deed én Hij houdt van mij”. Er gebeurt iets wonderlijks: van tegenstander van Jezus wordt hij volgeling. Er vindt verzoening plaats. Maar misschien is het je ondertussen ook opgevallen dat niet God de beledigde partij speelt, maar de zoekende. Dat is wat je Jezus namens God al tijdens zijn leven ziet doen. Mensen die in isolement, ziekte leven. Met zichzelf overhoop. Ze worden opgezocht en in dat opzoeken zit zoekende liefde. Telkens als zó’n mens dan geraakt wordt, dan noemt de bijbel dat “gered”. Je kunt het ook “verzoend” noemen. Zo’n mens merkt de liefde van God en knapt daar van op. Dát, zegt Paulus, dát is verzoening. Dat je als mens van God vervreemd bent geraakt en dat Hij zo in je leven komt, dat je vriend van God wordt, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Als hij daar over schrijft in één van zijn brieven zegt hij: God was in Jezus de wereld met zich aan het verzoenen door hun hun overtredingen niet aan te rekenen. Er staat dus niet: God was zo boos dat Hij zich met de wereld moest verzoenen. Er staat wél: God was in Jezus bezig om de wereld met zich te verzoenen. Niet God verandert van gedrag, wordt van vijand vriend, Paulus verandert van gedrag door het gedrag van Jezus.
Het is een veel liefdevoller beeld. Niet God de grote heerser met het eergevoel. Wél God, de liefdevolle Vader, die blij is als mensen door zijn Zoon de liefde van hun leven voelen. Als je goed kijkt naar de blik van Christus op de steen, dan zie je én aan de ene kant het verdriet over wat Hem wordt aangedaan én tegelijkertijd de nog grotere liefde die er doorheen schemert.