Zondag vierden we met z’n allen – na een paar jaren corona kon het weer! – mijn verjaardag. We met z’n allen: Gerda, ik, onze kinderen (bio/bonus/schoon) en kleinkinderen (bio/pleeg). Geweldig, enorm genoten! Heerlijk om iedereen weer SAMEN over de vloer te hebben!! Dank je wel, ik werd 61! Ruim over de helft dus. Met vreugde over iedere dag.
Ik herinner me nog een lang verleden. Hoe ik 7 werd en er ook allemaal visite of telefoon kwam: mijn ouders waren er, grootouders waren er of belden en ooms en tantes stuurden kaarten. Ook feest. Als een kind zo blij! Met een ander perspectief: ik zag het leven toen als een soort lopende band die eindeloos zou duren: ik stond achteraan, veilig voor mij op de band stonden mijn ouders en ooms en tantes en daar weer voor vier opa’s en oma’s. Dat zou nog jaaaren duren, dacht ik. Dat was niet waar, de eerste oma overleed een jaar later. En nu, een paar dagen na mijn 61e verjaardag overleed mijn laatste oom, 90 jaar. Het was een lieve man en ik bezocht hem de laatste 14 dagen van zijn leven nog een paar keer. Hij geloofde in God, zei hij. Dat was uit zijn mond heel wat, want hij was geen prater en zeker niet over gevoel. Het perspectief is anders: er staat niemand meer voor ons – Gerda en mij – op de lopende band, er staan er wel een heleboel achter. En ik hoop dat het nog lang duurt voordat wij als eersten er een keer afkukelen. Want niemand ontkomt aan de dood.
Is dat nu niet een beetje zuur? Schrijven over je verjaardag en dat het zo feestelijk was en dan de pret bederven door ook even over sterfelijkheid te beginnen? Dat moet je inderdaad niet te vaak doen, want daarmee kun je een boel vreugde platslaan. Maar het er niet over hebben is struisvogel spelen en jezelf voor de gek houden, want het is gewoon realiteit en je hebt ermee te dealen. Blij zijn in de wetenschap van je betrekkelijkheid. Misschien ben ik er ook wel bovengemiddeld – de begrafenisondernemer zal het nog vaker hebben, schat ik in – mee bezig omdat het o.a. bij mijn werk hoort om mensen afscheid te helpen nemen van het leven. Een boeiende kant! Maar dat helpt me omgekeerd ook telkens weer om de waarde, de kostbaarheid en de kwetsbaarheid van het leven te zien en voluit te proeven en te leven!
In mijn vensterbank staan twee potten met daarin een orchidee. De ene heeft gebloeid en is op dit moment “bloemloos”. Dor. De ander bloeit uitbundig. Iedere morgen als ik op mijn bidkruk zit kijk ik naar die beide en denk aan het woord van Jezus dat je op de leliën van het veld moet letten: hoe ze mooi zijn, hoe ze groeien en bloeien en door God gewild zijn. En dat ze ook – net als gras – verdorren. En dat wij als mensen door God nog veel belangrijker worden gevonden dan die bloemen die in zichzelf al zo mooi zijn en dat het daarom goed is om te blijven focussen op God. Dat allereerst. En het leven iedere dag als cadeau – dat is gaaf, één keer per jaar krijg je cadeaus, een dag is een dagelijks cadeautje – te aanvaarden om er iets moois van te maken. De mooie dagen, maar ook de dagen die genoeg hebben aan hun eigen kwaad.
Nou kunnen we die woorden van Jezus oppervlakkig noemen, maar Hij maakte ze zelf waar toen Hij op ca. 30 jarige leeftijd stierf. Dat is in onze ogen “veels te jong”. Nou werden de mensen in die dagen veel minder oud, maar dan nog, het klopt: veels te jong in onze optiek. Zeker voor zijn vrienden en volgelingen! Bijna alle theologen zijn het erover eens dat als Hij niet – en God weet precies hoe – is opgestaan uit de dood alle evangelieverhalen over hem niet zouden zijn verschenen en zijn geschreven. En ook niet dat zijn leerlingen na zijn enorm traumatische dood het lef zouden hebben gehad om de wijde wereld in te gaan om over Zijn liefde dwars door de dood en daar doorheen te vertellen. Die liefde ervoeren ze als bijzonder: dat de dood niet het laatste is én dat Hij niet haatdragend was – integendeel! – naar zijn vrienden die hem in zijn laatste uren toch op verschillende manieren gruwelijk hadden laten zitten. Mezelf kennende – ben echt bang voor fysiek geweld – zou ik niet veel anders hebben gehandeld. Dus liefgehad worden met al je imperfecties, perfecties,pluspunten en minpunten en angsten. Voor mij – en vele anderen – ligt daar een soort van bestaanszekerheid, die een diepe vreugde geeft om het leven iedere dag als cadeau te aanvaarden. Met in mijn achterhoofd – je moet er niet teveel mee bezig zijn, dus niet in je voorhoofd – dat het een keer afloopt, maar dat dat niet het einde is. Hooguit een ander nieuw begin vol verrassingen. Zoals die orchidee die nu dor is me ook al een paar keer fantastisch verraste met opnieuw prachtige bloemen. Zolang ik hier leef, doe ik dat met vreugde. En sta ik nog een tijd(je?) op de lopende band vooraan. Kukel ik eraf, dan val ik in de handen van God. Dat is de levensvreugde en zekerheid die Pasen mensen wil bieden. En biedt!
Daarom zie ik ieder jaar uit naar vrolijk Paasfeest in het voorjaar met allemaal bloemen!