Het unique-selling-point van het christelijk geloof…..
Ik ben nu drie maanden onderweg met mijn studie missionaire specialisatie. Dat is een studie die ons als kerk – en mij als voorganger – moet helpen zó met geloven bezig te zijn, dat we met elkaar een boeiende en bloeiende gemeenschap vormen, die op een positieve manier in wijk Baalder aanwezig is. Ik geniet van de diversiteit van de lessen die ik krijg: excursies naar plekken waar kerken écht levendig aanwezig zijn en waar ze – met vallen en opstaan – opbouwend aanwezig zijn voor hun omgeving. Met daden en woorden. Er zijn ook lessen “gewoon in de bank”. Die helpen dan weer om na te denken over “wie zijn we eigenlijk en waarom willen we eigenlijk aanwezig zijn?”
Eén van de docenten stelde heel specifiek de vraag: wat vind je nou jouw specifieke bijdrage als kerkelijke gemeenschap en gelovige voorganger daarin aan de samenleving? Wat is nu ergens het hárt van wie je bent en wilt zijn? Goeie vraag!
Vraag je het aan een autodealer dan zal die zeggen: ik wil een bijdrage leveren aan de mobiliteit van mensen en ik denk dat mijn merk auto daar heel goed in is. En wat is je “product als kerk dan?” Net als dat er heel veel automerken zijn, zijn er ook veel kerken. En die auto’s verschillen soms best, zoals de antwoorden die kerken en voorgangers geven dat óók doen. “Ja”, zei de docent, “maar wat zou jíj nou zeggen?” Nou…., daar komt-ie!
Ik vind het mooie aan het christelijk geloof dat het gaat over een God die deze wereld heeft gemaakt. Dat betekent voor mij: we zijn er niet zomaar – puur toeval – , maar alles wat leeft, ieder mens!, is door God gewild. Geschapen om liefgehad te worden, om lief te hebben. Overigens…, dat geloven Moslims en Joden ook!
Ik vind het mooie aan het christelijk geloof, dat het diezelfde God niet koud laat, dat er op deze wereld zo allerverschrikkelijst veel haat en leed is, het tegenbeeld van liefde. Zelfhaat – mensen die zichzelf niet kunnen accepteren – , haat naar anderen. Dat laatste hoef ik niet uit te leggen…, lees de kranten. En misschien niet alleen de krant, maar – dat hoop ik niet voor je, lezer… – soms ook je eigen omgeving. Dat leed, dat hoef ik ook niet uit te leggen, denk ik. Verdriet om ziekte. Verdriet om sterven. Verdriet om verbroken relaties. Verdriet om geldzorgen en schulden. Verdriet om aanslagen. Verdriet om….
Het laat diezelfde God dus niet koud en omdat wij Hem aan zijn hart gaan komt Hij naar ons toe. Op z’n allerkwetsbaarst: een klein kind in een voerbak. Het beste dat we elkaar kunnen geven als er penarie is en zorgen, zijn is dat we er voor elkaar zijn. Midden in de penarie. Dat je dan naar elkaar omziet. Dat is exact de betekenis van de geboorte van Jezus: omzien naar mensen zónder enige vorm van veroordeling, maar uit op “er zijn en kijken hoe je kunt helpen”. Als Hij later groot wordt, is dat ook zijn missie: mensen opzoeken, zónder oordeel en met machtig veel liefde en moet je kijken hoe mensen dáárvan opknappen! Hij is daar heel actief in en zoekt óók die mensen op, die door veel mensen al lang zijn afgeschreven. Het doet hen goed! Ze voelen zich gewild, geliefd, geholpen. En dat was uiteindelijk de bedoeling van de Schepper…, dat we het idee, het gevoel hebben dat we gewíld zijn.
Hij gaat daarin bizar ver: zelfs als de mensen Hem niet willen – hij eindigt naakt en gemarteld aan een kruis – dan nog blijft Hij liefhebben en mensen opzoeken. Het eerste dat Hij doet op de Paasmorgen – ik spring zo even van Kerst naar Pasen…. – is opnieuw mensen opzoeken en tegen ze zeggen “vrede voor jou”….
Kijk, dat verhaal vind ik zó machtig mooi, dat ik dáármee graag tot m’n 67e wil werken en tot m’n dood en daarna graag mee wil leven. En dan vind ik het gaaf om samen met veel mensen te proberen met vallen en opstaan – er is geen andere manier! – daar als kerk mee aan de slag te zijn,. Midden in het dagelijks leven en met ieder – door God met liefde geschapen – mens die we maar tegenkomen, in ons concrete geval in Baalder.