“Dat donkere pak staat je goed”, zegt Herman, de organist, als ik met hem kort voor de uitvaartdienst de dienst nog even doorneem. “Dank je wel”, zeg ik, “maar ik heb het de laatste tijd wat te vaak aan…..”
Uitvaartdiensten leiden is één van de dingen die we als predikanten doen. Ik vind het een soort topsport. Je mag proberen om een familie in voor hen heel beladen dagen bij te staan en te helpen zo goed mogelijk afscheid te nemen. Dat kunnen ze maar één keer doen, dus het moet goed. Je moet je oren enorm gespitst hebben om te horen wat er allemaal wordt verteld, hoe ieder het overlijden en degene die is overleden beleeft en beleefd heeft. En dat moet je dan zien te verwoorden in die kerkdienst waarbij je ook nog een goed woord over God hoopt te spreken. Dat laatste is ook een uitdaging: bij een uitvaart is er allereerst de familie, maar ook vaak veel anderen. Sommigen hebben veel met geloof, anderen helemaal niks. Hoe vertel je dan over God op een manier dat het allereerst de familie aanspreekt, maar ook andere aanwezigen? Topsport dus! Ook omdat er veel emoties zijn bij de mensen en daar moet je ook mee om zien te gaan: met het verdriet dat er is…. En, last but not least, het is ook iedere keer weer een confrontatie met de dood zélf. Het is ieders lot, dat we een keer sterven, maar dat dan telkens van dichtbij meemaken, dat komt soms gewoon flink bij me binnen.
Het is onderdeel van mijn werk dus. Een mooi én zinvol deel, omdat je als het goed gaat veel voor mensen kunt betekenen in een voor hen turbulente tijd. Vaak gaat het goed en dan ben je na afloop dankbaar dat mensen zo’n moeilijke dag zo goed mogelijk zijn doorgekomen. Hoe raar ook, dat geeft dan een diep soort van voldoening, dat je daar dan een positieve rol in mag spelen. In welk vak heb je dat nou? In dit dus!
Hoewel ik er dus absoluut niet over wil klagen – het is mijn werk en het is prachtig – is het óók zwaar. Iemand die in de ouderenzorg werkt en daar regelmatig overlijdens meemaakt zal het vast wel herkennen. Op den duur moet je uitkijken dat het niet in je kouwe kleren gaat zitten en moet je zorgen dat je na een overlijden ook weer het goede van het leven gaat proeven. Dat heeft ook te maken met geloven, voor mij. Ik geloof in God, de goede Schepper en dat die het goede met ons voorheeft. Maar iedere keer zo’n overlijden, dat legt een grauwsluier – rouwsluier – over het leven en het goede daarvan – door de Schepper bedoeld. Op den duur word ik er somber van en dat kan ook niet de bedoeling zijn. Dan wint als het ware de dood het twee keer: één keer omdat er iemand die heel dierbaar is gestorven is én dan ook nog omdat ik vervolgens in de somberheid schiet en het leven niet kan genieten. Ik ken het verhaal van een collega die na iedere begrafenis naar de Chinees ging om daar zijn favoriete kostje te eten: bami speciaal – met saté en kip dus! Ik snap dat wel. Bami als tegengif tegen somberheid. Zoals ik ook de mensen snap die alleen zijn komen te staan na het overlijden van hun geliefde. Want dat doen we ook als predikanten, nazorg, stukje trouw aan mensen die door een donker dal moeten. Het is vaak knokken tegen de somberheid voor hen…. Diep respect voor de weg die ze moeten gaan.
In de afgelopen 3 maanden was ik 9 keer bij een begrafenis, 7 x als voorganger, 2x als “gast”, omdat mensen uit mijn vrij nabije omgeving iemand hadden verloren. Vanmiddag ben ik maar even de natuur ingegaan. De schepping, zal ik maar zeggen om daar even het mooie en het goede van de schepping te zien. Met mijn fototoestel en dan maar rondkijken en mooie dingen zien. Een andere blik op het leven. Even het goede van het leven bekijken en proeven en zien. Ik zocht in het bijzonder naar de ooievaar. Die had ik nog nooit op de foto gezet en dat leek me geweldig. Ik weet best hoe kinderen verwekt en geboren worden, maar zo’n ooievaar associeer ik dan toch met nieuw leven en vrolijkheid. En ja…., na wat zoeken kwam ik er een paar tegen. Prachtig!
Soms moet het gewoon zo even: jezelf er bewust toe zetten om niet in de greep van de somberheid te raken. Om daar wat extra mijn best voor te doen nam ik aan het einde van de middag ook maar een milkshake. Met kokos. Dat smaakte een beetje naar het paradijs. En nu ga ik weer aan de slag voor de Schepper in net weer een andere stemming.
Prachtig verwoord Wim. Het tegenstrijdige,de zwaarte, het verdriet, én toch een voldaan gevoel na afloop. Dichterbij mensen kun je niet komen dan bij iemand die sterft en hun familie. In de meest ingrijpende tijd van een mens word je toegelaten. Het leven zelf moeten loslaten,én het los moeten laten van een geliefde. Zwaar, verdrietig, het uiterste van jezelf vragen en geven. Na de grauwsluier de zon, het licht en de natuur opzoeken en je verwonderen over God’s geweldig mooie schepping. En stil zijn…. Alle goeds gewenst.