Heilige höfter
Ik kom graag in de Höftekerk. Dat lukt niet iedere zondag. Vaak mag/moet ik zelf ergens voorgaan, in de Kamp of ergens anders. De zondagen dat ik dan vrij ben zit ik graag – met Gerda – op de galerij. Het is er al lang niet meer vol, zoals 20 jaar geleden. Toen waren er twee morgendiensten in twee gebouwen. De hervormden zaten in de Stefanuskerk, gereformeerden in de Höftekerk. We zijn sinds 2005 gefuseerd en zo’n beetje gedecimeerd. Dat eerste ging gesmeerd en maakt vrolijk. Het tweede gaat geleidelijk en doet zeer. Eerlijk is eerlijk. Er is nu nog één morgendienst en die is redelijk bezet.
De Stefanuskerk is dicht, de Hessenwegkerk verkocht. De Oosterkerk in Hoogeveen ligt helemaal tegen de vlakte. Oosterkerk? Ja, dat is de kerk waar ik ooit besloot – of: misschien werd het wel voor mij besloten van Hogerhand – om theologie te gaan studeren. Dat was 45 jaar geleden. Een prachtige nieuwbouwkerk. Maar er waren te weinig mensen én te weinig geld. Dus: kerk afgebroken. Dat vond ik een schokkend beeld om te zien.
Ik ben 37 jaar predikant. Onderdeel van een wereldwijde – interstellaire! – beweging van een GLL. Grote Lieve Leider. De grootste die er is in de wereld en verre omstreken. En dat groeit nog steeds. Maar de afdeling Europa en in het bijzonder de afdeling Nederland gaat achteruit. Al zo lang als ik erin werk. Ik word daar niet vrolijk van, van die achteruitgang. Tegelijk weet ik ook niks beters en mooiers te doen dan predikant zijn. Of, dat is wat te beperkt gezegd. Ik ken God van meer dan alleen mijn werk. Hij mij gelukkig ook. Als mens red ik het niet zonder Hem. Dat is wat anders dan dat ik alles snap van wat er in de wereld gebeurt en wat voor rol God daarin speelt. Maar zónder Hem zou ik wanhopig raken en niet goed weten waarvoor en waarom en hoe ik zou moeten leven. In alle eerlijkheid snap ik niet zo goed hoe anderen dat wel doen. Maar ik zie om me heen dat veel mensen het zonder doen. Of het hen ook gelukkiger maakt weet ik niet altijd, maar wie ben ik om daar iets van te vinden of het te kunnen inschatten? Van de Zoon van de GLV hoor ik regelmatig dat Hij niet oordeelt en ook liever niet heeft dat het grondpersoneel dat doet. Hij heeft liever lief dan dat Hij oordeelt. Dat is dan wel even slikken, dat je je oordeel moet inslikken, maar vooruit. Ik vind het zelf ook niet fijn om geoordeeld te worden en dat sluit dan weer aan bij dat de Zoon van de GLL zegt dat je een ander moet willen behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden. Daar heb ik de handen flink vol aan, kan ik vertellen.
Men verschilt van mening waar het woord “höfte” vandaan komt. De één zegt “zo noemden ze vroeger het kasteel van de bisschop”. De ander denkt dat de naam te danken is aan een hofstede die ooit door de familie van Höfte is gebouwd. Ik denk zelf dat het een grappige benaming is voor wat een mens – ik ook – vaak is: een mix van heilig en hufter. Daarom kan ik er denk ik niet zonder en kom ik er zo graag. Er wordt gelezen uit een oud bibliotheekje met 66 boeken. Bijbel noemen we het. In die bijbel staan dus 66 zeer diverse boeken met verhalen over God en mensen en waar wij mensen tot bloei komen en blunderen tot op het bot. En God die vaak hoofdschuddend, maar oneindig geduldig telkens weer een hand uitsteekt. Ons – heilige höfters – laten vallen kan Hij maar niet over zijn hart krijgen. Je kunt het oude verhalen noemen, maar ouderwets zijn ze niet. Ze gaan over mij. En over ieder mens, denk ik. Of heb ik het mis? Over het racistje in mij. Ik schrik soms wat mijn hoofd zomaar denkt als ik iemand van een andere huidskleur tegenkom. Niet te best. En dan gaat dat oude boek weer open en zegt Jakobus dat er bij God geen onderscheid is en geen aanzien des persoons en dat Hij niet oordeelt op uiterlijk. “Oeps”, denk ik dan. En als ik later in de week mensen met een andere kleur in Hardenberg tegenkom en het racistje plopt op, dan plopt Jakobus ook op. En volgt er een gesprek in mezelf, waardoor ik die ander en mezelf bekijk met de ogen van God. En dan komen we er allebei net even anders uit te zien. Beiden als gelijkwaardige mensen van God. Soms denk ik – jij hebt dat gelukkig nooit, lezer????? – dat ik op een bepaalde manier beter ben dan een ander. Dan komen er weer zinnetjes voorbij als “acht de ander uitnemender dan jezelf”. En als ik mezelf minder vind dan een ander – daar heb jij vast wel eens ook wél eens last van lezer???? – komt er zo’n liefdevolle tekst binnenwaaien als dat God groter is dan mijn hart en dat ik – met talloze anderen; God heeft een eniggeboren Zoon, maar voor de rest onnoemelijk veel kinderen – Zijn kind ben. Tot in de dood met al mijn tegenstrijdigheden, het heilige en het höfterige, het lieve en het domme enz.
Ik weet niet hoe lang hij nog open is, de Höftekerk. Vast nog wel een hele tijd. Er zitten flink veel hoofden als het mijne – grijs – met daarin vermoedelijk dezelfde muizenissen en het racistje enz. Ik vind het wel mooi, zo een gemeenschap vormen van heilige höfters. Met her en der gelukkig óók mensen die jonger zijn dan ik. Maar vast van binnen niet veel anders… Natuurlijk vind ik het regelmatig middelmatig. Mijn collega’s zijn niet altijd in topvorm, net als ik dat niet ben. De muziek ook niet altijd Taylor Swift. Tegelijk klinken er soms opeens woorden waar ik écht van ophoor. En is er zomaar een uurtje rust, stilte en geen contact via 5g met de buitenwereld, maar contact met de binnenwereld en God die daar wat te zeggen heeft. En soms is de muziek wel hemels. Daarbij: toen ik een keer zocht naar de perfecte kerk ontdekte ik dat zodra ik daar binnenkwam die perfectie niet (meer) bestaat.
Mocht je nou na dit verhaal denken: ik kom weer eens kijken, want ik verschil niet zo heel veel van die heilige höfters daar…, doen. Wil je liever elders kijken, vooral doen! Er is een heel mozaïek aan kerken in onze stad. En denk je: Wim, het kan echt heel prima zonder…, dan ben ik oprecht geïnteresseerd hoe je dat dan voor elkaar krijgt. Ik wens je er in elk geval alle goeds bij.