“de troost van Pasen”

“de troost van Pasen”

Geregeld staan er zinnetjes als deze in rouwadvertenties: “voor altijd in ons hart”, “je bent pas gestorven als wij niet meer aan je denken”. Uitingen van intense liefde voor iemand die gestorven is vanuit een enorm gemis naar diegene. Missen van een geliefde is vreselijk. Velen weten het, ik ook.

Als uiting van liefde is zo’n zin enorm raak. Maar ik word er ook verdrietig van als ik er dieper over doordenk. Want er komt nl. een moment dat er niemand meer is die aan je denkt. En dan zou je dus “voorgoed vergeten en voor altijd dood zijn”. In mijn kast is een boek met namen van mijn voorvaderen/moederen aan moeders kant. Blader ik door het boek – wat ik zelden doe – dan zie ik namen van mensen die ik niet ken. Zowel hun namen niet – die lees ik dan even, maar ken ze niet – als wie ze waren. Ik heb geen herinnering aan mijn overgrootouders, laat staan aan de generatie daarboven. Zij zijn “er geweest”. In niemands hart dus meer. Aan de andere kant – de van der Wellenkant – is er geloof ik niet zo’n boek met het voorgeslacht. Die zijn dus helemaal vergeten.

Ik maak het nog een beetje spannender. Op de Larikshof liggen mensen in hun graf aan wie (bijna?) niemand meer denkt. Sommigen zijn nog niet zo lang geleden gestorven. Bij sommigen was er vooral opluchting bij hun dood: het waren moeilijke mensen voor wie het voor de omgeving voornamelijk bevrijdend was dat diegene er niet meer is. Dat is hard zeggen, maar het is zo. Gelukkig is dat écht een minderheid, maar het ís wel zo. Als dominee weet ik dat het zo is, want ik moest/mocht veel uitvaarten leiden. Dat waren vaak de meest trieste uitvaarten: als er weinig verdriet was en weinig mensen op de uitvaart om over die mens die óók geboren én geleefd heeft met dankbare gevoelens terug te denken. Vergeten…

In mijn kamer hangt voor het raam een kruis in glas en lood. Gemaakt door Hardenbergse kunstenaars, Rob en Meriam de Klark. Als de zon er doorheen schijnt licht het prachtig op. En daarbij dwaalt dan het licht van het kruis door mijn kamer op verschillende plekken, naar gelang de loop van de zon door de dag heen. Soms heb ik iemand die met me komt praten over wat hem/haar dwars zit en valt het licht van dat kruis een tijdje op zijn/haar hoofd. Bijzonder. Dat glas is heel breekbaar. Net zo breekbaar als de man die aan het kruis werd gehangen, rond het jaar 30, Jezus van Nazareth. Het is bijzonder dat we zijn Naam kennen, dat die naam dus niet ergens in de geschiedenis van de vergetelheid is verdwenen. Dat komt door hoe zijn verhaal verder loopt. Als mensen zich tegen Hem keren, Hem van deze wereld willen verwijderen, zegt dat veel van die mensen. Ze hebben moeite met zijn goedheid naar ieder mens en in het bijzonder naar “moeilijke mensen”. Daar heeft Hij een hardnekkige en hartstochtelijke liefde voor. Als ze Hem dan aan het kruis nagelen, vraagt Hij aan zijn God/Vader niet of Die die moeilijke mensen voor altijd uit Zijn geheugen/boek wil wissen, maar Hij vraagt of Hij ze wil vergeven, omdat we niet weten waar ze mee bezig zijn. Het wordt nog bijzonderder als Hij na zijn dood op de derde dag verschijnt en tegen zijn leerlingen – die Hem in de steek lieten, waardoor de relatie fors moeilijk werd – “vrede voor jullie” zegt. En sinds zijn verhaal en zijn naam al eeuwenlang de geschiedenis doorgaat als naam van hoop en liefde voor kwetsbare mensen ook door de dood heen, is er het bijzondere vertrouwen dat het niet is afgelopen met ons, na de dood. Maar dat je – God weet hoe – veilig bent in Zijn warme nabijheid. Zoals het licht door dat kruis heen door mijn kamer heengaat in de loop van de dag, zo gaat het verhaal van Gods liefde de eeuwen door en de wereld over.

Ik snap dat we het zeggen als intense uiting van liefde naar onze geliefden “je bent pas gestorven als we niet meer aan je denken”. Missen is vreselijk. Tegelijk vind ik het voor alle moeilijke mensen die we graag vergeten, voor alle mensen uit ons voorgeslacht én voor ieder mens die nog diep in ons hart zit een intense troost dat je pas dood bent als God niet meer aan je denkt. Ik geloof dat Hij daar sinds Pasen niet meer mee kan ophouden: aan ieder kwetsbaar mensenkind – een beetje moeilijk of supermoeilijk – blijven denken en koesteren in liefde tot in alle eeuwigheid.