Back to basics 4: Maar tot wie bid ik dan eigenlijk??? Een man met een lange baard op een wolk? Over God als persoon….

Back to basics 4: Maar tot wie bid ik dan eigenlijk??? Een man met een lange baard op een wolk? Over God als persoon….

Eén van de dingen die het voor mensen moeilijk maakt om te bidden is het idee van “God als persoon”. Soms met het beeld daarbij van een oude man met een witte baard op een wolk/troon. Ik weet nog goed dat iemand die ik goed ken lang geleden zei dat hem dat het onmogelijk maakt om te bidden. Die “is er niet”, die persoon. En is God dan wel een persoon? Wereldberoemd – in elk geval erg bekend – is de uitspraak van Yuri Gagarin, de allereerste mens die in 1961 rond de aarde in de ruimte vloog: “ik ben God niet tegengekomen”. Overigens is zeer de vraag of Gagarin die uitspraak deed – hij was een gelovig gedoopte Rus – óf dat hij kwam van Chroetsjov, de Russische partijleider in die dagen. Die zou op deze manier zijn communistische overtuiging – vermengd met atheïsme – hebben willen propageren. Hoe ook, de uitspraak maakt de vraag van mijn goede bekende scherp: wie is God, waar is God, is het een persoonlijk God, die ingrijpt? En met wie treed ik dus in contact als ik bid?

Ik ga wat geks zeggen, tenminste ik denk dat een aantal van jullie die dit leest het merkwaardig vindt: ik heb eigenlijk niet zo’n omlijnd idee van wie God is. Maar dat klopt op een bepaalde manier wel, als ik de bijbelschrijvers een beetje mag geloven. Zij geven juist aan, dat je God niet kunt zien. Dat je er zelfs goed aan doet om ook geen afbeelding te maken, een plaatje van God, want God is altijd groter en anders en gaat boven onze beelden uit. Laat je verrassen… De Joden – en ik volg ze daar oprecht graag in – spreken als ze het over God hebben over “de Naam”. En zelfs die naam willen ze liever niet uitspreken. Het gaat dan over die vier Hebreeuwse letters JHWH. Het is een vorm van het Hebreeuwse werkwoord voor “zijn”. Het is al lastig te vertalen: Ik zal met je zijn, ik zal zijn die ik zijn zal”. Iets dubbels zit erin: aan de ene kant van “ik ben vlakbij je”. Aan de andere kant “ongrijpbaar”. Het is een vreemd soort kracht in een natuurverschijnsel, die Mozes ooit ontmoet op een heel stille plek in de woestijn. Wanhopig is hij daar! Het volk Israël, zijn volk, onderdrukt in Egypte. Hijzelf verbannen uit Egypte omdat hij een Egyptenaar vermoordde. Dan ziet hij een doornstruik in brand staan en niet verbranden. Zeg maar wat het precies is? De doornstruik is in elk geval in de bijbel de meest waardeloze struik. Er groeit niks aan, je hebt er niks aan. Maar die staat in vuur en vlam. Mozes identificeert zich met die doornstruik. Wat heeft zijn leven nog voor zin? En dan komt ergens die stem bij hem binnen. Nieuwe energie, nieuwe kracht, nieuwe opdracht. “Mozes, jij mag naar Egypte gaan en een rol spelen in de bevrijding van het volk”. Wat ben jij voor een stem?, zegt Mozes. “Wel, ik ben de zelfde stem die je voorvaderen ook al in beweging zette en inspireerde”. Noem mij maar “Ik zal er zijn op mijn manier”. Zo wil ik dat jij en alle mensen na mij Mij noemen.

Sinds die tijd is dat het meeste en beste wat we van God weten. Zijn naam. Daar schuilt – in God en in zijn naam – dus blijkbaar inspiratie, kracht, moed, hoop, liefde enz. in. Want dát zijn de vruchten, de uitwerkingen die de Naam op mensen heeft. Joden hebben zoveel respect voor die naam, dat ze die vier letters JHWH niet letterlijk uitspreken. Als ze het woord zien staan zeggen ze “Adonaj”. In onze taal betekent dat “Heer” en daarom noemen veel gelovigen God “Heer”. “Eeuwige” kan ook. Dus overal, als je de bijbel leest, en er staat in het oude testament “Heer”, dan staat er eigenlijk “Ik zal met je zijn op mijn manier”.

Dat is dus op een heel andere manier “persoon”, dan wanneer wij als mensen tegen elkaar spreken als “personen”. Maar de ervaring door de eeuwen heen leert dat de Naam, God, mensen heel persoonlijk diep kan beïnvloeden. In hun gedrag, in hun persoon. Zoals wind bomen in beweging kan zetten, zonder dat je die wind ziet. Dat is dan ook een beeld dat de bijbel vaak gebruikt om in woorden te omschrijven wat je eigenlijk niet zo goed in woorden kunt omschrijven. Het Griekse én Hebreeuwse woord voor “wind” betekent zowel “geest als wind”. En daar heb je dus een manier van zeggen, die probeert te omschrijven wat er gebeurt. Dat die onzichtbare God met die Naam – met de belofte van “ik zal er zijn op mijn manier, zeer nabij en tegelijk ook ongrijpbaar” – in mensen invloed heeft. “Komt wonen in je hart”, is ook een manier van zeggen. Communicatief is.

En dan gebeurt er in de geschiedenis iets, dat tot op de dag van vandaag zwaar bediscussieerd wordt. Jezus van Nazareth wordt geboren iets voor het jaar 0. De mensen die met Hem optrekken raken door Hem gebiologeerd. Ze gaan in Hem God zien en dat is ontzettend gewaagd, want die mocht je niet afbeelden. Maar in zijn manier van doen, zeggen, handelen, met mensen omgaan ervaren mensen: dít is God in eigen persoon, de Liefde in eigen persoon. Op een unieke manier. En Hij is op die manier zéér in staat om met mensen in contact te komen. Zeer persoonlijk ook… Het is een wending in de geschiedenis van het Joodse volk. Een wending die ook tot enorm veel verschillen (en ruzies met vreselijke gevolgen erbij) heeft geleid. Dat laat ik nu terzijde. Maar deze Jezus leert mensen tegen de Naam “Abba”, pappa zeggen. Veel dichterbij kan het niet. Hoe zit dat dan met God? Toch een persoon?

Het wordt nog wat verwarrender doordat in de loop van de kerkgeschiedenis is gesproken over één God in drie personen: Vader, Zoon en Geest. Alleen al dat woord “persoon” en wat het in onze taal betekent – iemand die als een mens op je afkomt, persoonlijk – zorgt voor verwarring. In de oudheid was “persona” iets dat speelde in het theater. Als mensen daar “een rol” speelden, deden ze een masker voor en speelden ze een ander. Zo’n masker en die rol heetten “persona”. Tegelijk wist iedereen dat de speler achter het masker “een ander” was dan de rol die h/zij speelde. De theologen in die dagen hebben toen dát beeld geleend om aan te geven in menselijke beelden hoe je kon omschrijven wat je amper in menselijke termen kunt beschrijven: wie is God? Want God is geen schepsel, dus is het verhipte lastig om met onze woorden (woorden die door schepselen zijn bedacht) over God te spreken. Ze zeiden: God is een geheim voor ons schepselen. Tegelijk hebben we Hem in drie “rollen” leren ontdekken. De eerste rol is die van Jezus. Jezus geeft een nieuwe visie op de God met de Naam door Hem te presenteren als “abba”. Als een vertrouwenwekkende figuur die als een vader je onvoorwaardelijk accepteert. En de derde rol is het vreemde dat deze God contact kan zoeken met mensen ook als Christus niet fysiek onder ons is en mensen bezielt, inspireert en in beweging zet. Dat noemt Jezus “de Geest”. Langs die drie manieren zoekt God het contact. Om dan te zeggen dat God “een persoon” is, zoals wij, daarmee trekken we Hem teveel in onze woordenwereld en halen we het mysterie weg van dat God Gód is. Een beetje alsof een mier precies zou kunnen omschrijven wie een olifant is. Dat gaat hem letterlijk en figuurlijk ver te boven. En tegelijk is het wél bijzonder dat de God met deze Naam ons zó hoog heeft, dat Hij het contact zoekt én dat al eeuwenlang.