Overdenking “verbonden”

Overdenking “verbonden”

Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,

er zijn heel veel mensen, die eigenlijk wel knap nieuwsgierig zijn naar hoe Jezus nu als kind is geweest. Van de componist Mozart is bekend dat hij al op zijn zevende enorm moeilijke muziek aan het componeren was. Zou Jezus nou ook zo’n wonderkind zijn geweest?

Waarom is dat zo interessant? Omdat het altijd iets van een mysterie is wie Jezus is. Hij komt van God, geloven we. Hij zit vol van God, zeggen de meeste mensen in zijn tijd. Maar anderen in die tijd vinden helemaal van niet. Hij doet dingen, die andere mensen niet kunnen, zoals mensen genezen. Maar Hij doet ook dingen, die we wél kunnen. Zoals andere mensen liefhebben en niet over hen oordelen. Dat kunnen we wel…., maar dat lukt ons niet altijd. Het lijkt net alsof het Hem makkelijker afgaat dan ons. Hoe komt dat nu? Een wonderkind? Is Hij echt anders? En is Hij altijd al zo geweest? Als heel klein kind?

Ik denk dat het geheim van Jezus’ leven zit in het woordje verbondenheid. Verbondenheid met God en verbondenheid met mensen. En ik denk ook, dat wij daarin heel veel van hem kunnen ontvangen. Krijgen dus…. En dat wat we krijgen, wat we ontvangen ons kan helpen om zelf in verbondenheid te leven. Met God en met onszelf en de mensen om ons heen.

We weten niet zo heel veel van Jezus’ jeugd, maar we zitten vandaag wel precies in het goede boek. Lucas is nl. van de vier mensen die over Jezus schrijven, degene die het meest schrijft over Jezus als kind én hoe Hij groeit in zijn verbondenheid naar God en naar de mensen. Ik neem jullie mee op een korte rondleiding en die begint in dit verhaal op deze plek. Hier zijn we in Nazareth met een grote groep mensen uit onze wijk in de synagoge, waar dit verhaal speelt. Of het echt déze synagoge is weten we niet, maar het is wel zo dat synagogen telkens worden gebouwd op de plek waar de vorige wordt gebouwd. Dus…, laten we nu maar voor onze fantasie aannemen, dat Jezus hier op deze plek is als Lucas dit verhaal vertelt. En dan vertelt Lucas dat Jezus uit GEWOONTE naar de synagoge gaat. Zoals veel mensen van ons uit gewoonte hier naar de Kamp gaan, zo gaat Jezus uit gewoonte naar dit plekje in zijn jonge jaren als Hij opgroeit in Nazareth.

Als we terugbladeren in het boek dat Lucas schrijft, dan zien we dat in zijn opvoeding er veel van dat soort Joodse gewoonten zijn. Lucas vertelt bijvoorbeeld dat Jezus als hij acht dagen oud is wordt besneden. Net als ieder ander jongetje en dat Hij dan zijn naam krijgt: Joshua, Jozua, Jezus: God redt. En 40 dagen na zijn geboorte gaan Jozef en Maria met de kleine baby naar de tempel om Hem daar aan God voor te stellen. Dat doen alle vaders en moeders in die tijd. Als Jezus 12 is, dan nemen zijn vader en moeder hem mee naar de tempel voor één van de grote feesten. Dat vindt Jezus dan geweldig! Daarin is Hij dan misschien weer anders dan andere kinderen, want bij ons is dat vaak een leeftijd waarop kinderen liever niet meer naar de kerk gaan. Maar Jezus voelt zich daar thuis, in die tempel. Verbonden, op z’n gemak alsof Hij kind aan huis is bij God zijn Vader

Wat in al die verhalen  opvalt: er zit veel Joodse gewoonte in. Net zoals wij als wij kinderen opvoeden onze kinderen gewoonten bijbrengen en dan vooral de gewoonten die je zelf belangrijk vindt. Dat is heel breed: van tanden poetsen in de morgen en voor het slapen gaan. Van opkomen voor je eigen mening én netjes luisteren naar wat anderen zeggen en daar respect voor hebben. Van als jij vroeger korfbal of volleybal leuk vond of misschien nog steeds, dat je dan je kinderen dat ook probeert mee te geven. Dat gaat natuurlijk het makkelijkste. Als je zélf iets belangrijk vindt, dat breng je met meer enthousiasme naar je kinderen over dan wanneer je ze regeltjes of gewoonten aanleert waar je zelf eigenlijk ook niks mee kunt.

Terug even nu naar dat Jezus uit gewoonte naar de synagoge gaat. Ik weet dat er heel veel mensen zijn afgeknapt omdat ze altijd naar de kerk MOESTEN.  Dat is een gewoonte die voelt als dwang en waar je zelf dus niks aan vindt. Natuurlijk, de ene keer naar de kerk is leuker dan de andere. Het lukt mij zeker niet altijd om een toppreek te schrijven of te houden en jullie zijn hier ook niet altijd helemaal geconcentreerd, omdat er van alles in je leven gebeurt, wat je bezighoudt. Soms zit je hier wel, maar zijn je gedachten misschien wel heel ergens anders. Overigens, dat kan soms ook voordelen hebben, omdat je hier even tot rust kunt komen. Maar ergens moet er wel een soort klik zijn, van waarom je het een fijne en zinvolle gewoonte vindt om hier toch naar toe te gaan. Iemand die van hardlopen houdt, kan dat het beste met regelmaat doen, omdat dat goed is voor het hardlopen en je conditie. Maar dat is wat anders dan dat iedere training zo geweldig leuk is. Maar een klik met hardlopen of, zoals hier, geloven en kerk zijn, dat moet je wel hebben.synagoge

Klik hebben. Verbonden voelen! Door die gewoontes die Jezus van zijn vader en moeder meekrijgt groeit zijn verbondenheid met God. En daar komt dan nog iets bij, naast het woordje “gewoonte” en dat is “Geest”.

Dat is een tweede constante die door de eerste hoofdstukken van het boek van Lucas loopt, het woordje “geest”. Geest van God. In het Grieks is dat het woordje “pneuma”, wind. Het is de manier van zeggen van de bijbel hoe God ons mensen inspireert, bezielt.  Want geloven blijft iets bijzonders. We geloven in iemand die we nog nooit hebben gezien. We vertrouwen een kracht, die onzichtbaar is voor onze ogen. Kijk, zegt de bijbel, dat lijkt wel op de wind. Die zie je ook niet, maar die merk je óók. Bladeren komen in beweging, fietsers gaan harder fietsen omdat ze de wind in de rug hebben. In de eerste hoofdstukken – en verder, bij Lucas – is de onzichtbare aanwezigheid van God, de Geest dus, de bezielende kracht. Van Zacharias, de vader van Johannes, van Maria, de moeder van Jezus. En van Jezus zélf. Dat is opnieuw dus een antwoord op de vraag: waar komt die verbondenheid van Jezus met God nu vandaan? Omdat Jezus zich bezield voelt, gedragen voelt, geïnspireerd wordt door de onzichtbare kracht van God.

En dat vinden we terug in het verhaal dat we lezen. Als Jezus in de synagoge is, staat Hij op om te lezen. Alle Joodse mannen mogen dat in de synagoge. Er is een soort rooster van vaste lezingen én er is een vrije lezing. En als Jezus opstaat om te lezen kiest Hij dus dit stukje.

18  ‘De Geest van de Heer rust op mij,

want hij heeft mij gezalfd.

Om aan armen het goede nieuws te brengen

heeft hij mij gezonden,

om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken

en aan blinden het herstel van hun zicht,

om onderdrukten hun vrijheid te geven,

 

19  om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’

 

Daar zit iets gaafs in. Ik denk dat heel veel van ons hier wel een favoriet bijbelverhaal of een favoriete tekst hebben. Iets dat je aanspreekt, waar je kracht van krijgt. Dit hoort blijkbaar bij de favoriete teksten van Jezus. Wat Hij hier leest, daar herkent Hij zichzelf in. Ja, dat is dus mijn missie! Daar ben ik voor. De inspiratie van God, de kracht van God, die inspireert mij, woont in mij, bezielt mij. Verbindt mij met God, m’n Vader, de bron van mijn bestaan.

Dat bezielen is niet een prachtig spiritueel gebeuren waardoor Jezus in trance raakt en een monnik op een berg wordt, afgezonderd van de wereld, van de mensen. Hij zondert zich van tijd tot tijd wel af, maar dat is dan om door de Geest opnieuw bezield te raken en zich weer te verbinden met mensen. Met mensen die arm zijn bijvoorbeeld. Als je het evangelie van Lucas verder leest, dan zijn er véél verhalen waarbij Jezus mensen inspireert om te delen met elkaar. De broodvermenigvuldiging, het verhaal van de barmhartige Samaritaan, het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus. Wie zich door Jezus laat inspireren kán niet anders dan een deel van wat we hebben delen met mensen die niets of veel minder hebben. Als er een voedselbank is, dan zijn er allerlei vrijwilligers, kerkelijk of niet kerkelijk. Maar het kan niet anders dan dat er ook mensen tussenlopen die iets met Christus hebben.

En als je de verhalen van Lucas verder leest, dan zie je hoe Jezus opkomt voor mensen die onderdrukt worden, bijvoorbeeld omdat ze door anderen heel hard worden veroordeeld en afgeschreven. Je ziet hoe Hij zich bekommert om mensen die blind zijn, doof. Letterlijk doof of blind of figuurlijk. Gedreven door de Geest, de bezieling van boven – verbonden met boven – verbindt Hij zich met mensen beneden en dat doet heel veel mensen goed. Als Hij in het leven van mensen van invloed raakt, ontstaat er iets van een nieuw begin, een jaar van genade van de Heer, zoals de profeet Jesaja schrijft.

Nu is er nog één ding opvallend en dat is toch te interessant om het niet te noemen. Jezus knipt in de bijbeltekst. Hij laat één stukje weg, dat je wél in het oude testament vindt, in Jesaja, maar Hij leest het niet voor. Dit stukje laat Hij weg:

om een genadejaar van de HEER uit te roepen

en een dag van wraak voor onze God,

Daar, zo zegt Jezus, kom ik niet voor. Je ziet dat Jezus dus ook nergens doen. Zelfs niet als mensen Hem afwijzen, tot in de dood. Zijn laatste woord is “Vader, vergeef het hen, want ze weten niet wat ze doen”. Afzien van wraak is een ultieme vorm van verbondenheid: zelfs als anderen jóu afwijzen, wil jij, wil God verbonden blijven.

En dat brengt me terug bij wat we hier vanochtend zien. Twee kinderen worden gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest. Dat is van God uit: ik wil met jullie verbonden zijn. Op leven en dood. Het brengt me ook nog op de vraag van het begin: Jezus die dichter bij God leeft dan wij. Laat ik voor mezelf spreken: die dichter bij God leeft dan ik. Maar volgens mij, als ik de meesten van jullie wat ken…., geldt dat voor ons allemaal. Er zit iets in Jezus wat wij niet hebben, maar ik denk dat het Gods bedoeling niet is, dat we daaronder gebukt gaan. Als het de missie van Jezus is om een genadejaar van God uit te roepen en mensen die zich onderdrukt voelen zich bevrijd te laten voelen, dan kan het niet zo zijn dat we vervolgens onderdrukt worden door schuldgevoel, van ik doe het toch nooit goed.

Als Johannes de doper bij de Jordaan staat, doopt hij allemaal mensen die van zichzelf wel weten dat het lang niet altijd perfect is wat ze doen. Overigens: het is ook lang niet altijd niks, integendeel. Wij mensen kunnen de meest mooie dingen doen. met elkaar en voor elkaar. Maar tussen die mensen komt Jezus dan instaan. Opnieuw: verbondenheid. Zich niet te groot, te goed voelen voor mensen, maar eigenlijk alleen maar zich in liefde met ons verbinden. Doop is: geaccepteerd en geliefd zijn door God tot op het bot. Niet veroordeeld door God en Hij heeft al helemaal niet de neiging om wraak te nemen. Prachtig dat Jezus dát zinnetje weg laat. Hij schrapt het gewoon. Daar ben ik niet voor gekomen.

Het geheim voor ons van wat leven kan zijn, hoe ons leven zinvol kan zijn is precies dat: leven met God die met huid en haar met ons verbonden wil zijn. Dat is wat we krijgen. En wat we krijgen, die bezieling, dat is precies ook de inspiratie om zo met elkaar om te gaan. In verbondenheid. In het gegeven dat we weten dat we allemaal mensen zijn. Net als de maan met prachtig lichte kanten én met de dark side of the moon. Verbonden met elkaar. Liefhebben, zoals we zelf liefgehad worden. Amen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.