“Waarom je je van niemands oordeel iets hoeft aan te trekken en tegelijk open kunt staan voor ieder mens……”.

“Waarom je je van niemands oordeel iets hoeft aan te trekken en tegelijk open kunt staan voor ieder mens……”.

Lieve mensen van onze Heer Jezus Christus,
Maatschappelijk werkers en psychologen zullen het herkennen als probleem dat geregeld voorkomt bij mensen. Als predikant kom ik het ook tegen – en ik zou liegen als ik het niet op de één of andere manier zelf ook ken in mijn leven
Wat voor probleem? Het probleem van mensen die onzeker zijn over zichzelf. Wat vinden anderen van mij? Vinden ze me wel aardig genoeg, wel mooi genoeg, wel sociaal genoeg, wel stoer genoeg… En dan daarbij de vraag die er eigenlijk onderdoor ligt: kan ik mezelf wel aardig genoeg vinden, goed genoeg, mooi genoeg, niet te dik, niet te……? Onzekerheid over wie je bent. Vinden dat je eigenlijk beter zou moeten zijn dan je bent. En daar dan vaak schaamte over voelen, dat je net niet degene bent die je zou willen zijn. Hoe kan ik mezelf accepteren? En de vraag is: hoe ga je daar nou mee om? Kun je daarvan afkomen? Of in elk geval een manier waarop je ermee om kunt gaan?
Er is nog een probleemveld dat daar op lijkt. Dat gaat niet over schaamte, maar over schuld. Niemand van ons maakt nooit een fout. Vaak gaat het om kleine fouten en dan is een sorry genoeg om de lucht te klaren. Ik vergeet wel eens een afspraak en als ik dan sorry zeg tegen degene met wie ik de afspraak vergat, dan is de kou vaak snel uit de lucht. Maar soms is het ook groter. Dan heb je een ander bedonderd, een vriend, een vriendin, een familielid. Dan is er grote schade. Emotioneel, financieel. En hoe los je dát dan op? Hoe kijk je die ander dan weer recht in de ogen aan wie je het kwaad hebt gedaan? En ook: kun je jezelf nog recht in de ogen kijken?
Het eerste deel van ons thema gaat zo: “waarom je je van niemands oordeel iets hoeft aan te trekken”. Ik neem jullie mee naar het levensverhaal van Maarten Luther. Dat is een man van lang geleden, maar tegelijkertijd een mens die heel herkenbaar is. Maarten Luther. Je hebt soms van die mensen waarvan je denkt: hoe kun jij nou onzeker zijn over jezelf? Je hebt toch alles mee, je ziet er goed uit, je bent slim, je hebt een goeie baan. Allemaal dingen waar je goed mee kunt scoren in deze wereld, waardoor anderen misschien wel tegen je opkijken. Maarten is ook zo’n man, misschien uiterlijk nog niet zo, maar voor de rest: hij is slim, kan heel goed praten, kan goed leren. Zijn vader heeft hoge verwachtingen van hem. Maarten, Maarten kan wel advocaat worden. Dan wordt hij rijk, hoeft hij tenminste niet te werken in de mijnen, zoals ik.
Let op, één van de redenen waarom wij mensen vaak onzeker worden over onszelf is wat belangrijke mensen in ons leven zeggen. Vaders en moeders kunnen zinnetje zeggen, die bij ons hard aankomen: dat kun jij toch niet…. Of “jij wordt later vast advocaat….” En als zo’n zinnetje – misschien zijn ze soms best goed bedoeld – dan verkeerd landt, dan gaat zo’n kind zich onzeker voelen over zichzelf. En misschien wel schuldig als je andere wegen kiest dan je vader of moeder goed voor je vindt. Ik heb jullie verteld hoe Maarten héél andere wegen gaat dan zijn vader hoopte dat hij zou gaan. En ook hoe in zijn tijd over God wordt verteld als een heel strenge boekhouder, een rechter die alles bijhoudt wat je fout doet en je erop pakt. Hoe komt hij dáár nou van af?
Er is ook die andere man, Paulus. Paulus is ook een onzekere man geweest. Dat weten we uit wat hij daar zelf over schrijft. Hij heeft zijn uiterlijk niet mee, is klein, mensen zien hem al gauw over het hoofd. Ieder mens heeft behoefte aan erkenning, aan gezien worden. Aan dat anderen je de moeite waard vinden, dat je jezelf de moeite waard vindt. Paulus dus ook. Hij zoekt – onzeker mens als hij is – manieren om voor zichzelf en zijn omgeving iemand te zijn, waar je tegenop kijkt. In onze dagen doe je dat misschien door carrière te maken, door er goed uit te zien, door…, bedenk het. In zijn dagen maak je ook carrière, maar dan anders dan bij ons. Paulus maakt een religieuze carrière. Hij is weliswaar klein, onzeker, maar ook knap intelligent. In korte tijd zorgt hij ervoor, dat hij in de kerk van die dagen – bij de Joodse tempel – naam maakt. Zijn ster stijgt snel. Hij heeft dingen mee die in zijn tijd écht tellen: hij komt uit een échte Joodse familie, houdt zich heel strikt aan alle joodse wetten en is heel hard bezig om andere mensen keihard te veroordelen, die zich niet aan die wetten houden. Zo hard, dat hij radicaliseert en andersgelovigen gaat vervolgen, ze met geweld bedreigt.
Dat is dus een vreemde mengeling. In zijn onzekerheid waarin hij probeert zélf iemand te zijn, gaat dat ten koste van anderen.
Nu is er een overeenkomst tussen Paulus en Maarten Luther. Beiden zeggen dat ze een manier hebben gevonden om van die vervloekte onzekerheid af te komen. Of in elk geval dat ze een medicijn hebben gevonden om het hanteerbaar te maken. Het zal jullie – we zijn in de kerk – niet verbazen dat dat voor hen Jezus is. De rol die Jezus in hun beider levens gaat spelen is enorm groot en heeft voor henzelf heel bijzondere gevolgen, maar niet alleen voor henzelf. In beide gevallen heeft hun leven een enorme invloed op de mensen van hun tijd. Sterker nog, je zou kunnen zeggen, dat wat zij meemaken ons nu nog beïnvloedt. Om het te illustreren: dankzij de invloed van Jezus op Paulus verandert zijn leven ingrijpend en gaat hij overal over Jezus vertellen. Dankzij Paulus verspreidt zich het verhaal van Jezus in no-time over het Romeinse rijk. Dankzij Luther vindt er in de 16e eeuw een enorme omwenteling plaats in heel Europa. Er is dus écht wat aan de hand. Wat dan?
Bij beiden vindt er een soort van crisis plaats. Crisis is natuurlijk een rotwoord, ieder die wel eens in een crisis heeft gezeten, weet dat je dan goed aan de grond kunt komen te zitten. Tegelijk kan een crisis ook een omwenteling zijn, een nieuw begin. Bij Luther ziet het er ongeveer zo uit: Luther probeert tot het uiterste om geen fouten te maken, om perfect te zijn. Hij doet dat als monnik, bidt zich te pletter, leest de bijbel, probeert consequent naar God te laten zien: ik ben écht goed genoeg, moet je mij mijn best eens zien doen. Hij slaat zichzelf met een zweep, bedenk het. Perfectionisme werkt verslavend. Je bent namelijk nooit echt perfect. En je wordt er dóódmoe van. Altijd maar weer en meer je best doen. Je eigen geweten dat je de hele tijd oordeelt en veroordeelt. Totdat er op een goede dag een kwartje valt bij Luther en het valt bij hem op als hij op de wc is. Dít kwartje: de rechtvaardige zal leven door het geloof…. Het is een tekst uit de brief van Paulus aan de Romeinen. De rechtvaardige – dat is de mens die goed genoeg is, een mens die recht voor God kan staan zonder dat hij of zij wordt afgewezen – zal leven, mag leven. Niet omdat die mens perfect is, maar omdat God van die mens houdt. En dat onvoorwaardelijk.
Dat wil ik even verdiepen. Dat God van ons houdt, onvoorwaardelijk, dat doet Hij vanaf het begin als Hij ons mensen schept. Iemand als Erik Eriksson, de ontwikkelingspsycholoog, zegt dat het ontzettend belangrijk is dat kinderen basisvertrouwen meekrijgen. Basisvertrouwen dat ze zichzelf mogen zijn en dat ze goed genoeg zijn. Ik denk dat hij daar gelijk in heeft. Je kunt het aan kinderen vaak merken, als ze opgroeien in een liefdevolle en accepterende omgeving. Je kunt het ook merken als het niet gebeurt. Ouders kunnen daar heel belangrijk in zijn. Denk aan waar het fout gaat bij Maarten Luther. Op het moment dat je als kind meekrijgt “jij bent goed genoeg als je advocaat wordt….”, dan leg je al een kiem van onzekerheid in een kind. Als ik nou geen advocaat word, ben ik dan niet goed genoeg?
Ik denk dat Eriksson daar ook gelijk in heeft omdat het zo door God bedoeld is vanaf het begin. Het voert nu te ver, maar een kern van het verhaal van de schepping is, dat de mensen daar naakt zijn zonder schaamte. Dat naakte mag je zowel fysiek zien als ook meer psychisch. Als je voelt dat er van je wordt gehouden zoals je bent, dan hóef je je niet anders voor te doen. Ben je goed zoals je bent.
Wat Maarten Luther in al zijn spanning ervaart in een bijbeltekst is dit: rechtvaardig, een mens die God recht in de ogen kan kijken zonder je ogen neer te hoeven slaan, zonder angst, zonder wegkijken, dat kan een mens omdat je in die ogen van God alleen maar liefde ziet. Rechtvaardig, God houdt van mij wie ik ben en hoe weet ik dat? Ten diepste door vertrouwen, door geloof, door me daar aan toe te vertrouwen. Het is van tweeën één: óf Hij houdt van mij omdat ik me aan zijn regels houd, onder voorwaarden, óf Hij houdt van mij zónder voorwaarden. En het laatste is het geval. Hij weet wel dat ik niet perfect ben, dat ik fouten maak én Hij houdt van mij. Als díe basis terug is in je leven, dát scheelt een boel stress, onzekerheid. Het is een bóm onder het geloof van de Rooms Katholieke kerk in die dagen, dat gebaseerd is op angst. Angst van: betaal veel aan de kerk, dat lost je schuld naar God in. God vult aan waar jij niet perfect bent.
Want die stap moet ik nog zetten, hoe weet Luther dat nou zo zeker dat God écht onvoorwaardelijk van ons houdt. Luther kijkt dan onder andere naar het leven van Paulus en hoe Jezus dáár een hoofdrol in gaat spelen. Ook met een forse crisis. Als Paulus op een zeker moment onderweg is van Jeruzalem naar Damascus om ook daar mensen te gaan vervolgen, mensen die iets met Jezus hebben, komt hij in een crisis terecht. De bijbel vertelt het verhaal wel 3x en Paulus zelf komt er ook een aantal keren op terug in de brieven die hij schrijft. Ik denk dat ieder van ons zoiets wel kent: keerpunten in je leven. Momenten, die je nooit zult vergeten, momenten die je leven toch beslissend beïnvloeden. Dit is het Paulusmoment: op een zeker moment is er onderweg een heel fel licht en in dat licht hoort hij, ervaart hij, ziet hij, de stem van Jezus. Paulus, waarom vervolg je mij toch? Als ik het zou moeten vertalen in wat er gebeurt, dan is het dit: opeens komt hij tot een diepe vorm van bezinning. Waar ben ik letterlijk en figuurlijk in Godsnaam mee bezig? Ik ben bezig om mijn eigen onzekerheid te overschreeuwen door héél vroom te doen en heel radicaal bezig te zijn. En in die vroomheid ben ik mensen aan het doden, aan het vervolgen. Onschuldige mensen. In die crisis ervaart hij de stem van God, de stem van Jezus. Dat is heel pijnlijk, want het is een harde confrontatie met zichzelf. Denkt hij dat hij met iets heel positiefs bezig is, ziet hij opeens wat hij allemaal kapot aan het maken is. En…., ziet hij ook, dat God hem daarmee confronteert. Drie dagen en drie nachten kan hij niks zien. Of misschien moet je zeggen: is hij alleen maar met zichzelf bezig en leert hij zichzelf zien. Drie dagen…, dat is ook in de bijbel de dag van het nieuwe begin, als er geen nieuw begin meer mogelijk lijkt. Op de derde dag staat Jezus bijvoorbeeld op uit de dood. En op die derde dag komt er iemand van de gemeente van Jezus naar Paulus toe en die gaat hem dan vertellen van vergeving. Van dat Jezus gestorven is aan het kruis door mensenhanden en dat God eigenlijk alle reden had om op dát moment te zeggen: bekijk het maar…, als jullie zó tegen me ingaan, als je me zo vervloekt, als je me doodt…., waarom zou ik dán nog om jullie geven? Maar dat dát dus niet was wat Jezus aan het kruis zei, maar dat Hij zegt “Vader, vergeef het ze…, ze weten niet wat ze doen”.
Voor Paulus is dát het diepste wat hem ooit is overkomen. Aan de ene kant, de diepe zekerheid, dat er van hem wordt gehouden om wie hij is. Aan de tweede kant, de diepe zekerheid dat dat zóver gaat dat zelfs als je er een zooi van maakt, zoals Paulus, dat die liefde niet overgaat.
Vandaar dat hij die bijzondere zinnen zegt die Roel heeft voorgelezen: 33Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. 34Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons. 35Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? 38Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, 39hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.
Antwoord dus op die vraag: hoe kom je nu van die vervloekte onzekerheid af? Ten diepste door te vertrouwen dat God met alles erop en eraan van je houdt. Als Luther weer eens verhipte last had van zijn geweten, dan zei hij bij zichzelf: Maarten, je bent gedoopt jongen! In je doop, daar zit Gods liefde. Dat is ten diepste waarom we ons dus niks hoeven aan te trekken van wat anderen van ons vinden. En eigenlijk ook: waarom we ons ook niks van onszelf hoeven aan te trekken als we onszelf waardeloos vinden. God vindt jou, u, mij niet waardeloos. Ook niet als je je leven verknooit.
Toch klinkt dat makkelijk op een bepaalde manier. Daarom moet dat tweede zinnetje erbij. Dat je openstaat voor ieder mens die op je pad komt, maar dan wel op een bepaalde manier. Veel mensen onder ons zijn telkens bang dat ze niet aardig gevonden worden en gaan daarom anderen pleasen. Zeg maar: je zo gedragen dat je daardoor denkt dat anderen je accepteren, je leuk gaan vinden. Dat dus niet.
Wat dan wel? Eerst maar positief geformuleerd: als je weet dat jij geaccepteerd bent door God met alles wat in je is, dat er met milde ogen naar jou wordt gekeken, dan is dat de bron, de stimulans om ook naar anderen met milde ogen te kijken en te kijken waar je anderen kunt helpen. Waar dan ook mee. Door naar ze te luisteren, door een heg te knippen, door iemand te helpen met boodschappen halen, door…., bedenk het.
En de tweede manier is dit: wij doen dingen goed naar elkaar én we doen dingen fout. Laten we nou het goede naar elkaar benoemen en elkaar complimenten geven waar dat op z’n plek is. Echt, een compliment doet wonderen soms. Maar tegelijk, laat die zekerheid dat God van je houdt je ook de kwetsbaarheid geven om open te staan voor de kritiek van anderen. Ik denk dat die zekerheid, dat basisvertrouwen daar juist bij helpt. Ergens schrijft Paulus dit: de goedheid van God wil je tot inkeer brengen. Herhaaldelijk zie je terug bij Paulus dat hij blijvend pijn heeft over zijn verleden en dat ook eerlijk onder ogen durft te zien. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn, wat was ik blind dat ik anderen zoveel leed aandeed…… Die eerlijkheid, dat te durven zeggen, je fouten onder woorden brengen ook naar de mensen die je dat leed aandeed, dat kan juist groeien op het moment dat je je geaccepteerd voelt.
Twee oude verhalen van twee levensechte mensen, Paulus en Luther. En de rode draad is de onvoorwaardelijke liefde van Christus, van God. Die liefde is er tot op de dag van vandaag. Het kwartje viel bij Paulus door een crisis heen, het kwartje viel bij Luther door een bijbeltekst die binnenkwam. Gelukkig ben je als het kwartje bij je binnenkomt, op welk moment van je leven ook.
Amen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.