Mooi veur mekoar……

Mooi veur mekoar……

Lieve mensen van Jezus Christus,

In deze wijk hebben wij als Protestantse gemeenschap geen eigen kerkgebouw. Natuurlijk, in het centrum staan twee kerkgebouwen waar wekelijks kerkdiensten worden gehouden en een heel aantal van jullie – vooral ouderen – gaat daarheen als hier geen kerkdiensten zijn. En voor een heel aantal voelt dat ook echt als “onze kerk”, de Stefanus of de Höftekerk.

Voor veel jongeren ligt dat anders. Er zijn weinig mensen onder de 55 die wel eens naar een kerkdienst gaan in het centrum. Overigens, doe het vooral een keertje…. Kun je kijken hoe je dát vindt.

Maar nu dus terug: in deze wijk hebben wij geen eigen kerkgebouw. Deze sporthal voelt als een soort thuis, maar het is een sporthal en die huren we. En eigenlijk vind ik dat prachtig dat het zo is. Tijdens ons voorgesprek hebben we gepraat over het woord kerk. Het bijzondere is, dat ons dat woord wat in de weg lijkt te zitten. Ik weet niet hoe het woord bij jullie landt en voelt. Maar voor de meesten in de Baalderdienstcommissie had het woord te maken met “een instituut, een organisatie”. Zoals je dat misschien bijvoorbeeld ook hebt met “de gemeente”, als het over de burgerlijke gemeente Hardenberg gaat en je aan het gemeentehuis denkt. En soms ook met een gebouw, de kerk. Maar het is niet een woord dat over jezelf lijkt te gaan.

Toen kwamen we bij het woord “kerkgevoel” uit. Ik weet niet meer wie het woord noemde. Dat woord sprak meer aan, kwam dichterbij. Kerkgevoel, dat is waar je bij hoort, waar je je bij betrokken voelt. Woorden als “verbondenheid en gemeenschap” werd genoemd.  Die woorden raken denk ik de kern van wie we zijn en wat we willen zijn. En eigenlijk vind ik het doodzonde, dat het woordje kerk dat niet oproept, want dat is er wél de oorspronkelijke bedoeling van: kerk, het wil eigenlijk precies dát betekenen: betrokkenheid, verbondenheid met elkaar, met God. Ik zal het uitleggen:  het woordje “kerk” komt uit het Grieks, de taal waarin de verhalen over Jezus zijn geschreven. Als er in onze bijbel staat “Heer” –en dan gaat het over de Heer, Jezus –  dan staat er in het Grieks “Kurios”. En het woordje kerk komt dáár vandaan: kuriakè, wat/wie van de Heer is.

Jezus zelf zegt ergens: als er twee of drie mensen in mijn Naam bij elkaar zijn, dan ben Ik in hun midden. Dan ben ik daarbij. Dan is er dus eigenlijk al “kerk”. Alleen dan niet in de vorm van een gebouw. Ook niet in de vorm van een organisatie, een instituut, maar in de vorm van mensen die verbonden zijn met elkaar en met Hem.

Deze maandag was het de derde maandag van september. Als kerkenraad hebben we vergaderd over ons nieuwe beleidsplan en eerlijk gezegd word ik van dat beleidsplan stukken vrolijker dan van wat er op de derde dinsdag in Den Haag is gepresenteerd. Ik geef direct toe “beleidsplan” klinkt ook al als van een instituut, maar het heeft maar één kern:  we willen zo min mogelijk organisatie en we willen zoveel mogelijk verbondenheid, met elkaar, met de wijk en met God. Binnenkort willen we  een avond met jullie over het beleidsplan houden. Die gaan we snel plannen. Maar waarom is dat nou onze kern, zoveel mogelijk verbondenheid met elkaar, met de wijk en met God. Omdat we geloven dat dat de richting is die ons door de bijbel wordt gewezen.

We hebben twee stukjes gelezen uit de bijbel. En dat ene stukje hebben we natuurlijk bewust wat veranderd met namen “van ons” erin. Ik zal er kort wat van vertellen. Het stukje uit Nehemia speelt zo rond 525 voor Christus. De Joodse mensen hebben in de tientallen jaren daarvoor een geweldig moeilijke tijd gehad. Ze zijn gedeporteerd geweest naar Babel, heel Jeruzalem én de tempel hebben in puin gelegen en dan keren ze zo rond 537 jaar voor Christus terug naar Jeruzalem. Dat is aan de ene kant heerlijk! Terug, thuis, in je vaderland. En aan de andere kant is het schrikken en verdriet: want alles ligt aan gruzelementen en alles moet worden opgebouwd. En zó gaan ze aan de slag, met elkaar. Samen bouwen ze aan de stad, samen bouwen ze steen voor steen om de samenleving met elkaar én met God weer op te bouwen. Wat ik zo gaaf vind, is dat er namen genoemd worden die je verder in de bijbel nooit weer vindt. Het zijn niet de grote namen van Abraham, Mozes, David en zo. Het zijn gewoon mensen, die allemaal naar vermogen hun steentje bijdragen en doen waar ze goed in zijn. Het gaat nog hele einden zo door. Zo is het bij ons ook. Over 100 jaar staan onze namen niet in de geschiedenisboekjes. Maar wie weet vindt iemand iets terug van notulen of een website en dan staat er dat Iena Imminga de coördinator was van het koffieschenken. En dat koffieschenken is gewoon heel belangrijk voor na afloop. Gewoon maar één vorobeeld.

Dat zelfde vind je terug in Romeinen, waar Paulus beschrijft wat kerk is. Denk verstandig over jezelf na, zegt hij. Wat kun jij, wat kun je niet? Wat kan een ander misschien beter of wat kun jij misschien beter? Er is niemand die alles kan. Ook – we hebben er soms een beetje een domineeskerk van gemaakt – een predikant niet. Als je nu allemaal met elkaar dat doet waar je goed in bent, waar je een bijdrage voor jezelf, voor de ander, voor de wijk, voor onze geloofsgemeenschap levert, dan ben je samen Lichaam van Christus. Lichaam. Dat is ook al zo’n levend iets, een iemand. In een lichaam zitten organen, die het leven mogelijk maken. Er zitten geen organisaties, maar organen in.

Natuurlijk, je hebt een bepaalde organisatie nódig, maar die organisatie die moet een middel zijn. Moet ervoor zorgen dat de organen in het lichaam goed werken en het hele lichaam zo levend is. Het is écht heel handig dat er een stoelenteam is, dat hier om 9.15 uur is en dat goed geolied loopt, letterlijk en figuurlijk. En het is heel handig ook dat er een beamteam is, mensen die koffie-zetten zodat we straks met elkaar na afloop koffie kunnen drinken.

Geen kerkgebouw in de wijk dus. Geen kerk met een organisatie om de organisatie. Maar wat we willen zijn is een groep van mensen die met elkaar verbonden zijn, met God en met de wijk. Waar er twee of drie, waar er twee of driehonderd….. Dat kan op veel manieren. De allerbelangrijkste is denk ik, dat je thuis en in je omgeving er voor elkaar bent. We hebben in het beleidsplan een prachtig hoofdstuk over “omzien naar elkaar” geschreven waar we drie vormen weergeven. De eerste is dat wat je gewoon in je dagelijks leven doet, in je vriendenkring, familiekring, buurt, school. Er zitten heel veel mensen hier uit Baalder op facebook en als PKN zitten we er ook op. Als predikant zit ik er ook op en wat mij iedere keer verbaast is dit: hoeveel mensen er onderling op elkaar reageren als er iets moois of iets verdrietigs wordt gedeeld. Verjaardagen, maar ook verdrietige dingen rond overlijden, tot en met het overlijden van huisdieren of het krijgen van huisdieren. Zeg maar gewoon je dagelijks leven. Dan zie je even hoeveel lijntjes er gewoon lopen tussen mensen. En heel veel kennen elkaar van school of kerk of anderszins en het mooie is – gelukkig – dat het uiteraard over kerkgrenzen heengaat. Let op, nu denken mensen die geen facebook hebben “hij heeft het niet over ons, want we zitten niet op facebook”. Dat bedoel ik juist niet! Want er wordt heel veel met elkaar meegeleefd gewoon op straat of per telefoon of hoe ook. Dat kun je niet allemaal zien, want dat gebeurt gewoon tussen mensen. Maar het aardige van facebook is dat je dan mensen op elkaar ziet reageren waardoor je even bij jezelf denkt: ja, maar dat gebeurt dus nog véél meer dan alleen op facebook. Waar er twee of drie mensen met elkaar meeleven, daar is ook kerk. Daar waar liefde is, dáár is God! In het beleidsplan staat dat bewust op de éérste plek! Leef samen, ontmoet mensen, dáár is God. Mooi veur mekoar en met mekoar.

De tweede manier is, iets georganiseerder en dat gaan we meer ontwikkelen. Noem het in de trant van de gemeente als lichaam gemeentecelletjes. Er zijn allerlei clubjes/groepjes: de baalderdienstcie, de 25+kring, het koor, de welkomstcie, de kookclub voor het eetcafé. Met allerlei mensen zit je daar in een werkgroepje, soms met mensen buiten de kerk, doet er niet toe: het is mét elkaar. Er zijn groepjes die niet alleen samen een activiteit ondernemen – koken, zingen, noem maar op – maar die ook met elkaar meeleven in hoogtepunten of dieptepunten. Ook dat is kerk zijn. Waar er twee of drie in mijn naam koffiezetten, stoelen klaar zetten….. Dat willen we ook meer gaan ontwikkelen om dat als een vorm van volwaardig kerk zijn te zien. We gaan dat uitzetten in het komend seizoen en ik denk dat het écht een verrijking zal zijn voor ons gemeente-zijn.

En dan is de derde manier dat er ook ouderlingen en diakenen en contactpersonen zijn en een dominee die óók proberen mee te leven. Zeg maar vanuit de organisatie. Dat is wél belangrijk, maar eigenlijk – zo zeggen we in het beleidsplan – is dat van die drie het minst belangrijk. Ik zeg dat niet omdat we de kantjes ervan af lopen of willen lopen, maar ik zeg het omdat we denk ik op deze manier met elkaar kunnen groeien in wat gemeente zijn, kerkgevoel eigenlijk wil zijn. Allereerst verbondenheid met elkaar, omdat we van God, van Jezus leren dat we er samen met elkaar en voor elkaar kunnen en mogen zijn. Al die keren dat we hier verhalen horen over het meeleven van Jezus met mensen, de liefde van God. Al die keren dat er iets klinkt van “zoals God ons heeft liefgehad, zo mogen wij ook naar elkaar omzien”, dat heeft gewoon effect. Natuurlijk er gaat ook wel eens iets mis. Ik kom soms mensen tegen die teleurgesteld zijn in andere mensen….. Ook in mij soms. Het blijft ménsenwerk en daar hoort wat mij betreft dan bij dat je dat met elkaar uitspreekt en tegen elkaar uitspreekt en dan samen een nieuw begin probeert te maken. Want ook dát leren we van de goede God uit dit goede boek.

Waar we het zó mét elkaar doen…, dan is God in ons midden en dan hebben we het op méér dan één manier: mooi veur mekoar! Amen