Leren leven met een 7

Leren leven met een 7

Als ik geboren word, zijn mijn vader en moeder helemaal blij met mij. Ze hebben me verteld, dat ik een prachtige baby ben geweest. Altijd lachen, altijd vrolijk.

Bij ons gaat het zo, dat de vader en moeder eerst een tijdje wachten voordat ze hun kind een naam geven. Ze kijken de eerste paar dagen eens goed naar hun kind: wat zal dit voor een kind zijn? Zal hij sterk worden? Een echte man? Zal hij een goede boer zijn? OF misschien wel een sterke soldaat?

Ik ben –denk ik –vooral een heel lief kereltje geweest. En na een paar dagen zei mijn vader tegen mijn moeder: “weet je wat we doen? We noemen hem Naäman!” Lieflijkheid betekent dat in mijn taal. En mijn moeder: ze vindt het een prachtige naam.

Mijn ouders zijn goed voor mij! Ik heb geluk met ze. Zelf zijn ze niet rijk, maar ze proberen mij wél alle kansen te geven. Zodat ik wat rijker word dan zij, zoals iedere ouder graag wil dat z’n kind het beter heeft dan hijzelf. Eigenlijk hebben wij thuis vaak geldzorgen, maar vader en moeder zetten alles opzij om mij –en mijn broertjes, die later dan ik geboren worden –het verder te laten schoppen dan zij.

Ik word soldaat. Vader zei tegen me: “Naäman, het leger, dat betaalt goed! Je bent slim, je kunt goed leren, als je dát nou gaat doen, dan krijg je het beter dan wij, je vader en je moeder”. Ik heb dat altijd mooi gevonden van mijn vader en moeder. Ze hebben écht van me gehouden.

Lieflijkheid in het leger. Gaat dat wel samen? Het leger is een echte mannenwereld: stoer, vechten, hardheid voor jezelf, tegen elkaar opboksen…. Maar lieflijkheid? Toch gaat het bést goed met mij. Mijn vader heeft gelijk: ik ben inderdaad slim, heb een goed verstand. Ik heb telkens slimme plannetjes hoe we de vijand het beste kunnen aanvallen én hoe we zelf zo goed mogelijk kunnen verdedigen.

Ik word al vrij rap sergeant! Mijn vader en moeder helemaal apetrots. En daarna word ik luitenant. In die tijd leer ik ook mijn vrouw kennen. We trouwen. Langzamerhand klim ik steeds meer op: majoor, kolonel. En opéén van onze overwinningstochten mag ik een deel van de oorlogsbuit hebben. Een meisje uit Israël. Dat kan goed in ons huis helpen. En dan komt er een moment en dan bereik ik het hoogst haalbare dat je maar kunt bereiken –op koning na dan -…… generaal!Generaal Naäman, generaal lieflijkheid.

Dat klinkt mooi, en dat is het ook. Maar als ik nou eerlijkbenga ik me in die periode óók ongelukkig voelen van binnen. Misschien snappen jullie dat wel. Als je steeds meer opklimt, dan moet je naar steeds meer recepties toe. En op die recepties wordt steeds meer op je gelet: hoe zie je eruit? Kom ik wel goed over? En dat niet alleen: er is tussen de generaals ook heel veel jaloezie. Wie vindt de koning het aardigste? Met wie praat hij het meest. Daarbij heb ik óók een zwakke kant: ik wil graag dat iedereen mij aardig vind, mij aanziet. Ik snap niet helemaal waar dat vandaan komt, dat ik dat heb, maar ik heb het wel. Ik wil dat mijn Joodse slavin mij tóch een aardige baas vindt, ondanks dat zij de slavin is en ik haar baas. Ik wil dat mijn soldaten mij de baas vinden, maar dan wél een aardige. Tegelijk als ik in vol ornaat op recepties ben, dan wil ik ook aanzien….. Letterlijk en figuurlijk: als ze mij aan zien komen, dan moeten ze opkijken. Tsjonge, die man van eenvoudige komaf…., die heeft het ver geschopt.En als de koning mij aanziet…., dan geeft dat óók een gevoel van “ik ben écht iemand!” Is het toch ergens een gevoel van binnen van minder waard voelen? Of nog anders, ik heet Naäman, de lieflijke….. Eigenlijk wil ik dat ze me allemaal lief vinden, aangenaam, een beste kerel. Als mijn naam klinkt, dan moet iedereen zeggen: dát is me toch een goeie kerel…… Maar dat vraagt wel een enorme inspanning. Altijd maar denken hoe kom ik over, hoe klinkt mijn naam….

Ergens in die periode komen er voor het eerst vlekjes op mijn benen. Kleine rode vlekjes. Maar ze worden steeds groter en ze gaan ook schilferen. Dat is al heel vervelend, want wij hebben twee soorten uniforms. Het ene uniform is met blote benen. Dat is het lekkerste, zeker in mijn land waar het vaak warm is. Maar dan zíen de mensen die rode vlekken en op zo’n receptie wil je dat niet. Dus loop ik vaak in “vol ornaat”. Maar dat is toch warm, zeg. Bovendien: ik krijg steeds meer rode vlekken. Op mijn borst, op mijn rug, op mijn hoofd en het gaat verschrikkelijk jeuken.En het ziet er allerverschrikkelijkst uit!

Als ik achteraf terugkijk, denk ik dat mijn lichaam me aan het waarschuwen is, in die tijd. Onrust die eigenlijk in mij zit komt naar buiten. Naäman, ben je gelukkig? Naäman, loop je niet op je tenen? Naäman, ben je nog dat lieflijke mannetje? Kun je alleen gelukkig zijn als andere mensen tegen je op kijken? Hoeveel aanzien heb je nodig? En op den duur komt het uit! Ik ben ziek. En die ziekte verstoort alles! Want ik ben nu letterlijk en figuurlijk het aanzien niet meer waard. Als ik mezelf in de spiegel bekijk, mijn lijf….. In onze tijd is zoiets een ramp. Ik kan alles verliezen: mijn baan, mijn aanzien, mijn carrière. Mezelf……..Wie ben ik nog zónder aanzien…..

Stiekem ga ik naar de dokters van mijn land, maar ze helpen me niet, kunnen me niet helpen.

En dan is er dat meisje uit Israël. Dat vind ik wél bijzonder. Ze gaat me helpen, terwijl mijn vrouw en ik haar al lang als slaaf houden. Ze zegt tegen mijn vrouw: “uw man moet eens naar de profeet van onze God gaan. Die kan hem helpen.” Eerst denk ik nog bij mezelf: ja, hallo, naar Israël? Ik ga niet het alternatieve genezingscircuit in. Dat doe ik niet. Maar het blijft maar jeuken. En op den duur trek ikde stoute schoenen aan.

Ik ga naar de profeet. Elisa heet die. Dat is een eigenaardig verhaal…, als ik erop terugkijk. Mijn koning –die heel machtig is en ik sta in een goed blaadje bij hem –stuurt een brief naar de koning van Israël. Jij, koning van Israël moet mijn generaal helpen en er staat veel prestige op het spel. Hier heb je veel zilver, nog meer goud en mooie mantels. Kortom! Ik maak veel indruk, een man van aanzien. Maar de koning van Israël denkt aan een list. Die voelt zich enorm geïntimideerd: ons leger is machtiger en als het hem niet lukt om mij beter te maken…., dan is dat een aanleiding voor oorlog, denkt hij. Maar op de één of andere manier hoort die profeet over wie mijn slavinnetje het had dat ik er ben en hij zegt: laat die man maar komen, dan zal hij merken dat er een echte profeet in Israël woont. Kijk, dat soort taal versta ik. Die man, dat is ook iemand die van aanzien houdt, heel zelfbewust en prestige en zo. Ik ga op weg naar hem toe en wat dan volgt is eerst zo allemachtig vernederend……

Met veel franje en in vol ornaat kom ik aan bij zijn huis. Achteraf zeg ik: al die franje heeft me behoorlijk in de weg gezeten. Of meer nog: altijd die enorme zucht naar dat anderen me aanzien geven, tegen me opzien. Maar op dat moment wil ik indruk maken. Dé generaal –en niet Naäman, eigenlijk van binnen gewoon een lieve jongen, de lieflijke -. En die profeet wil mij niet zien. Zó niet zien. Hij doet dat namens zijn God. Dat is óók genezing.Die God, zo ga ik begrijpen, is niet zo van “hoog-laag”. Van jezelf moeten oppoetsen en iedereen die naar jou bewonderend opkijkt en dat je dan iemand bent. Misschien had ik dat achteraf wel kunnen zien aan mijn slavinnetje. Een heel gewoon kind, maar tegelijk ook een heel bijzonder kind. Ze sprak al zo bijzonder over haar God en over die profeet. En ondanks dat ze “ons eigendom”is, lijkt ze op een bepaalde manier veel vrijer in het leven te staandan ik met mijn hoge rang en medailles.

En dan stuurt hij me naar die moddersloot. De Jordaan. Verval betekent dat in jullie taal. Nou zo voelt het ook, alsof ik diep in verval ben…., Maar zó diep zal ik toch niet zinken dat ik in zo’n prutsloot kopje onder ga. Want dat wil hij, die profeet:“Ga jij daar maar zeven keer kopje onder.”Eerlijk gezegd voelde ik me vernederd door die profeet. Gepiepeld. Wist hij wel wie hij voor zich had? Mij, generaal Naäman? Maar, wie weet wist hij wel beter dan ikzelf wie hij voor zich had. Wist ik zélf nog precies wie ik was?

Ik zeg: “mannen, terugkeren. Naar huis! Thuis zijn onze rivieren veel groter en dat past beter bij een grote generaal” Maar één van die bedienden zegt tegen mij: “meester, als de profeet u iets moeilijks zou opdragen, zou u het zeker doen; maar nu hij u iets makkelijks opdraagt, moet u dat zeker doen.” Wat bedoelt die bediende nou? Heeft hij ontzag voor me –ik Naäman, ik de stoere man, ga geen enkele uitdaging uit de weg -? Of zet hij me een beetje voor joker? Of snapt hij óók beter dan ikzelf wat er met me aan de hand is?Hoeft het niet altijd moeilijk en zwaar te zijn wat je doet om aanzien te krijgen, bewonderd te worden? Kun je ook “aanzien krijgen” als je niet iets heel moeilijks doet en de hele tijd daarvoor op je tenen moet lopen?

Hoe ook, ik ga, naar dat Joodse snertriviertje. Ik voel me wel wat voor schut staan bij mijn mannen, dat ik het water inga. Maar als ik er niet inga en de opdracht van de profeet niet uitvoer, dan sta ik nog meer voor schut. Zeven maal ga ik kopje onder, word ik gedoopt.

De profeet heeft mij klein gekregen. Maar dan niet zoals wij dat als soldaten vaak zeggen: “ik zal je klein krijgen, als bedreiging”. Maar nu ánders. Meer zoals ik vroeger was, als kleine jongen. Die lieflijke. En terwijl ik zo in die rivier 7x onderga, verdwijnt de behoefte aan franje, aan mezelf groot maken. En terwijl ik zo in die rivier 7x onderga word ik rustig van binnen. En terwijl ik zo indie rivier 7x onderga snap ik wat het Joodse meisje vertelde over haar God. En, waarachtig, waar de onrust binnen in mij verdwijnt, verdwijnt aan de buitenkant van mijn huid het rode, het schilferachtige.Ik krijg weer de huid alsvan een kind.Ik leer leven met een zeven. En dat is ruim voldoende……

Ik voel me herboren, opnieuw geboren als mens. Eerst uit mijn ouders, nu uit God. Een kind van God! En ik ga terug naar de profeet. Nog steeds ben ik generaal. Maar ik ben nu vooral weer Naäman. Gewoon een mens, een man uit Aram en tegelijk een kind van de God van Israël. En deze keer komt de profeet wél zijn huis uit. Geschenken wil hij niet. Ach, dat had ik eigenlijk ook wel kunnen weten, want geschenken dat is weer een beetje uit mijn wereld waarin je met relatiegeschenken indruk probeert te maken op elkaar. En elkaar wat paait. Dat ik als Naäman kom, dat zal wel het grootste geschenk zijn geweest.Die dag, dat is de mooiste van mijn leven