” Inspiratie: Waar ben jij voor gebakken?”

” Inspiratie: Waar ben jij voor gebakken?”

Lieve allemaal,

Ik hoop dat de afgelopen weken voor velen van jullie weken van ontspanning en weer nieuwe energie krijgen zijn geweest. Ook al ben je misschien niet op vakantie geweest, dan nog kan zo’n periode waarin er meer rust is, je heel goed doen. Soms – en dat is natuurlijk minder – zo’n vakantie ook een periode waarin je zo tot rust komt, dat je dingen in jezelf tegenkomt waar je echt wat mee moet. Dat je tijd moet besteden  aan je relatie, tijd aan je gezondheid, tijd aan je zelf, omdat je tijdens de vakantie ontdekte, dat je zo verschrikkelijk moe bent…..

In de kerk staan we vaak stil bij wat er niet goed gaat met ons mensen. Ik denk dat dat twee redenen heeft. De eerste is dit: We lezen heel vaak verhalen van Jezus en die is altijd in de weer met mensen die het moeilijk hebben. Vaak eindigt zo’n ontmoeting overigens wél met een happy end. Degene die in de problemen zat, is daaruit geholpen én geregeld is er dan een feest. Tegelijk zegt Jezus ergens in het evangelie: “Ik ben niet voor gezonden maar voor zieken gekomen”. Dat suggereert ergens dat er altijd eerst iets met je aan de hand moet zijn, wil je wat aan godsdienst aan geloof hebben. Daarmee komt er dus veel accent in diensten op zeg maar de “zieke en zwakke kant van het leven.” Het zit in de verhalen zélf.

De tweede reden is denk ik, dat we dan ook als kerk als leerlingen van Jezus focussen op het meeleven met mensen met wie het niet goed gaat. Let maar op wat we op het kerknieuws zetten: zieken komen erop, overlijdens komen erop, geboortes uiteraard ook. Maar zelden: Arjan Veurink – om maar eens een Hardenbergse naam te noemen – heeft een nieuwe baan gekregen of promotie gemaakt. Marieke Lennips heeft haar diploma voor verpleegster gehaald. Zeg maar: de sterke kanten van het leven.

Misschien is dat wel één van de redenen waarom mensen zich in een aantal situaties minder tot kerk en kerkdiensten aangetrokken voelen: als je gewoon lekker in je vel zit, het gaat goed met je…, en als het in de kerk vaak gaat over als het niet goed gaat met je…., waarom zou je dan naar de kerk gaan? Je gaat toch ook niet naar de dokter als je goed gezond bent?

Ik vind dat een aandachtspunt. En daarom beginnen we ná de vakantie met een verhaal dat het over de andere boeg gooit. Het is het verhaal van de schepping. Dat God mensen maakt en dat Hij ze goed in elkaar zet en dat ze, dat wé wat kunnen. Ik denk overigens, dat in alle verhalen, die er over Jezus staan, waar Hij mensen geneest, het juist de bedoeling is dat mensen weer op een gezonde manier in het leven staan en weer kunnen meedoen. Sterker nog, dat Jezus en God ook heel duidelijke ideeën hebben over wat gezond is en wat niet voor ons. Maar goed, nu even terug naar de schepping.

We hebben een rondje gedaan met het groepje dat deze dienst heeft voorbereid. En we hebben elkaar de vraag gesteld: waar heeft God jou nou voor gebakken? Of anders: is er iets waarvan jij weet dat je het goed kunt. Misschien kan een ander het nog wel beter of minder, maar iets wat jij goed kunt. Vraag erbij: word je er ook nog blij van, als je datgene doet wat je goed kunt? Voorbeeld: misschien kun je wel goed timmeren, maar vind je dat op zich nog niet eens zo heel leuk. Of, juist wel!

Ik geef jullie even tijd: denk eens bij jezelf na, wat kan ik nou goed en waar word ik ook nog blij van als ik dat doe?

Volgende vraag die avond: geloof je nou dat God jou bestemd heeft voor het beroep of het vrijwilligerswerk dat je doet? Dat was ook een mooi rondje. Geloof je dat God je bestemd heeft om kapper te worden, om apothekersassistente te worden, interieurinrichter, dominee? Eigenlijk zeiden we alle 4: nee, niet zo. We geloven niet dat God van te voren bepaald heeft: jij moet maar kapper worden of wat ook maar. Maar toen draaiden we de vraag een kwart slag en toen kwam hij dichterbij: geloof je nou dat je talenten van God hebt gekregen en dat God van je vraagt, die talenten zó te gebruiken, dat je jouw leven en dat van anderen er wat mooier mee kunt maken? En dat is een mooie vraag en een mooie manier van er tegenaan kijken. En die komt eigenlijk naadloos overeen met wat Genesis vertelt.

Genesis vertelt hoe God uit stof een mens maakt en dat een mens tot leven komt omdat God zijn adem in ons blaast. Beiden zijn zó waar. Stof, dat is hoe kwetsbaar we zijn, net als dieren en planten, schepsel, sterfelijk. Er is een begin aan het leven en er is een einde aan het leven. We kunnen geweldig oud worden en heel lang leven, maar het kan ook zó maar voorbij zijn. En dan is er Gods Geest die in ons blaast. Zó wordt een mens een méns. Dat bedoelt te zeggen: we zijn door God gewilde mensen. Die adem die in ons wordt geblazen, duidt het kwetsbare aan. Het leven begint met de eerste ademteug. Hoe blij zijn we niet als bij de geboorte van een baby, dat allerprilste huiltje, die allereerste ademteug klinkt. En het eindigt met de laatste ademtocht als we onze laatste adem uitblazen. En daartussen is het leven, waarvan de bijbel zegt: het is er niet zo maar, jíj bent er niet zomaar, niemand is er zomaar, maar je bent geschapen door God. Gewild. Ik vind dat inblazen van de adem een zeer intieme beschrijving. Alsof God ons op de mond kust als een diepe liefdesbetuiging: jou, lief mens, jóu gun ik het leven! Leef. Of nog anders: net als bij reanimatie, mensen mond-op-mond toepassen om te véchten voor het kostbare leven van die ander.

Gegund, om voluit mens te zijn! Te leven! We worden neergezet in een prachtige tuin om van alle bomen daar te plukken en te eten. Behalve van eentje, maar dat laat ik nú even liggen, dat punt. Waar het vooral om gaat is dat we mogen genieten. Tegelijk hóórt bij dat genieten óók dat de mens de tuin bewerkt en bewaart. Soms zit bij ons mensen in het hoofd, dat het paradijs vooral een soort luilekkerland is, een bounty-eiland, waarin je de hele tijd in je hangmatje vakantie viert. Dat is niet het beeld dat het scheppingsverhaal vertelt. We zijn geliefde mensen, we mogen genieten én bij het genieten hoort ook zinvol bezig zijn. Bewerken en bewaren. Misschien goed om even wat over die woorden te zeggen: in het Hebreeuws zijn het deze twee woorden: ebed en sjamar.

Ebed vertalen we als bewerken. Alsof het een soort schoffelen is. Dat kan het wel zijn, maar ebed betekent dienen. Dat is een belangrijk woordje in de hele bijbel. Dienen, dat doe je van God. Dienen, dat is dat je zó je leven invult, dat je probeert met wat jij doet deze wereld, je eigen leven, dat van anderen een beetje mooier te maken. En sjamar is het woordje dat inderdaad “bewaren” betekent, maar de bijbel gebruikt het vooral voor “de geboden bewaren”. Sjamar, bewaren is zó leven, zoals God het leven bedoelt.

Kijk en nou kom ik terug om die talenten. We gingen elkaar toen vragen: heb je nou het idee dat je met je talenten die je hebt gekregen ook iets kunt doen voor God en de wereld? Dat je met wat jíj goed kunt, niet alleen misschien wel geld kunt verdienen, maar vooral een zinvolle bijdrage kunt leveren. Misschien wel onverwacht: het woordje roeping kwam toen opeens op tafel te liggen. Het kwam niet uit mijn mond. Dat zou je misschien denken, maar één van de anderen zei: als ik het zó zie, dat ik van God mag leven en mijn talenten mag gebruiken om op mijn stukje van de wereld de wereld een beetje mooier te maken, dan wordt het een soort roeping. Prachtig woord. Vaak wordt roeping gebruikt voor het religieuze deel van het leven: een dominee wordt geroepen of zoiets. Of Gini Pullen wordt geroepen om naar Oeganda te gaan. Maar het ligt veel alledaagser en het geeft het leven meer glans: op de plek waar jij bent, met het werk wat u doet, daar kun jij het leven van een ander mooier maken. Dat kan met betaald werk, uiteraard, maar net zo goed met vrijwilligerswerk.

Het is heerlijk als je vrij hebt. Het is heerlijk als je vakantie hebt. Maar ik denk dat iedereen die wel eens werkeloos is geweest of ieder die het gevoel had: wat moet ik toch met m’n leven weet: we zijn niet gebakken om op de bank te zitten. Het hoort bij ons als mensen, zo zijn we gebakken en gemaakt om iets zinvols om handen te hebben. Doen, het leven is niet alleen maar doen, maar het kan er ook niet zonder. Ebed en sjamar, dienen en bewaren, het geeft je leven voldoening, kleur, invulling. Zó zijn we gebakken.

Je kunt kapper zijn en echt je best doen om het hoofd van een ander wat mooier te maken én die ander vriendelijk te bejegenen. Je kunt apothekersassistente zijn en met je houding naar collega’s en naar klanten het leven van een ander aangenamer maken. Je kunt als je werkt ook kijken of je in je vrije tijd niet alleen zelf ontspant en geniet, maar ook nog wat vrijwilligs kunt doen bij Hardenberg ’85, bij de kerk, bij de volleybal of bij welk plekje van de tuin van God ook maar. En dan met iets wat jíj goed kunt. Je kunt met pensioen zijn en daarvan genieten door reizen te maken én tegelijkertijd ook vrijwilligerswerk te doen. Je kunt…, noem het maar op. Roeping.

In Genesis 2 gaat het over de tuin bewerken en bewaren, dienen en bewaren. Het kan je werk en je leven zin geven en daarmee ook inspiratie: op het plekje waar ik ben – of dat nou voor de klas is, in de klas, met vrienden, op mijn werk, thuis, vrijwillig – dáár ben ik niet zomaar, maar daar kan ik een beetje verschil maken als ik mijn leven zie als roeping.

Natuurlijk, er zitten allerlei haken en ogen aan roeping, aan werken. Je kunt er overspannen van raken, je kunt arbeidsconflicten hebben, je kunt ontslagen worden, je kunt…. Noem het op. Dat is weer de moeizame kant van het leven en daar hebben we het dus vaak over in de kerk. Terecht, ook in dit opzicht. Maar dat neemt niet weg, dat het juist vanuit bijbels perspectief ons leven en onze activiteiten diepgang en zin kan geven: wij?  Wij zijn kwetsbare mensen, stof. Wij? We zijn heel geliefde mensen door de Schepper? Wij? Wij zijn geroepen om het goede te genieten! Wij, u, jij, ik, wij kunnen met de ons gegeven talenten deze wereld wat mooier maken, dienen en bewaren. Probeer zo maar eens naar je zelf te kijken, vandaag, morgenvroeg als je naar je werk of naar school gaat. Mijn bijdrage is een soort roeping van God. Hij geniet van mijn leven, Hij vindt het ook mooi als ik op mijn plekje van die heel grote tuin het leven mooier maak. Amen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.