Het Christelijk geloof

Het christelijke geloof is – als het waar is – oneindig belangrijk en – als het onwaar is – onbelangrijk

Die uitspraak heb ik niet zelf bedacht, maar hij komt van C.S. Lewis, bekend van o.a. de Narnia boeken. Eerst was hij overtuigd atheïst, later een zo mogelijk nog overtuigder christen.

Op 18 oktober ben ik 25 jaar predikant. En, stel je voor dat het christelijk geloof níet waar is (of dicht bij de waarheid zit), dan verdien ik al 25 jaar mijn geld met onzin en werk ik voor iets dat nergens op slaat. Ik houd daar wél rekening mee, want waarom zouden wij (inderdaad, ik ben graag christen) het nu bij het juiste eind hebben, dicht bij de waarheid zitten? Waarom een ander niet, die zegt dat er geen god is alleen een oerknal enz.?

Een paar jaar in die 25 jaar was ik niet werkzaam in een kerkelijke gemeente. Dat had wel iets: als gemeentepredikant ben je een soort “beroepsgelovige”; je verdient je geld met je geloof. In de jaren dat ik Geestelijk Verzorger was voor mensen met een verstandelijke beperking kon ik meer afstand nemen van de kerk. Daardoor kon ik ook vragen dieper tot me laten doordringen dan als je telkens maar door werkt in de kerk. Ook die vraag naar: “is er eigenlijk wel een god?” Ik weet nog dat ik ergens voorging in een dienst  en me op de preekstoel het gevoel overviel: “het is allemaal onzin, wat we hier doen, wat ik hier doe……” Een sterk gevoel, een leeg gevoel ook. Iets van grote zinloosheid kwam over me.

Ik weet niet meer waarom en hoe dat weer is weggegaan. In religieuze taal verteld: op de één of andere manier begon God – die van de bijbel – weer tot me te spreken, me in m’n nekvel te grijpen. Minder dan voor die tijd weet ik precies hoe Hij is. Meer dan voor die tijd weet ik dat Hij niet “onder controle/in onze handen te krijgen” is in dogma’s, gedachten of wat ook maar. Maar dat Hij blijkbaar op zijn heel eigen wijze in deze grote wereld – en in mijn kleine leven daarin – contact zoekt, ons aanspreekt. Het past bij hoe Hij zich voorstelt als in de bijbel wordt gevraagd naar “hoe is Uw naam eigenlijk?” Mijn naam is “Ik zal met je zijn op mijn eigen wijze”.

En sinds die tijd weer is het verlangen ontstaan om weer die “ouwe kerk van Hem” in te gaan. Ik kan er maar niet genoeg van krijgen en er los van komen. Het geeft m’n leven – en met mij tallozen door de eeuwen heen tot op vandaag – zin en kleur: weten vanwaar we komen, voor wie we leven en hoop hebben voor de toekomst van deze wereld en ieders leven. Als het waar is – en dat is het, geloof ik – dan is het ook oneindig belangrijk. Daarom: met vreugde vier ik die 25 jaar en ga voorlopig móói door! En wie mee wil doen op dat pad, welkom en vooral dóen!