Bliede da’j d’r (nog) bint….

Bliede da’j d’r (nog) bint….

Dit is een beeld van 22 mei vorig jaar: file op de Mount Everest. Misschien is het wel een soort symbool voor het wereldbeeld dat veel (Westerse?) mensen hadden: het gaat geweldig met ons, wij hebben de wereld in onze handen. Wat vroeger nog iets was voor enkelingen – het beklimmen van de allerhoogste berg met de wereld aan je voeten – is nu mei 2019 voor velen weggelegd.

 

Maar plotseling is er dus nu in 2020 een Chinees virus van vermoedelijk vleermuizen. En dat heeft zich razendsnel verspreid over de hele wereld. Het veroorzaakt verdriet, ernstige ziekte, doden en er is niet echt een medicijn. Het woord “samenleving” heeft een heel andere klank gekregen: we leven enorm met elkaar mee, maar wel met anderhalve meter afstand. En niemand kan zeggen hoe lang dit gaat duren, alleen dat we zolang er geen vaccin is om ons te beschermen tegen het virus óf een medicijn om het te genezen we heel lang te maken hebben met deze kwetsbaarheid. Sterker nog, mensen die er verstand van hebben zeggen, dat dit váker kan gebeuren: een virus uit de dierenwereld dat ons mensen heel ziek kan maken. En wat het economisch allemaal écht gaat betekenen, kunnen we nu nog niet voorspellen. Maar het heeft vast fórse gevolgen.

Dat voelt dus helemaal niet meer als “we hebben de wereld in onze handen”, maar het confronteert ons allemaal met een enorme kwetsbaarheid. Ik denk dat jullie dat allemaal ook voelen, gezien de grote getallen hartverwarmende reacties op het gegeven dat het virus in mijn lijf terecht was/is gekomen. Als ik eerlijk ben: het voelde ook verhipte kwetsbaar en onzeker. De koorts begon op een zondagmorgen en duurde acht dagen en ik raakte bekaf, en hoestte…. Bij een normale griep zakt de koorts na drie dagen, maar dit bleef maar doorgaan. Daarbij zijn mijn longen mijn zwakke punt in mijn lijf en dat kan bij Covid-19 juist heel link zijn.

Overdag, liggend op bed, zag ik mezelf regelmatig in het ziekenhuis liggen. Zou je daar wel bezoek mogen hebben??? In de nacht – daarin spookt het vaak harder – zag ik mezelf vervolgens op de IC terechtkomen. En erger…. Angsten kunnen behoorlijk met je op de loop. Zonder vromer te zijn dan ik ben: ik bleef ook als een mantra zeggen “in Uw handen leg ik mijn leven”. Dat is een regel uit een Joods (avond)gebed, het is vooral een regel uit Psalm 31 en het is de zin waarmee Jezus zichzelf stervend aan het kruis toevertrouwt aan God. Nou zou ik mezelf voor geen anderhalve meter en verder met Jezus willen vergelijken, maar ergens gaf het gebed wél een soort basisrust. Als het waar is dat de dood Jezus niet kon stoppen en als dat een blijk van zijn liefde naar kwetsbare mensen is tot in de dood en daar doorheen, dan moet het op de één of andere manier goedkomen met me. Wat er ook gebeurt. En dat zinnetje beteugelde de spoken en voorkwam de paniek. Of het ook gewerkt had als ik wél op de IC zou zijn terechtgekomen weet ik niet. Ik heb dat gelukkig niet hoeven te checken en dat voelt erg dankbaar. Want de koorts verdween wél en heel langzamerhand gaat mijn benauwdheid over samen met de vermoeidheid die daarbij hoort. Met wat geluk knap ik volgende week definitief op en kan ik – als het zo doorgaat – dan de draad van het leven en werken weer oppakken en daar zie ik erg naar uit.

Wat overblijft is het besef van kwetsbaarheid en ik denk dat velen van jullie dat ook zo voelen. Dat zal vast mee een reden zijn, waarom zovelen van jullie me beterschap gingen wensen. En zomaar gingen lieve mensen voor ons koken, kwamen er kaartjes, bloemen en deelde de buurman met grote vanzelfsprekendheid mee dat hij ons gras ging maaien. Hoewel ik graag – net als jullie vast! – wil dat het virus zo snel mogelijk wordt ingedamd, zou dat iets zijn waarvan ik hoop dat het blijft: het gevoel van kwetsbaarheid, de vreugde om “dat je er bent” én het besef van dat je elkaar nodig hebt. Zeker als op termijn blijkt dat we economisch flink hebben moeten inleveren. Dat we er dan nog steeds voor elkaar zijn: “You’ll never walk alone….”.